In de Stadsschouwburg Nijmegen betraden op woensdag 13 april drie cabaretiers het podium tijdens Cabarestafette. Dit was een cabaretshow waarbij drie nieuwe talenten optraden en zo de mogelijkheid kregen om voor het grote publiek te spelen.
Een halfuur voor de aanvang had zich een gezellige menigte verzameld voor de ingang van de Stadsschouwburg. Het publiek was gevarieerd: studenten, dertigers maar ook ouderen stonden in de rij om alvast een drankje te halen voor de voorstelling. Vlak voor het begin kwamen de laatste bezoekers binnen. Ze namen plaats in de grote theaterzaal van de Stadsschouwburg. Op een warme woensdagavond bood die het toneel voor Cabarestafette.
Het rode doek ging open en in de spotlight stond Nina de la Croix, de presentatrice van de avond. Om de toon van de avond te zetten, ging ze de interactie aan met het publiek. ‘Goedenavond dames en heren! Wie weet er wie ik ben?’ Een enkeling stak zijn hand op, onder wie een jongen vooraan. ‘Waarvan ken je mij dan?’ De verlegen 15-jarige gaf toe niet te weten waarvan hij haar kende. Er klonk gelach in het publiek, dat goed was opgewarmd voor een avond vol cabaret.
Klimaat uit de toekomst: Oldenhermans
Het duo Oldenhermans blonk uit in hun glimmende pakjes. Het verder lege decor met spotlight en een vrolijk intro-muziekje gaven aan dat de show was begonnen. De cabaretiers waren bijzonder blij het publiek te zien. ‘Wat fijn dat jullie er nog zijn’, riepen ze uitbundig. Hun show vond plaats in een dystopische toekomst, waarin half Nederland onder water stond. Lachend keken ze terug op de coronacrisis, dat was niks vergeleken met de klimaatramp die zich de afgelopen jaren heeft afgespeeld. Ze schetsten een situatie waarbij bijna alle theaterzalen waren vergaan of door de overheid noodgedwongen gesloopt. Claudia de Breij had Caré nog proberen te redden door zich vast te ketenen aan de ingang, het mocht niet baten. De Nijmeegse Schouwburg leek het drama te hebben overleefd en het stelde het duo gerust dat er zelfs publiek aanwezig was. ‘Behalve die man daar. Hij is echt van dat opvulpubliek’, grapten de cabaretiers. Door de razendsnelle interactie moest het publiek zich af en toe inspannen om alles mee te krijgen.
In een andere scène speelde het duo de Youtubers Lize en Anna na, die juist erg ontspannen waren. De vriendinnen waren namelijk pubermeiden op vakantie op Bali. Dit eiland was niet meer wat het was geweest, vanuit hun all-inclusive hotel konden de meiden het strand niet eens zien vanwege de smog. Toch vonden ze dat niet erg: binnen hadden ze een eigen infinity pool, waar ze lekker in het oneindige konden staren. Om de haverklap moesten ze een zuurstofmasker op, omdat ook op de hotelkamer de zuurstof schaars was. De boodschap was duidelijk: we moesten duurzamer gaan leven. Alle plastic rommel die we gebruikten, kon ook van ander duurzaam materiaal worden gemaakt. Als voorbeeld nam het duo, nu volwassen producttesters, de duurzame dildo. Dit van zetmeel gemaakte seksspeeltje was volledig duurzaam en biologisch afbreekbaar. Helaas ging hij bij wild gebruik maar drie weken mee.
Wiskundige en stoïcijn Tobi Kooiman
De volgende cabaretier was Tobi Kooiman, die aangaf dat hij wiskundige was en aanhanger van logica en ratio. Droog als hij het vertelde, vormde hij een sterk contrast met het voorgaande duo. Zijn zelfspot zorgde steeds voor hard gelach in het publiek. Hij gaf aan dat hij er pas heel laat achter kwam dat zijn vriendengroep met wiskundigen niet echt representatief was voor zijn leeftijdsgenoten. Nadat hij op 24-jarige leeftijd voor het eerst seks had gehad, werd hij steevast de Don Juan van de wiskundefaculteit genoemd. Zijn droge humor en manier van praten deden hem sterk denken aan Henri van Loon. Het is dan ook niet voor niets dat Kooiman in 2019 de publieksprijs won bij cabaretfestival Cameretten. Toch was zijn grootste struggle dat hij dingen vaak te letterlijk opvatte en geen oog had voor ongeschreven regels. Andersom begrepen anderen hem vaak ook niet: toen hij bij de fietsenstalling op het station vroeg of een man wegging, knikte de man. Kooiman dacht zijn fiets neer te kunnen zetten, maar vervolgens deed de man zijn fiets op slot en ging weg, zoals hij had aangegeven.
De droge humor en zelfspot kwamen goed tot uiting toen hij vertelde over zijn liefdesleven. Misverstanden leidden ertoe dat Kooiman dacht dat hij nooit de ware zou vinden, zo vertelde de cabaretier in de show. Kooiman begon met een verhaal waarin hij vertelde dat hij met een meisje een ‘film ging kijken’. De verborgen hints die het meisje hem gaf had de wiskundige zoals gewoonlijk niet opgemerkt. Het publiek grinnikte uit plaatsvervangende schaamte. De date werd een fiasco. Hierna vertelde Kooiman dat hij een tijd een autistische vrouw gedatet, wat wel duidelijkheid gaf. Zo kon hij gewoon vragen: ‘Zullen we batsen?’ Afhankelijk van haar antwoord hadden ze seks. ‘Batsen’ vond de cabaretier het minst ongepaste werkwoord: ‘neuken’ was te grof en ‘vrijen’ te ouderwets. Wanneer zijn vrouw eens voorstelde: ‘zullen we batsen?’ gaf hij steevast hetzelfde antwoord. ‘Schat, als ik dat had gewild, had ik het allang gevraagd.’
Een echte Drentse: Rosa da Silva
Na de pauze was het tijd voor de laatste act. Op het podium stonden een piano, een paar gitaren en een contrabas. Rosa da Silva betrad het podium. Ze vertelde over haar jeugd. Anders dan haar naam deed vermoeden, was ze niet opgegroeid in Portugal. Ze was opgegroeid in het altijd bruisende Klazienaveen, een klein dorpje in Drenthe. Haar Portugese vader en door-en door Drentse moeder hadden daar een schoenenwinkel. Het Portugese temperament wisselde Da Silva op wonderlijke wijze af met de Drentse botheid. Dit zorgde voor een grappig contrast. Vooral het Portugese karakter kwam in haar ode aan Klazienaveen sterk naar voren. Deze ode was een echte Portugese fado, een Portugese zangkunst. De mooie stem van Da Silva vulde de zaal en Remco Wind begeleidde haar op de gitaar. Terwijl ze de microfoon intens vastgreep, kwam het zinnetje ‘Klazienaveen, daar moet je heen’ steeds terug. Dit zinnetje sprak ze expres uit met een Portugees accent, het was tenslotte een Portugese fado. De melodie was mooi, maar paste totaal niet bij de tekst over de dubbele rotonde op Klazienaveen. Deze tegenstrijdigheid maakte het lied extra grappig en bizar.
Daarna keerde ze terug in ergernis, vooral naar zichzelf. Telkens was er een strijd tussen haar Drentse en Portugese afkomst. Toen ze samen met haar vader en een vriend van hem naar snackbar Aladin gingen, bleek dat de bevolking van Klazienaveen niet echt open stond voor Portugezen. Op wonderbaarlijke wijze imiteerde Da Silva een Drentse man aan de bar. Nog net wist Da Silva een gevecht tussen de Drent en haar vader af te wenden. Dat haar vader als Portugees anders was, was duidelijk. Da Silva vroeg zich af waar ze zelf hoorde. Nu woonde ze in Amsterdam, waar ze dagelijks op Funda keek. ‘Allerlei huizen die je niet kunt kopen’, riep ze verontwaardigd. Ze mijmerde weg, denkend aan een plek waar ze een veel groter huis met tuin kon kopen. Een plek in Noord-Oost Drenthe, zoals Ermerveen, ‘daar moet je heen!’ Net als naar Cabarestafette, het is de ideale kans om aankomend cabarettalent te zien.