Journalist Bas Haan, bekend van zijn rol in de Deventer moordzaak, heeft in 2021 een ‘literaire thriller’ uitgebracht. Op basis van zijn journalistieke kennis schreef hij een boek over een inspecteur die in de problemen komt met het Rotterdamse drugsmileu. Hoe veelbelovend het werk lijkt, zo clichématig blijkt het te zijn.
Het boek van de onderzoeksjournalist begint met een cold open: inspecteur Lenoir, de hoofdpersoon van het verhaal, vindt zichzelf in het huis van zijn zus met een bebloed pistool in zijn hand. In diezelfde kamer ligt zijn zwager, die advocaat is, omgekomen door een schotwond in zijn hoofd. Evenals de lezer wordt Lenoir na twee pagina’s achtergelaten met de vraag of hij zelf degene is die de advocaat heeft vermoord. De rest van het boek ontvouwt zich als een whodunnit over meerdere zaken. Centraal staat de zaak waar Lenoir al eerder mee bezig was omtrent een vermeende eerwraak. Daarnaast speelt de moord op zijn zwager waarin de rechercheur zelf hoofdverdachte is en wordt er een uitgebreid beeld geschetst van het Rotterdamse drugsmilieu.
NCIS van de lage landen
Het verhaal bevat na het abrupte begin weinig verrassende elementen. Zo is de hoofdpersoon het type politieman dat in vele series, films en boeken voor komt. Lenoir is een ietwat norse genie die de regels waar nodig aan zijn laars lapt en na een lange dag naar de sterke drank grijpt om zich met een kater uit zijn bed te slepen om voor de goede zaak te strijden. Ook de andere karakters herkent de lezer van andere verhalen. De vermoorde vrouw is bloedmooi en de hoofdinspecteur is ook een norse en moeilijk te overtuigen man met het hart op de goede plaats. Het duurt even voordat alle karakters zijn geïntroduceerd en soms voegen zij wat spanning toe, maar door de voorspelbaarheid wordt het boek ronduit saai. Als klap op de vuurpijl is een van de drugsbazen vernoemd naar Tony Montana uit Scarface. De inspiratieloze clichés komen de lezer hierdoor in de eerste pagina’s de neus uit.
Uitgekauwd aan de hand genomen
Haan beschrijft scènes tot in de puntjes, waardoor weinig aan de verbeelding wordt overgelaten. Alle lijntjes tussen de familieleden die zijn verwikkeld in het drama worden uitgebreid uitgelegd waardoor de lezer niet serieus genomen wordt. Er is nagenoeg geen enkele ruimte om dingen af te vragen of een spanningsboog op te bouwen door de filmische beschrijvingen en vele open deuren die voor de lezer ingetrapt worden. De thrillerlezer voelt wel aankomen dat de verschillende verhaallijnen zich verwikkelen en leiden naar een niet heel verrassende ontknoping.
Het boek krijgt wegens de herhaling en het gebrek aan fantasie een beetje de air van een script van Flikken Maastricht. Het moge na een aantal keer wel duidelijk zijn dat de de hoofdpersoon ‘allergisch is voor bullshit’. Een nummer wordt niet opgezet uit een playlist, maar uit een ‘playlists met muziek’, no shit Sherlock. Wederom doet dit af aan de spanning. De lol van een thriller lezen is namelijk ook het proces van zelf de puzzelstukjes bij elkaar leggen. Een literaire thriller zou subtieler aan het werk kunnen gaan en de lezer zelf ook aan het denken zetten.
Luchtbedliteratuur
De thriller is moeiteloos aan de rand van een zwembad weg te harken. Het is best aardig een boek te lezen dat voor de verandering niet in London of New York maar in Rotterdam afspeelt. De plottwist aan het einde viel enigszins te verwachten, maar de complicaties tussen de familieleden en de gebeurtenissen in het drugsmilieu worden redelijk creatief bij elkaar gebracht. Toch blijft onduidelijk waarom het boek zichzelf kennelijk boven andere thrillers wil zetten en vraagt de lezer zich af wat het literaire element is aan het verhaal dat hij stiekem al kent. De herhaling en het gebrek aan inspiratie maken het daarnaast wel een vrij lange zit voor het genre. De belofte van de cover een literaire thriller te zijn, doet de lezer zich afvragen wat het boek onderscheidt van de Nicci Frenches en thrillerseries op Netflix.
Ben je benieuwd naar andere recensies van boeken? Lees deze hier.