Home Artikelen Botsende belangen bij ontwikkeling stationsdistrict

Botsende belangen bij ontwikkeling stationsdistrict

De gemeente Nijmegen vindt, net als menig student, dat het stationsdistrict aan vernieuwing toe is. Ambitieuze plannen als een extra perron moeten de komende jaren realiteit worden. Omgevingsmanager Marjo van Ginneken vertelt hoe de gemeente dat denkt te bereiken.

Illustratie: Office Winhov

De gemeente is van plan om het gehele stationsdistrict, inclusief de regio rondom het station dat loopt tot Loetje, een makeover te geven. Van Ginneken verklaart: ‘Om de dienstregeling betrouwbaarder te maken gaat ProRail een extra perron met twee sporen aanleggen. Dat plan gaf een boost aan andere ontwikkelingen in het gebied. Inmiddels staan er 28 projecten op stapel. Het perron komt er, en dit betekent ook dat de perrontunnel in het station, die onder het spoor doorloopt, langer wordt en helemaal tot aan de westkant doorgetrokken zal worden. Aan deze kant zal een nieuwe westingang komen met een fietsenstalling. Aan de oostzijde, bij de hoofdingang van het station, zal de bovengrondse fietsenstalling plaatsmaken voor een plek waar bus 10 kan draaien, waardoor deze sneller terug naar de campus kan en niet langer voor het station langs hoeft te rijden. In de plaats hiervan wordt de ondergrondse fietsenstalling vergroot.’

Naast de vernieuwing van het station zijn er ook plannen om tweeduizend woningen te bouwen en de leefbaarheid in deze gebieden te verbeteren. Als het aan de gemeente ligt, zal de nauwelijks gebruikte NS-parkeerplaats aan de westzijde van het station verdwijnen en veranderen in een mooi park met groen en met wellicht meer woonruimte. Tegenover Loetje, aan de Waalkade, is er dan wel weer een idee om een 120 meter hoog flatgebouw neer te zetten, met een vijftigtal SSH&-studentenkamers. Om de leefruimte aangenamer te maken, wordt hier gekeken naar mogelijkheden om de begane grond en het dak van het parkeergebouw sociaal in te richten op een manier dat de gehele buurt er iets aan heeft. Voorbeelden hiervan zijn een sportschool, kassen voor moestuinen en wijkfuncties. Die ideeën worden echter nog uitgewerkt.

Complexiteit van projectontwikkeling

Om deze plannen realiteit te maken, heeft de gemeente middelen nodig om dit te bekostigen. De gemeente heeft zelf een bedrag vrijgemaakt, maar ook het Rijk, provincie Gelderland en de NS doen een duit in het zakje. Dit brengt echter ook met zich mee dat deze partijen samen moeten beslissen over waar de toegezegde centjes naartoe gaan. De gemeente had bijvoorbeeld graag gezien dat de ondergrondse fietsenstallingen gratis zouden zijn. Het beleid van de NS is echter dat dit slechts geldt voor de eerste 24 uur, hierna is het betalend.

Om de praktische zaken op orde te stellen moeten ook afspraken worden gemaakt over de bouwwerkzaamheden met verschillende partijen, zoals de aannemers en de verschillende vastgoedeigenaren. Aandacht voor veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid is een harde eis van de gemeente, aldus Van Ginneken. Dit betekent bijvoorbeeld dat de gemeente eist dat de werkzaamheden pas beginnen na negen uur, zodat kinderen veilig naar school kunnen. Ook mag er niet gewerkt worden tijdens de Vierdaagsefeesten. Dit maakt het voor de aannemers natuurlijk niet makkelijker.

Nog een groep die goed betrokken wordt bij het project, zijn de omwonenden. Dit gebeurt op zogenaamde informatieavonden. ‘Op zulke avonden moeten wij het project zo goed mogelijk aan de bewoners proberen uit te leggen’, vertelt Van Ginneken, ‘het komt ook weleens voor dat ze niet zo blij zijn met onze ideeën’. Ze doelt op de bewoners achter het station die liever geen parkje willen hebben dat grenst aan hun achtertuin, uit angst dat hier hangjongeren terechtkomen. Voor de gemeente is het belangrijk om ook met deze mensen in gesprek te gaan om te kijken of ze tegemoet kan komen aan hun zorgen en bezwaren. Indien dit niet gebeurt, zouden ze namelijk bezwaar kunnen aantekenen tegen een project, waardoor het risico ontstaat dat delen van de ontwikkeling stilvallen.

Tot slot zijn er ook nog de privépartijen. Dit zijn de eigenaren van de stukken grond waarop de gemeente wil vernieuwen. In zekere zin staan en vallen de plannen van de gemeente op de wil van deze partijen om zelf te gaan ontwikkelen. Zoals Van Ginneken zelf aangaf: ‘Wij kunnen allemaal mooie wensen hebben, maar we kunnen deze partijen niet dwingen om te ontwikkelen. In het uiterste geval kunnen we overgaan op een onteigeningsprocedure, maar dat is wederom een juridisch proces dat heel veel tijd kost’.

De projecten zijn een werk van lange adem. Pas wanneer de verschillende betrokken partijen het eens zijn over de ruwe richting van het plan, kunnen de projectontwikkelaars naar de tekentafel. Vaak zijn er op dit punt al enkele jaren verstreken. Zodra het project mooi is uitgetekend, wat wederom een tijdrovend proces is, kan men overgaan tot het uitvoeren van deze plannen. Zoals Van Ginneken het treffend zegt: ‘Voordat daar de schop in de grond gaat zijn we vijf jaar verder’.

Een project als deze ontwikkelen is dus een lastig parcours. Enerzijds heeft de gemeente veel goede wil en probeert het allerlei mooie idealen mee naar de tekentafel te brengen. Die heeft de raad ook vastgelegd in een gebiedsvisie. Anderzijds heeft de gemeente te dealen met een groot aantal belanghebbende partijen die allemaal hun eigen wensen en doelen hebben. Daarbij moet zij ook rekening houden met wat praktisch haalbaar is en wat de verzamelde centen toelaten.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen