Home Opinie & AchtergrondColumnsAls de dood voor Als de dood voor: De duistere donderdag

Als professioneel heldin op sokken komt tweedejaars student Engels Madelijn Berkers elke dag weer achter nieuwe angsten. Van paniek voor ontploffende koelkasten tot angst om per ongeluk fraude te plegen: deze dame slaat zich vol goede moed door haar studentenleven.

Het was de nacht van de donderdag; mijn vrolijk dronken kudde vriendinnen en ik fietsten door de straten van Nijmegen, onderweg naar de feestelijkheden in de stad. Aangekomen bij de fietsenstalling, zag ik echter een van mijn vriendinnen met een frons op haar gezicht door haar tas woelen. ‘I can’t find my keys!’ jammerde ze telkens weer terwijl we met zijn allen om haar heen stonden. Na veel discussie over het plan van aanpak hakte ik de knoop door en offerde ik me op om de queeste van de verloren sleutels op me te nemen en raasde vol goede moed het donkere fietspad op. Ik keek na vele straten achterom en was verbaasd om te merken dat ik mijn gevolg verloren had. Dezelfde winkels waar overdag gezellig licht uit stroomde, waren duistere kadavers: een verdwaalde fiets op de stoep hier en daar was het enige teken van leven. 

De verhalen die ik als klein meisje ter waarschuwing te horen had gekregen galmden opnieuw door mijn hoofd: na zonsondergang komen uit de zwarte schakeringen in het landschap de trollen met scherpe tanden tevoorschijn gekropen, die graag meisjes die alleen fietsen verslinden! Koude windvlagen scheurden langs mijn wangen, rillingen schoten door mijn lijf terwijl ik de donkere oneindige diepte achter the bomen in tuurde. Daar kon zich van alles schuil houden. Elk moment kon een schim in een lang gewaad uit de grond rijzen, en me met zijn koude klamme vingers met zich mee onder de aarde trekken. En geen ziel die in de buurt was om alarm te slaan. 

Een snel telefoontje luidde abrupt de klok voor het einde van mijn queeste: de sleutels hadden zich nooit buiten de tas van mijn bezopen vriendin bevonden. Ik racete de duistere straten af en stuitte pardoes op twee van mijn vriendinnen die al hun zoektocht naar mij waren begonnen. Eenmaal herenigd met mijn leger aan dames, sprankelden de natte stoeptegels weer met de reflectie van de straatlantaarns. Op onze stalen rossen trokken we de stad in, een vijftal jonkvrouwen samen klaar voor de strijd indien er een monster durfde op te duiken. 

In de donkere fantasie schuilt een kern van waarheid: sommige monsters bestaan echt, de wereld is ‘s nachts zeker niet altijd veilig. Alleen op pad is dan een Russisch roulette, het patroon is vaak leeg, maar soms ontsnapt er een loden kogel uit de loop van het pistool. Met een vriendinnenleger zijn de hulptroepen echter nooit ver weg. Zelfs in dronken toestand wordt het hoeden van de kudde met militaire precisie uitgevoerd. Dus bij deze luid ik het trompetgeschal voor de Orde der Aangeschoten Jonkvrouwen, die al jaren dag én nacht de veiligheid van vrouwen bewaakt, zelfs al staat ze zelf wankel op de been. 

Deze column verscheen eerder in ANS-krant 5.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen