Naast hun grote succes delen Hemingway, Tchaikovsky, Churchill, Roosevelt nog iets anders: een onbehapbaar alcoholisme. In de recent verschenen Deense film Druk proberen vier leraren zichzelf tussen de perikelen van hun midlifecrisis hoopvol aan het rijtje toe te voegen. Dit leidt tot een komische maar toch duistere film met een dubbele lading.
De film begint met een inkijkje in het leven van de hoofdpersonage Martin: een man met een groteske midlifecrisis die zelfs Maarten van Rossum somber zou stemmen. Martin is een leraar geschiedenis wiens carrière nog verstijfder is dan zijn huwelijksleven. Zijn lessen zijn saai en zijn leerlingen scoren laag. Niet veel later wordt de geschiedenisleraar geconfronteerd met de onvrede die hij bij de leerlingen en hun ouders wekt. Bij een etentje met drie vrienden, tevens collega’s van hem, barst hij in huilen uit. Na een poging om hem gekscherend te troosten, begint zijn collega Nikolaj, een leraar psychologie, over een theorie van een Noorse psychiater. Deze stelt dat we beter zouden functioneren met een klein promillage alcohol in ons bloed. Vele drankjes later dansen en slenteren de volwassen mannen komisch onbezorgd door de straat. De vrienden besluiten de theorie op de proef te stellen in hun alledaagse leven als leraar. Tegenover deze alcoholische roes staat echter een onherroepelijke prijs.
Een duistere komedie
Wat de film zo uniek maakt, is de naadloze combinatie van duisternis en feel good. Dit komt naar voren in de prettige overgangen van de scènes. Zo ziet de kijker het ene moment het vastgeroeste leven van vier volwassen mannen en de midlifecrisis die zich lelijk in hun leven bijt en daarna hoe de mannen jolig met de levensvreugd van een puber lesgeven, uitgaan en gek doen wanneer ze alcohol genuttigd hebben.
Een aspect van de duistere feel good-eigenschap van de film is de absurditeit waarmee de kijker wordt geconfronteerd. Bepaalde zaken kunnen niet door de beugel, maar de nonchalante houding van de hoofdpersonages legt de nadruk op het humoristische aspect daarvan. Een voorbeeld is wanneer de gymleraar van het alcoholische genootschap een opberghok opent om er vervolgens achter te komen dat een conciërge verbaasd flessen alcohol uit gymmatten en andere hoeken van het hok vandaan tovert. ‘Zal wel van een leerling zijn’, antwoordt de leraar. Het behoeft de kijker geen betoog om te weten dat de drankvoorraad van de vier vrienden zojuist is opgerold door de conciërge. Dit schept een geweldig overdacht contrast tussen de komische onbezonnenheid van de mannen en de triestheid van hun alcoholgebruik. Hierdoor wordt de kijker op verschillende terreinen geprikkeld om verder te kijken: het is grappig en het is triest.
De onvermijdelijke kater
Bovenal is de dubbele lading van het verhaal die een weloverwogen analogie treft met overmatig alcoholgebruik meesterlijk. In de tweede helft van de film wordt de kijker namelijk geconfronteerd met de gewaarwording van een kater. Het academische en sociale succes dat door de alcoholconsumptie wordt verondersteld in de eerste helft van de film, wordt op losse schroeven gezet door de consumptie in de tweede helft. Nadat de mannen verder in hun proef het alcoholpromillage verhogen, moeten ze nog meer drinken in hun dagelijks leven. De gemoederen lopen op wanneer roddels zich verspreiden over het alcoholgebruik van Martin en zijn collega’s. Tegenover het goedkope genot staat een prijs. Goedkoop omdat geen van de mannen daadwerkelijk iets aanpast in zijn psyche of zich disciplineert in iets om succes te hebben in zijn vak, maar in plaats daarvan overgaat op het simpelweg toedienen van alcohol. De film toont de prijs van genot en paradoxaal genoeg ook die van succes omdat de alcohol ze op beide terreinen op weg helpt, maar uiteindelijk toch met negatieve gevolgen komt.
Met deze dubbelzinnige laag profileert Druk zich niet alleen tot een duistere komedie- en feel good-film, maar ook als een film met een metaforische laag over de prijs van goedkoop genot evenals goedkoop succes. Voor eenieder die de rechtvaardigheid van de recensie wil beproeven in de bioscoop: proost!