De basisbeurs wordt volgend studiejaar opnieuw ingevoerd. Vandaag is het wetsvoorstel voor de herinvoering officieel ingestemd in de Tweede Kamer. De structurele verhoging waar verschillende partijen en jongerenbonden voor pleiten om de beurs schuldenvrij te maken komt er niet.
Vanmiddag is in de Tweede Kamer gestemd over het wetsvoorstel voor de herinvoering van de basisbeurs. In het Kamerdebat van vorige week woensdag over het wetsvoorstel waren enkel verwelkomde woorden te horen voor de terugkeer van de beurs en in de woorden van minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf werd het leenstelsel tijdens het debat door alle partijen onder luid applaus de deur gewezen. Het was dan ook geen verrassing dat het wetsvoorstel vandaag is ingestemd. De instemming betekent dat de zogenaamde prestatiebeurs in het studiejaar 2023/2024 opnieuw wordt ingevoerd. Het kabinet maakt jaarlijks 1 miljard euro vrij voor het uitkeren van de beurs. Dit brengt het bedrag van de beurs voor uitwonende studenten op 275 euro en thuiswonende studenten op 110 euro.
Voor volgend jaar geldt voor uitwonende studenten een tijdelijke verhoging van de beurs met 165 euro per maand vanwege de stijgende inflatie. Verschillende politieke partijen, de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en FNV Young & United willen echter dat de basisbeurs niet tijdelijk maar structureel wordt verhoogd. De voorzitter van FNV Young & United liet eerder weten dat studenten met het bedrag van de beurs zonder verhoging alsnog genoodzaakt zijn om zich in de schulden te steken. In een motie verzochten PvdD-kamerlid Frank Wassenberg, SP-kamerlid Peter Kwint en DENK-kamerlid Stephan van Baarle om de tijdelijke verhoging van de prestatiebeurs structureel te maken omdat de kosten voor levensonderhoud de afgelopen jaren zijn gestegen en naar verwachting niet zullen dalen. Deze motie werd uiteindelijk afgewezen door de Tweede Kamer.
Verhoging basisbeurs
De nieuwe basisbeurs voor uitwonende studenten is lager dan in 2015. In het debat van vorige week noemde FVD-kamerlid Freek Jansen dit ‘bizar’, zeker met oog op stijgende kosten voor levensonderhoud die intussen heeft plaatsgevonden. Hij vroeg daarom aan de minister of de tijdelijke verhoging als onderdeel van koopkrachtmaatregelen structureel kan worden gemaakt. Ook andere kamerleden waaronder Kwint en BBB-kamerlid Caroline van der Plas schaarden zich achter dit idee en riepen de regering op om naar het advies van het SER jongerenplatform te kijken. Het jongerenplatform stelt in een rapport over de studiefinanciering voor dat de basisbeurs voor uitwonende studenten maximaal 421 euro wordt. Met dit bedrag zou er sprake zijn van een schuldenvrije basisbeurs. Dit houdt in dat studenten schuldenvrij kunnen afstuderen wanneer ze voltijds studeren en daarnaast twaalf uur per week werken.
Er zijn twee moties ingediend voor een structurele verhoging van de prestatiebeurs. Naast de motie van Wassenberg, Kwint en Van Baarle verzocht Van der Plas in een andere motie om het advies van het SER jongerenplatform op te volgen en de basisbeurs structureel te verhogen naar 421 euro en op dit bedrag jaarlijks een correctie voor inflatie toe te passen. Beide moties werden verworpen tijdens de stemming van vanmiddag.
Geen beurs voor iedereen
Studenten die vier jaar of langer studeren hebben volgens het wetsvoorstel geen recht op een basisbeurs tenzij ze geen gebruik hebben gemaakt van studiefinanciering in de afgelopen jaren. De LSVb en FNV Young & United voerden twee weken geleden nog een actie waarmee ze de Tweede Kamer vroegen om de beurs voor alle studenten beschikbaar te stellen. Kwint en Volt-kamerlid Marieke Koekoek gaven gehoor aan deze oproep en pleitten er tijdens het debat voor dat het recht op de basisbeurs wordt verlengd met twee jaar. Dijkgraaf gaf een kort antwoord op dit voorstel: ‘nee’.
Doordat deze groep studenten geen recht heeft op de basisbeurs ontvangen ze ook niet de koopkrachtcompensatie die als tijdelijke verhoging van de prestatiebeurs geldt. Gezien deze groep wel te maken heeft met stijgende kosten voor levensonderhoud hebben Koekkoek en Volt-kamerlid Laurens Dassen een motie ingediend waarmee de regering wordt verzocht om te kijken naar mogelijkheden om alsnog koopkrachtcompensatie aan deze groep uit te keren. Ook deze motie werd verworpen tijdens de stemming.
Aanvullende beurs
Met de herinvoering van de basisbeurs vervliegen het recht op een aanvullende beurs en de mogelijkheid tot lenen niet. De inkomensgrens van ouders voor een aanvullende beurs ligt nu op 54 duizend euro. In het nieuwe wetsvoorstel is opgenomen dat deze grens wordt verhoogd naar 70 duizend euro zodat een grotere groep studenten in aanmerking komt voor deze beurs. Koekkoek verzocht in een motie om deze grens nog verder te verhogen naar 80 duizend euro vanwege de inflatie. In het debat van vorige week liet Dijkgraaf al weten dat dit bijna automatisch gebeurt vanwege de inflatiecorrectie. De inkomensgrens vanaf januari 2024 betreft daardoor 77 duizend euro. Er werd alsnog over de motie gestemd, maar onvoldoende mensen stemden voor waardoor hij is verworpen.
De aanvullende beurs wordt tot nu toe vaak niet gebruikt door studenten die hier wel recht op hebben. Een groot deel van deze studenten sluit vervolgens wel een lening af. Om studenten te stimuleren om gebruik te maken van de aanvullende beurs worden maatregelen genomen door de regering. De aanvraagschermen bij DUO zijn bijvoorbeeld aangepast waardoor het makkelijker is om de beurs aan te vragen. Met deze nieuwe maatregelen is het aantal studenten dat de aanvullende beurs heeft aangevraagd gestegen met 9 procent ten opzichte van het jaar ervoor.