Home Artikelen BOYBAND De Literaire Boyband: ‘We gaan nooit meer een album maken’

BOYBAND De Literaire Boyband: ‘We gaan nooit meer een album maken’

Op dinsdag 17 januari kwam het eerste en waarschijnlijk ook laatste album In Canon van BOYBAND De Literaire Boyband uit. Diezelfde avond presenteerde de band het album in een uitverkocht Merleyn. De albumpresentatie toonde de versmelting van literatuur met het boyband-fenomeen. ANS sprak de bandleden over het begin van de band, hun debuutalbum en hun creatieve proces.

In een ruimte vol met posters en een schaaltje mandarijnen, op de eerste verdieping van Merleyn, zitten de vijf mannen van De Literaire Boyband: Laurens van de Linde, Wout Waanders, Jelko Arts, Koen Frijns en Martin Rombouts. Ze gaan bijna beginnen met de soundcheck, maar nemen nog even de tijd om hun sociale media bij te werken. Rombouts fronst diep terwijl hij nadenkt over een Instagram-post over zijn deelname aan De Slimste Mens, waarvan hij zichzelf ondertussen de winnaar mag noemen.

Aan het gezellige geplaag door de andere boybandleden over Rombouts’ moeilijke blikken op zijn mobiel is goed te zien dat de groep al jaren samenwerkt. Van de Linde vertelt over hun start als vijftal: ‘We wilden graag vanuit een andere hoek met literatuur omgaan.’ Zelf omschrijven ze hun poëzie, die gepaard gaat met zang, danspasjes en knipoogjes, dan ook als ‘literatuur om doorheen te gillen’. Het concept bleek een succes. Hun debuutoptreden op Lowlands in 2019 is daar een helder voorbeeld van. Vierhonderd mensen kwamen kijken hoe de boyband diepzinnige literaire teksten combineerde met danspasjes waar B-Brave jaloers op kan zijn. Binnen de kortste keren joelde en gilde het publiek zo hard als bij een doorsnee boyband. Volgens Van de Linde was het publiek vooral erg benieuwd naar de band. Hij vertelt: ‘De meeste mensen vonden het lastig om te bedenken hoe literatuur verweven kon worden met een boyband. Het klonk wel prikkelend voor ze, denk ik.’ 

Dat mensen de jongens vijf jaar later nog steeds als prikkelend beschouwen, blijkt uit de sticker op een van hun bandposters, waar in hoofdletters ‘uitverkocht’ op staat. Dit geeft de leden moed voor het concert van vanavond. ‘Ik heb er onwijs veel zin in’, jubelt Van de Linde, waarna hij en Frijns vertrekken om alvast aan de soundcheck te beginnen.

Podiumpoëzie

Met poëzie op een podium staan wordt natuurlijk al eeuwen gedaan. De boyband pakt dit op een nieuwe manier aan. ‘We willen niet alleen een boek opengooien en daaruit voorlezen. We willen ontdekken wat er nog meer op een podium mogelijk is’, licht Arts toe. Hun doel is dan ook om de horizon van literatuur te verbreden. De danspasjes en lichtshows die ze aan hun optredens toevoegen maken hun poëzie bovendien aantrekkelijker voor een breder publiek. ‘We trekken op deze manier meer mensen dan enkel 50-plussers met geruite tweed blazers en elleboogpatches’, grijnst Arts. Als de zaal van Merleyn later die avond langzaam begint vol te lopen, blijkt het optreden inderdaad een redelijk rimpelloos publiek te trekken. 

‘Het idee van een boyband maakt het daarnaast makkelijker om mensen uit te nodigen’, voegt Arts toe. Hij legt uit dat de meeste mensen namelijk afhaken als hij vertelt dat hij literatuur gaat voordragen. ‘Daarbij zijn boybands voor veel van onze millennial leeftijdsgenoten nostalgisch’, stelt Waanders. De mannen genieten zelf dan ook erg van bands als Westlife en Blue, al biecht Rombouts op dat hij meer van girlbands houdt. 

Voorkeur voor verwarring

Het debuutalbum van de band is een gevarieerde plaat geworden. Op In Canon is niet alleen muziek, maar bijvoorbeeld ook een voicemailbericht en een imaginair radioprogramma te horen. ‘We vinden het leuk om met de verwachtingen van ons publiek te spelen’, licht Arts toe terwijl hij een mandarijntje pelt. ‘Sommige nummers zijn perfect voor in je afspeellijst, terwijl je bij andere nummers alleen maar “huh?” denkt.’ In Canon is daardoor geen aangename achtergrondmuziek. Grijnzend vervolgt hij: ‘Iedereen die ons album op Spotify opzet, zal ons haten. Dat vind ik echt fantastisch.’ 

‘Iedereen die ons album op Spotify opzet, zal ons haten. Dat vind ik echt fantastisch.’ 

