Home Opinie & AchtergrondColumnsAls de dood voor Als de dood voor: knuffels op de marteltafel

Als de dood voor: knuffels op de marteltafel

Als professioneel heldin op sokken komt tweedejaars student Engels Madelijn Berkers elke dag weer achter nieuwe angsten. Van paniek voor ontploffende koelkasten tot angst om per ongeluk fraude te plegen: deze dame slaat zich vol goede moed door haar studentenleven.

Door ouder te worden, worden we verstandiger. Sommige studenten zetten wat spaargeld opzij of gaan vroeger naar bed. Ik kreeg mijn verstand helaas in de vorm van een kies. De groeipijn door de metamorfose van middelbare scholier naar zelfstandige student voelde ik in mijn kaak. 

In de toren van het Radboudumc zat ik nerveus heen en weer te wippen op de stoffen banken van wachtkamer A. Om me heen hielden ouders het handje vast van hun kleine kinderen, kropen stellen tegen elkaar aan en zaten andere verloren zielen doelloos naar een fel verlicht schermpje te kijken. Het enige warme bekende gezicht voor mij was mijn drakenknuffel: Tandloos. Ik had hem als mentale steun meegenomen ter vervanging van mijn ouders die op 75 kilometer van me vandaan waren. 

‘Mevrouw Berkers?’ vroeg een vrouw met een lange witte jas. Ze glimlachte vriendelijk, maar door de zenuwen zag ik alleen de vreugdeloze lach die een beul zijn slachtoffer geeft voordat die met zijn hoofd op het blok komt. Een team van twee tandartsen en een stuk of vier tandheelkundestudenten stond me op te wachten in smetteloze witte uniformen. Vlak voor de ingreep vertelde een van de studenten me rustig dat patiënten in slechts één op de tien gevallen hun kaakgevoel niet meer terugkrijgen na de operatie. Ik duimde maar dat ik niet net die nummer tien was. 

De stoel ging achterover, terwijl er een doek over alles behalve mijn mond werd gedrapeerd. De artsen legden het ijzeren gereedschap paraat en slepen hun scalpels scherp. Bij de eerste poging om een dikke naald in mijn tandvlees te steken wist ik me nog onder de marteling uit te wurmen, maar de tweede keer was ik gedwongen een grote meid te zijn en kneep ik mijn ogen maar stevig dicht. Op dat moment was ik graag weer tien geweest, met mijn vaders warme hand in die van mij: een schild om de scalpels mee op te vangen. In plaats daarvan voelde ik de zwarte stof van mijn pluche Tandloos, die zijn vleugels om me heen sloeg en me verwarmde terwijl het koude zweet me uitbrak door de slijptol die in mijn bot zaagde. Ik zag het mes al uitschieten, het bloed langs mijn nek lopen en zo mijn toekomst in duigen vallen. 

Toen ik mijn ogen opende zat het er alweer op. Ik werd naar huis gestuurd met een watje in mijn mond en een dikke bult op mijn gezicht. Tandloos stopte ik weer terug in mijn totebag, die was nog steeds gewoon een knuffel. Hij had zich nooit bewogen in mijn handen, de warmte die ik onder zijn vleugels had gevoeld, was ik zelf. Om volwassen te worden, moest ik echter nog even één keer kind zijn.

Deze column verscheen eerder in ANS-krant 4.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen