Home Artikelen Campusconversaties: UBabbels

Van muffe alternatievelingen tot kakkerige luitjes: de campus is een broedplaats voor divers volk. Aangezien tweedejaars sociologiestudent Richard van den Berg de godganse dag op de campus doorbrengt om vooral uit zijn neus te eten en glazig voor zich uit te staren, knoopt hij gesprekken aan met voorbijgangers.

Nadat ik in de Refter een bakje gefrituurd ‘voedsel’ heb gehaald, loop ik de Universiteitsbibliotheek (UB) in. Al snel stuit ik op een boomer die ik herken. Dit uitgebluste mannetje brengt hele dagen door in de UB en snuffelt voortdurend in intellectuele boeken, zoals: Summa theologiae, Leviathan en De Geschiedenis van Viagra. Niettemin lijkt zijn hart vooral sneller te gaan kloppen van Fjodor Dostojevski, aangezien zijn mond regelmatig wagenwijd openstaat als hij een boek van de grote Russische schrijver vasthoudt.

Ik bekijk mijn Reftervoer, waarna een existentiële levensvraag me te binnen schiet, ik kom alleen niet tot een antwoord. Vol bewondering staar ik vervolgens naar het oude hoofd van het Dostojevski-mannetje, iemand die zoveel boeken leest en zoveel rimpels heeft moet overal wel een antwoord op hebben. Ik besluit om op hem af te stappen. 

Als ik bij deze onuitputbare bron van kennis sta, merk ik dat tandenpoetsen en kauwgom voor hem minder prioriteit hebben dan het lezen van boeken. Ik ruik dat de beste man heeft geluncht met Yoki-drink en broccolimarmelade. Ik zeg gedag en nog voor ik mijn levensvraag kan stellen slaat hij zijn boek met een klap dicht. Daarna roept hij bozig dat het boek niet meer is dan een hoopje diarree en stelt dat datzelfde geldt voor alles wat na Dostojevski’s laatste werk is geschreven. 

Daarna roept hij bozig dat het boek niet meer is dan een hoopje diarree.

Terwijl ik een reepje gefrituurd Refterknaagsel in mijn mond stop, vervolgt het Dostojevski-mannetje zijn uiteenzetting over wat er allemaal niet deugt aan de moderne literatuur. Hij trekt een vergelijking tussen Petronius en Harry Mulisch. Volgens hem is Petronius een god en was Mulisch een pseudo-intellectuele loser die broddelwerkjes uitkakte met de literaire diepgang van een gemiddeld boodschappenlijstje. Zo kwebbelt hij een kwartier door. Hij eindigt zijn riedeltje door me twee middeleeuwse boeken aan te bevelen over paraplubakken en mompelende parkieten.  

Op een gegeven moment is het Dostojevski-mannetje eindelijk uitgebabbeld. ‘Ik heb een levensvraag, de vraag is existentieel’, zeg ik. ‘En aangezien u het opperwezen bent, de mens die alle anderen overbodig maakt, heeft u hier natuurlijk een antwoord op.’
‘Correct,’ zegt het Dostojevski-mannetje. ‘Laat me raden, je wil weten of het einde van Nederland nabij is?’
‘Nee,’ zeg ik. ‘Na twaalf jaar Rutte is het antwoord daarop inmiddels wel duidelijk.
‘Je wil weten hoe je mensen in een oogopslag nattigheid tussen de benen bezorgt?’
‘Nee,’ zeg ik. ‘Sinds een ex me mededeelde dat mijn gezicht aanzet tot libidoverlies en  impotentie, weet ik dat ik niet gezegend ben met die gave.’
Ik pak mijn bakje Reftervoedsel erbij. 
‘Opperwezen, heet dit friet of patat?’

Wil je meer campusconversaties lezen? Je vindt ze hier.

3 Reacties

Paliek 24 november 2022 - 19:32

Hahaha wat een verhaal bro

Antwoord
Niffo Jan 24 november 2022 - 21:03

Friet is ongezond Richard

verstuurd vanaf mijn iPhone

Antwoord
C 25 november 2022 - 18:53

Dit is geweldig 🙂

Antwoord

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen