De expositie Into the Black Hole, ter ere van het honderdjarig bestaan van de Radboud Universiteit, belooft kunst en wetenschap te combineren om je het mysterie van zwarte gaten te laten ervaren. Maar weet de tentoonstelling echt te verwonderen?
Tientallen studenten droegen hun steentje bij aan de totstandkoming van Into the Black Hole. Ze beslisten mee over de inhoud, educatie, marketing en bijbehorende publicatie van de tentoonstelling. Meteen bij binnenkomst was er een beeldscherm te zien met een video waarin de studenten diepzinnige vragen over zwarte gaten stelden, zoals ‘Heeft een zwart gat – of nog breder: het universum – rechten?’. Hoewel de insteek zeker interesse wekt, resoneert het thema waarschijnlijk niet met iedereen.
Mix en match
De link tussen kunst en wetenschap bleek soms wat onwennig. Hoewel er hier en daar een informatieve video te zien was, en zelfs een indrukwekkende maquette van een telescoop, ontbrak in eerste oogopslag de wetenschappelijke info waar DIY-sterren fans naar op zoek zijn. Aan de ene kant maakte dit de tentoonstelling toegankelijk voor iedereen, aan de andere kant ontbrak daardoor een stuk diepgang. Ook voelde de combinatie van installatiekunst, historische voorwerpen en wetenschappelijke video’s vreemd aan. Er waren bijvoorbeeld maar twee historische voorwerpen en verder voornamelijk moderne kunst. Dit maakte een onsamenhangende indruk.
In een andere ruimte stond een installatie om het effect van een zwart gat op de ruimte te demonstreren. Je kon een grote zwarte bal in een doek gooien en zien hoe dat zorgde voor een kromgetrokken ruimte. Als je vervolgens een kleinere knikker op het doek gooide, rolde die onvermijdelijk op de zwarte bal af. Dit doek was provisorisch vastgemaakt met lijmklemmen aan het onderstel en maakte zo een knullige indruk. Daarnaast is dit experiment voor de doorsnee RU-student waarschijnlijk geen rocket science.
Bovendien was de indeling van de tentoonstelling niet helemaal logisch. Zo hingen de bordjes in de centrale hal aan de muren, terwijl de historische voorwerpen midden in de brede zaal op sokkels stonden. Dit resulteerde in een zigzaggend looppatroon, wat niet bevorderlijk was voor de museumervaring. Daarbij lazen sommige bordjes niet lekker, met veel korte zinnen die soms haast willekeurig afgebroken leken te zijn. De meeste bezoekers hebben waarschijnlijk niet genoeg karakter om zich door al deze bordjes heen te worstelen.
Sterretjes zien
De prachtige prenten van Erik Odijk vormden een hoogtepunt. Het liefst zou je met een vergrootglas willen turen naar alle details in zijn tekeningen van zentuinen. Ook een ingenieuze waterbak die bijzondere lichteffecten creëert, zal de doorsnee bezoeker zeker even doen stilstaan. Sommige werken raakten echter niet de mysterieuze snaar zoals je zou hopen bij de tentoonstelling. De indrukwekkende posters door heel de stad deden een meer spetterend museumbezoek vermoeden.
Naast de prenten van Odijk is de andere blikvanger van de expositie ongetwijfeld Distortions in Spacetime van kunstenaarscollectief Marshmallow Laser Feast. Dit is een interactieve video-installatie die ongeveer zeven minuten duurt. Aan het einde van een donkere zaal vroeg een vriendelijke suppoost de bezoekers hun schoenen te verpakken in zwarte slofjes. De installatie bestond namelijk uit een kamer die van vloer tot plafond bedekt was met glazen platen. De suppoost liet op zijn telefoon enthousiast foto’s zien van de drukte in het weekend, ‘Wel drie rijen!’. Ook adviseerde hij te wachten totdat de ruimte ‘weer bij het begin is, want anders stap je er zo middenin.’ Ondertussen had hij de voorstelling zelf al zo vaak gezien dat hij hem wel kon dromen, vertelde hij lachend.
Na enkele minuten gaf hij groen licht en om de glazen ruimte te betreden. Op een van de wanden waren verschillende sterren op een groot LED-scherm te zien, die vervolgens door de gehele ruimte werden weerspiegeld. Daardoor kreeg je het gevoel midden in het heelal te staan. De eerste paar minuten van de installatie waren interactief. Door met je armen te zwaaien ontstonden er nieuwe sterren op het scherm. Voor de bezoekers het door hadden, stonden ze met een groep onbekenden jumping jacks te doen om een nieuw sterrenstelsel te creëren. Na verloop van tijd begonnen alle deeltjes steeds sneller te draaien, hetgeen deed denken aan de special effects uit Oppenheimer. Een kijkje in deze wondere sterrenwereld is zeker aan te raden, tenzij je last hebt van epilepsie.
Voor de incidentele museumbezoeker lijkt de expositie misschien wat diepgang te missen, maar voor de doorgewinterde kunstliefhebber die het uithoudingsvermogen heeft om zich door elk bordje heen te worstelen, is het misschien een andere ervaring. Bovendien is het gros van de collectie in haar willekeur niet zo indrukwekkend als verwacht, op de tekeningen van Odijk en de installatie Distortions in Spacetime na. Die steken er zo met kop en schouders bovenuit, dat zij een museumbezoek weten te rechtvaardigen.
Is deze expositie je allerlaatste DUO centen waard? Misschien niet. Gelukkig kun je als Radboud-student op vertoon van je studentenpas gratis even binnenwippen. Al is het maar om even te zien waar je medestudenten zo hard aan hebben gewerkt.
Into the Black Hole is nog te zien tot 19 april 2024 in het tijdelijke pand van het Valkhof Museum aan het Keizer Karelplein.