Ook in de presentatie van hun album later op de avond komt deze voorkeur voor verwarring terug. In het voorprogramma van hun optreden in Merleyn staat namelijk naast singer-songwriter Tim Koehoorn ook hoogleraar Jos Joosten. Vrolijk vertelt Arts: ‘Ik vind het erg grappig om een hoogleraar bij een optreden op een poppodium een wetenschappelijke analyse te laten geven over schrijverscollectieven.’ Joosten vindt dat zelf ook komisch. In zijn toespraak vertelt hij blij dat hij als hoogleraar nooit had verwacht op het podium van Merleyn te staan, een plek waar hij zelf al meer dan 40 jaar in het publiek staat.

Weekendjes weg

Om een album in Merleyn te presenteren, heb je wel nummers nodig. De band huurt daarom regelmatig een huisje in een vakantiepark om samen te schrijven. ‘Op zo’n weekend delen we met z’n allen een paar stapelbedden en zijn onze dagen gevuld met havermout eten en heel hard doorpennen’, grijnst Rombouts. ‘De een wil bijvoorbeeld een soort parodie op Marco Borsato schrijven en de ander maakt een voicemailtekst zoals op ons album staat.’ Dit is goed terug te horen op nummers als Je hoeft het niet alleen te doen en De kleedkamer is een partytent tussen twee auto’s. 

Rombouts vertelt dat er af en toe toch een poging wordt gedaan tot het aanbrengen van structuur. ‘Dat gebeurt vooral door de “Nijmegen boys”, zoals ik ze altijd noem.’ Dit zijn Van de Linde, Waanders en Arts, die alledrie Nederlands op de Radboud Universiteit hebben gestudeerd. ‘Door hun academische opleiding houden ze ervan om dingen in een structuur te duwen en maken ze ook graag planningen’, zegt hij. ‘Koen en ik hebben allebei op de kunstacademie gezeten en zijn daar minder van. Wij smijten en gooien overal mee en kijken dan wel wat eruit komt.’ Lachend voegt Rombouts toe: ‘Ik vind die planningen wel ontroerend.’

Ongewenst album

Toch maakt zelfs Rombouts bij wijze van uitzondering wel eens een plan. ‘Toen we vanwege corona niet meer konden optreden, ben ik een subsidieaanvraag gaan schrijven voor een album.’ Op deze manier was het toch mogelijk om zonder publiek muziek te maken. De muzikant licht toe dat het nooit een wens van de band is geweest om een album op te nemen. ‘Dit is echt uit noodzaak geboren.’ Waanders beaamt dit: ‘Om een optreden te geven, hebben we In Canon niet nodig. Nummers schrijven kan net zo goed zonder een album uit te brengen.’ Arts is er daarom ook van overtuigd dat de band niet nog een album gaat maken. ‘Het kost nu eenmaal veel energie om een album te maken en we kunnen ook die connectie met het publiek krijgen zonder album’, vertelt Van de Linde die Frijns even alleen heeft gelaten met het soundchecken. 

‘Als je alleen maar focust op het schrijven van albums dan mis je de interactie met het publiek.’

Sterker nog, het schrijven en laten horen van het album beperkt de band in hun performance. ‘Als je alleen maar focust op het schrijven van albums dan mis je de interactie met het publiek’, legt Rombouts uit. Uiteraard heeft de band vanavond wel een publiek om hun album voor te spelen, maar dit is toch een andere manier van optreden. Hij legt uit: ‘Nu moeten we kijken op welke manier we de nummers van het album in de voorstelling laten passen, terwijl we eerst nooit vastomlijnde plannen hadden. Ieder optreden was toen anders.’ Er ligt vanavond dan ook een genummerde setlist op de podiumvloer. Bovendien improviseren de mannen er bij de meeste optredens op los. ‘Het gebeurt wel vaker dat we ter plekke iets verzinnen’, vertelt Arts. Vlak voor een optreden op Lowlands vond Van de Linde bijvoorbeeld een editie van de Glamour. Hij begon teksten uit het tijdschrift te zingen, terwijl de anderen mee improviseerden en ineens ontstond er een nummer. Waanders verzucht: ‘Zoiets is vanavond helaas niet mogelijk.’

Zwoele knipoogjes

Als de bandleden na het voorprogramma van Koehoorn en Joosten het podium betreden, blijkt de interactie met het publiek inderdaad een belangrijk onderdeel van de show te zijn. Waar ze tijdens de soundcheck mannen zijn die je gewoon in de supermarkt had kunnen tegenkomen, stappen ze tijdens de show in hun boyband-rol. Ze hebben een goed gecoördineerde choreografie, delen knipoogjes uit en creëren een broeierige boyband-sfeer. Zelfs het maken van een acrogym-piramide aan het eind van een nummer gaat de band niet te ver. Het publiek reageert hier vol enthousiasme op: aan gillende meiden is geen gebrek.

Tegen het eind van het optreden besluit Frijns zelfs zijn T-shirt uit te trekken en deze het publiek in te slingeren. Na deze spectaculaire afsluiting wijst Van de Linde het publiek op de verkoop van merchandise bij de uitgang van Merleyn. Hier worden T-shirts, stickers en uiteraard het nieuwe album verkocht. ‘Dit is waarschijnlijk het laatste album dat we maken, dus koop het nu het nog kan’, lacht hij.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen