Jaarlijks ondergaan honderden studenten en scholieren een strenge selectie bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) om binnen te komen bij de officiersopleiding. De aspirant-officieren worden afgezonderd op een eiland omringd door mysterieuze, militaire muren. Welke bruggen zijn er te vinden tussen dit gedisciplineerde studentenleven en dat bij een universiteit?
In hartje Breda omlijnt een gracht een geheimzinnig eiland. Het kasteel van Breda is hier gebouwd in 1353. Het biedt sinds twee eeuwen onderdak aan meer dan negenhonderd cadetten, de studenten van de KMA, die ieder jaar met zo’n zeshonderd instromen. Doordeweeks zijn ze hier in groene overalls van acht tot vijf te vinden voor sportlessen en colleges. Naast academische docenten lopen er ook kolonels en kapiteins rond om de cadetten klaar te stomen voor de Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht of Koninklijke Marechaussee. Defensie biedt drie bachelors aan bij de KMA: Krijgswetenschappen, Militaire Bedrijfswetenschappen en Militaire Systemen & Technologie.
Isa en Skye, twee derdejaars cadetten in opleiding tot officier bij de luchtmacht, verzorgen een open ontvangst bij de controlepost voor het kasteel. Onder hun militaire baret prijken vriendelijke ogen en er verschijnt een warme glimlach op hun gezicht. Nadat de bezoekerspassen zijn bemachtigd en alle aangeleverde gegevens nog een keer zijn doorgelopen, gaan de slagbomen open. Zeshoekige middeleeuwse torens overschaduwen uitgestrekte binnenplaatsen en aan historie lijkt er dus niet te ontkomen. ‘Blijf maar op de rode stenen lopen’, instrueert Skye, ‘de klinkers in het midden van het plein vermijden we altijd uit respect: lang geleden was deze binnenplaats een zandvlakte die dagelijks door de burgers van Breda werd gestreken’
Een vlucht van vier jaar
Beide cadetten hadden verschillende drijfveren om in te stromen bij de officiersopleiding. ‘Mijn vader zit ook bij de luchtmacht’, vertelt Isa, ‘dus toen hij zei dat de KMA iets voor mij zou zijn, wilde ik daar natuurlijk juist niet aan toegeven.’ Uiteindelijk zwichtte ze toch: ‘Ik zocht meer uitdaging dan alleen maar studeren en hier krijg je veel afwisseling met gave oefeningen.’ Skye had weer een andere inspiratie voor zijn aanmelding. ‘Ik zag de cadetten vanaf mijn middelbare school vaak voorbij fietsen, waarna ik me ging oriënteren bij Defensie’, vertelt hij. Daarmee maakte hij een andere keuze dan zijn vrienden en familie: ‘Mijn moeder vindt het af en toe wel spannend.’

‘Aan de KMA zit ook een groot sociaal aspect, je woont namelijk met z’n allen’, vertelt Isa. Ze wijst op de stalen silo’s aan de linkerkant: ‘Het eerste halfjaar lagen we daar op groepslegering, maar daarna kregen we onze eigen kamer.’ Ze beaamt dat het af en toe best wat irritaties kon opbrengen om in het begin van haar vlucht, de loopbaan bij de luchtmacht, een kamer met anderen te moeten delen. Die ervaring leert de cadetten volgens haar echter ook om rekening te houden met elkaar: ‘Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel hier, dus dan moet je wel samen door één deur kunnen.’
Naast een vier jaar durende bachelor wordt er ook een ander traject aangeboden door de KMA. De grote instroom wordt veelal veroorzaakt door de verkorte officiersopleiding. Het is mogelijk deze te volgen na een willekeurige afgeronde universitaire of hbo-bachelor. ‘Je kan dan een groot deel van de theorie overslaan’, vertelt Isa, ‘dus je traint veel en leert alles wat wij hebben gedaan, maar dan in één jaar.’
Bootcamp op kisten
De wekker gaat vroeg af voor de derdejaars cadetten. Om acht uur ’s ochtends staan de donkergroene overalls keurig in rijtjes van drie naast elkaar. Menig student moet hier niet aan denken, maar de toekomstige officieren lijken amper brak uit hun bed te zijn gerold. In het zonnetje grappen en grijnzen ze met hun kameraden, maar zodra de sportsergeanten komen aanlopen wordt het muisstil.
Vandaag is er terreintraining, in plaats van conditie- of krachttraining, en dat lijkt de cadetten nerveus te maken. Na een korte bevelende instructie geven de cadetten ‘acht’ en hollen ze op hun kisten, de legerschoenen van cadetten, naar het materiaal aan de zijkant van de atletiekbaan, om zo snel mogelijk alle benodigde tractorbanden, houten balken en brancards op het veld te krijgen.
De sportles van vandaag draait om leiderschap en de daarbij behorende strategieën. Twee vrijwilligers uit de groep stappen naar voren om de taken te verdelen onder de rest van hun groep. De eerste groep, bestaande uit acht lange mannen, moet poppen met het gewicht van een volwassene op brancards tweemaal rond de binnenbaan dragen. De tweede groep rent drie rondes met vier balken op de buitenbaan. De overgeblevenen moeten intussen afzien door krampachtig aan rekstokken te hangen zolang de rest bezig is. Een tijdbewaker moedigt ze van de zijlijn aan en zorgt ervoor dat iedereen weer op tijd in formatie staat. Terwijl de groep weer op adem komt, worden de verdeling en instructie van de leidende cadetten uitgebreid geëvalueerd. Een geblesseerde cadet, die vanaf de zijlijn toekeek, vraagt de groep: ‘Welke leiderschapsstrategie werd hier ingezet: coachend, inspirerend of directief?’
De cadetten vervolgen de sportles met het slepen van de poppen, het rennen met massief metalen schijven en het flippen van tractorbanden op het sportveld. In de Brabantse ochtendzon parelt het zweet op hun voorhoofd, maar het einde is nog niet in zicht. ‘Bereid je voor op de afsluitende ronde’, zegt de sportdocent. ‘Ik wil iedereen klaar zien staan om twee kilometer met al het materiaal te rennen’, draagt hij vervolgens op. Zodra de groep opgesteld staat, wordt het afgeblazen door gebrek aan tijd. Een handjevol cadetten slaat hun ogen neer. ‘Dat gebeurt wel vaker’, vertelt Skye naderhand, ‘opdrachten die uiteindelijk niet worden uitgevoerd dienen de cadetten mentale weerbaarheid en doorzettingsvermogen bij te brengen.’
‘Fit blijven is hier ook een vorm van zelfstudie.’
Toch stelde deze sportles volgens veel cadetten niet veel voor: ‘In jaar één tijgerden we honderden meters de heuvel op en af’, vertelt Isa, ‘na de training moesten we dan ook nog de gracht op en neer zwemmen, ongeacht of het november of juni was.’ Skye legt uit dat voor velen het sporten naast de les van vanochtend doorgaat in hun eigen tijd: ‘Fit blijven is hier ook een vorm van zelfstudie.’ Teleurgesteld door het gebrek aan échte inspanning rent de groep naar hun kamers om snel de overalls met zweet-besmeurde oksels in de was te gooien, te douchen en als de wiedeweerga te fietsen naar de leslocatie.

Camouflage in de collegebank
‘s Middags vertoeven de cadetten in legerprint-uniforms in een schools lokaaltje naast de hogeschool van Breda. Het vak International Conflict Studies, waarin geopolitieke conflicten worden behandeld, wordt geleid door drie docenten die zelf geen militaire achtergrond hebben. ‘De docenten hier verschillen’, vertelt Isa, ‘afhankelijk van de inhoud krijgen we voor het ene vak les van een militaire docent, zoals een kolonel, en voor het andere een burgerdocent.’
Een cadet geeft in het Engels een presentatie over de rol van externe ondersteuning tijdens de oorlog in Afghanistan. Hij staat zelfverzekerd voor de klas en presenteert met duidelijke handgebaren. De cadetten doen serieus mee en beantwoorden zijn vragen enthousiast, al blijven de docenten naderhand kritisch. ‘Er ligt hier veel nadruk op presenteren’, licht Isa toe, ‘want het is voor ons echt van belang om goed voor een groep te kunnen staan.’
‘Het conflict in Afghanistan is langer geleden en er is dus ook veel literatuur over te vinden’, vervolgt Isa. Maar volgens haar wordt de lesstof ook aangepast aan actualiteiten: ‘Sinds de oorlog in Oekraïne worden we meer voorbereid op hoofdtaak één: het beschermen van Nederlands grondgebied.’ Skye neemt tegenover het nabijgelegen conflict een onverschrokken houding aan: ‘Een beetje gezonde spanning is goed, maar uiteindelijk heb je natuurlijk gewoon vertrouwen in je eigen opleiding.’
‘Sinds de oorlog in Oekraïne worden we meer voorbereid op hoofdtaak één: het beschermen van Nederlands grondgebied.’
De theoretische studie komt volgens Skye verder veel overeen met een gemiddelde hbo of universiteit: ‘Er zijn hoorcolleges, werkcolleges, papers en examens. Wij leren ook gewoon onderzoek doen op academisch niveau.’ Hoe intensief de studie is verschilt volgens hem per semester. ‘Ieder jaar hebben we een militaire beroepsperiode van twee maanden met veel sportlessen en intensieve oefeningen’, vertelt hij, ‘daarop volgt dan weer een lange faculteitsperiode met meer theorie en examens.’
Isa legt uit dat het wel echt de bedoeling is om alle vakken te halen en in vier jaar af te studeren: ‘Het is niet dat je kan zeggen: “Oh, ik loop een jaartje uit.”’ Skye vermeldt dat er in hun vlucht al twaalf cadetten van de veertig zijn afgevallen. ‘Sommigen hebben de competenties niet, krijgen een erge blessure of worden ziek’, vertelt hij, ‘anderen merken dat de KMA toch niet bij hen past of ze stappen over naar een ander krijgsmachtdeel, zoals de landmacht.’
Militaire studentikoziteit
Buiten de intensieve, verplichte dagen biedt de KMA haar cadetten ook een studententijd aan. Isa vertelt over het cadettenkorps, een vereniging van en voor cadetten, die een breed scala aan activiteiten organiseert. ‘We hebben sportverenigingen voor voetbal, zwemmen of paardrijden, noem het maar op. Of bijvoorbeeld een militaire sport zoals speedmarsen, waarin je zo snel mogelijk met een zware rugzak met wapens rent’, glimlacht ze. Maar het korps organiseert nog veel meer, vertelt ze: ‘We hebben grote jaarlijkse feesten, zoals het gala met dit jaar als thema Battle of the Empires. Verder zijn er ook gezellige, laagdrempelige themafeestjes in de Spijker, onze bar voor de cadetten.’
Die gezelligheid moet natuurlijk ook worden georganiseerd. ‘Vele cadetten nemen in het korps extra taken op zich’, vervolgt Isa, ‘zo zit ik zelf in de senaat, het hoogste bestuursorgaan. Onder ons staan dan weer middenkaderverenigingen zoals het tappersgildebestuur en de sport- en feestcommissies, waar ook weer bestuursfuncties bij gedaan kunnen worden. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt naast je studie.’ Volgens haar is dat niet alleen gezellig: ‘Voor elke activiteit schrijven we orders uit. Dat moeten we immers later ook doen: alles wat we hier dus organiseren krijgt een militair sausje eroverheen.’
‘Het is niet dat je kan zeggen: “Oh, ik loop een jaartje uit.”’
Skye heeft een andere taak op zich genomen als schaduwfunctionaris van zijn kapitein. ‘Dat betekent dat ik alle mededelingen van de vlucht aan hem doorgeef en andersom. Onenigheden tussen cadetten leer ik helpen oplossen en ik neem elke dinsdagochtend appèl (een militaire inspectieronde, red.) af’, vertelt hij. Ook deze taak bereidt hem voor op zijn functie als luchtgevechtsleider na de KMA.
Naast de acht-tot-vijfdagen en alle extra opgenomen taken blijft het weekend voor de cadetten meestal vrij. Bij de vraag of ze dan vooral ontspannen, grinnikt Skye: ‘Nee, ik rust in het weekend eigenlijk juist niet uit. Ik ga lekker op vrijdagavond uit met vrienden of het terras op, je bent ook gewoon nog student.’ Hij voetbalt nog bij zijn oude voetbalclub in Breda en speelt daar op zaterdag de wedstrijd mee. ‘Het weekend is heilig, iedereen wil naar huis om zijn ouders, vrienden en relaties te kunnen zien’, vult Isa aan, ‘er zijn wel weekenden waarin we intern blijven, zoals bij de introductie van het cadettenkorps, maar dat zijn er niet veel. We zitten hier continu met z’n allen op een eiland, dus het is heerlijk om op zaterdag en zondag even uit die bubbel te kunnen ontsnappen.’
De cadetten van de KMA worden elk op een eigen manier leiderschap aangeleerd, terwijl sterke motivatie hen door de stormbanen en collegezalen sleept. Van buitenaf intimideert het Kasteel van Breda en haar bewoners elke voetganger die voorbij struint. Maar wie naar het gezicht onder hun baret waagt te kijken, ziet een vriendelijke blik met een knipoogje studentikoziteit.
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 5.