In Tijdgeest wordt iedere editie het verleden, heden en de toekomst van de kijk op een fenomeen of ontwikkeling besproken. Deze editie: Communicatieve bereikbaarheid.
Gauw een appje sturen of een belletje in de pauze: het is tegenwoordig heel gewoon om altijd en overal bereikbaar te zijn. Sinds telefoons eenvoudig in een broekzak passen, schieten de handen te pas en te onpas naar de schermen om bijvoorbeeld Instagram of WhatsApp te checken. Dat klinkt handig en fijn, maar niet iedereen is hier blij mee. Steeds meer mensen nemen daarom een pauze van sociale media of willen niet meer dat hun werkgever hen buiten werktijd contacteert. Hoe is de druk om bereikbaar te zijn gegroeid en hoe zal deze zich in de toekomst ontwikkelen?
Verleden: Magische communicatie
‘Het moet magisch zijn geweest om voor het eerst de stem te horen van iemand die honderden kilometers van je is verwijderd’, vertelt Jan Hein Furnée, hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit. Dat deze nieuwe technologie voor de vroege gebruikers heel vreemd was, blijkt verder uit hoe zij naar telefonisch contact keken. Toen de telefoon omstreeks 1880 het leven van de Nederlandse elite binnen begon te sijpelen, zagen zij het stemgeluid aan de andere kant van de lijn namelijk als de aanwezigheid van deze persoon in de ruimte. ‘Een elitaire herensociëteit in Den Haag wilde bijvoorbeeld niet dat mensen vanuit de sociëteit naar winkeliers belden, omdat die dan aanwezig zouden zijn. Er was daar immers een hele duidelijke regel dat winkeliers geen lid van de sociëteit mochten worden.’
Eerst gebruikten vooral bezitters van veel kapitaal, zoals bedrijven en de elite, de telefoon. ‘De telefoon was eerst vooral bedoeld voor zakelijke doeleinden’, stelt Furnée. Toen een groter gedeelte van de elite toegang kreeg tot telefonie veranderde het gebruik. Doordat de elite vaak huisknechten had, ontstond er een telefonisch dagritme waarbij werk en privé duidelijk gescheiden waren. ‘Overdag gebruikte de bediening de telefoon voor zakelijke doeleinden en `s avonds werd de telefoon door de vrouw en heer des huizes benut voor privégebruik’, vertelt de hoogleraar. Zo werd de telefoon steeds meer gebruikt voor zowel werk- als privé doeleinden.
Je telefoonnummer in het telefoonboek werd een statussymbool.
Doordat eerst enkel bedrijven en rijkere inwoners van Nederland toegang hadden tot de nieuwe communicatieve technologie werden de telefoon en je nummer in het telefoonboek een statussymbool. ‘Iedereen kreeg vanaf de jaren zeventig een gigantisch telefoonboek waarin de nummers van de elite en middenstanders stonden. Als je daarin stond, dan was je iemand’, vertelt Furnée. Het duurde tot in het eind van de twintigste eeuw totdat bijna alle Nederlanders een telefoon in de gang hadden staan. Voor mensen met minder financiële middelen was het nog lang gebruikelijk om telefoons te delen. Ook voor studenten was een eigen telefoon vaak nog niet betaalbaar. ‘Studenten hadden meestal een gedeelde telefoon in de gang staan, waarbij het gebruik van dit stuk technologie nauwgezet moest worden geturfd’, aldus Furnée. Met de komst van het antwoordapparaat begon de druk om bereikbaar te zijn toe te nemen omdat kennissen dan altijd een be[1]richt achter konden laten. Het was niettemin nog steeds sociaal geaccepteerd om tegen je vrienden en bekenden te zeggen dat ze nog maar een keer moesten bellen als je niet thuis was.
Heden: Het juk van druk
Bij de aanvang van de 21e eeuw was het nog heel normaal om slechts beperkt telefonisch bereikbaar te zijn. De druk om bereikbaarder te zijn werd echter steeds meer opgevoerd en zet tot vandaag de dag door. Ook de verwachting om meteen te reageren op e-mails en belletjes neemt nog altijd toe. Volgens Furnée wordt deze sociale druk gedreven door een wisselwerking tussen mensen en bedrijven. ‘Bedrijven merken deze sociale druk op en spelen hierop in, maar mensen willen zelf ook meer bereikbaar zijn’, verduidelijkt Furnée. Door de nieuwe communicatieve technologieën die door deze wisselwerking tot stand komen, worden sociale contacten, vriendschappen en organisaties anders onderhouden dan voorheen. Zelfs de mensen die eerst niet meegingen met de technologische ontwikkelingen bezwijken voor de smartphone. ‘Mensen eigenen zich de nieuwe technologie toe en passen hun routines aan’, aldus de hoogleraar.
‘Je bent met een navelstreng verbonden aan je werk.’
De verwachting om constant bereikbaar te zijn zorgt voor een steeds vagere grens tussen werk en privé. José Kager, woordvoerder van de coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid van FNV, stelt dat het leven van veel mensen hierdoor in het teken staat van werk. ‘Je bent er als het ware met een navelstreng mee verbonden’, zegt de woordvoerder. De stress van de werkdag kan niet meer goed worden gecompenseerd met thuis uitrusten. Veel werknemers tobben dan ook met deze balans tussen werk en privé. Kager stelt: ‘Werknemers ervaren deze druk en stress als een schrijnend probleem en willen dat hier verandering in komt.’ Deze hervorming wordt langzamerhand gerealiseerd in CAO’s. ‘In sectoren waar de verwachting van bereikbaarheid buiten werktijd groot is, zoals in de zorg, worden al slagen gemaakt in het scheiden van werk en privé’, aldus Kager.
Volgens Alexander Schouten, universitair docent Business Communication & Digital Media aan Tilburg University, is de druk om bereikbaar te zijn ook te merken bij het gebruik van sociale media. ‘Mensen gebruiken sociale media uit angst om dingen te missen en omdat ze ergens bij willen horen’, stelt Schouten. Bovendien hoort het volgens de docent bij de mens dat we verbondenheid zoeken. De neiging van mensen om contact op te zoeken weegt echter niet altijd op tegen de negatieve effecten die verbondenheid met zich mee kan brengen. ‘Mensen willen af en toe rust van de hoeveelheid communicatie waar ze elke dag aan worden blootgesteld’, verduidelijkt Schouten. Het is dan ook een trend dat sommige mensen sociale media retraites houden. Het is wel zo dat velen dit niet lang vol kunnen houden. ‘Zelfs wanneer mensen ervoor kiezen om een week lang geen sociale media te gebruiken, laten ze dit vaak eerst nog via een berichtje weten’, aldus Schouten.
Toekomst: Scheiding der functies
Volgens Schouten zal in de toekomst de sociale druk om bereikbaar te zijn niet veel veranderen. Hij verwacht dan ook dat sociale media nooit meer zullen verdwijnen, aangezien deze goed inspelen op de behoefte van mensen om met elkaar te praten en groepen te vormen. Schouten acht het wel mogelijk dat veranderingen in gebruik van sociale media ervoor zullen zorgen dat sociale media meer gesplitst zullen worden op functie. Dit is te zien aan Facebook, waar mensen eerst hun hele leven deelden. ‘Wanneer mensen merken dat hun hele netwerk op hetzelfde sociale medium zit, kunnen ze minder zichzelf zijn’, illustreert hij. ‘De verschillende identiteiten lopen dan steeds meer in elkaar over. Vervolgens stappen ze over op een ander platform.’ Je ziet dit volgens Schouten nu al een beetje gebeuren. ‘LinkedIn wordt gebruikt voor professionele communicatie terwijl mensen op Snapchat persoonlijker kunnen zijn’, vertelt hij. Op deze manier zijn mensen makkelijker te bereiken voor de specifieke doelgroep van het sociale medium.
Velen willen een grens stellen aan hun bereikbaarheid.
Ondanks de menselijke behoefte aan verbondenheid, willen velen wel een grens stellen aan hun bereikbaarheid. Zo willen werknemers volgens Kager dat een recht op onbereikbaarheid wettelijk wordt vastgelegd. ‘We krijgen vaak te horen dat werknemers dit als een steun in de rug zouden zien’, stelt Kager. De bede van deze werknemers wordt mogelijk gehoord, vertelt zij. ‘De Sociaal Economische Raad, een belangrijk adviesorgaan van het kabinet dat bestaat uit zowel werknemers als werkgevers, is op dit moment bezig met een advies waar zij het recht op onbereikbaarheid aan willen koppelen.’ Indien dit advies wordt overgenomen door het kabinet, zou het een wettelijke verplichting worden. Jan Popma, onderzoeker bij de Vrije Universiteit en de Nederlandse Arbeidsinspectie, wijst ook nog op een wetsvoorstel dat momenteel al bij de Tweede Kamer ligt. Dat verplicht werkgevers en werknemers het gesprek aan te gaan over bereikbaarheid buiten werktijden. ‘Op zich een goede zaak, want het biedt werknemers een formele mogelijkheid om het onderwerp te garanderen’, stelt hij. Popma is er echter niet van overtuigd dat een wet of een CAO een heilmiddel is: ‘Formele regels zijn prachtig, maar je moet als werknemer sterk in je schoenen staan om tegen je baas te zeggen dat je niet wilt worden gecontacteerd buiten werktijd.’ Volgens hem moet er een cultuurverandering plaatsvinden om mensen meer rust te geven buiten werktijd: ‘Het moet een vanzelfsprekendheid worden dat je na werk niet bereikbaar bent.’
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 9.
