Home Opinie & AchtergrondAchtergrond De bestaansstrijd van het sociaal-darwinisme

‘Dor hout’, zo bestempelde Marianne Zwagerman ouderen die tijdens de coronacrisis in leven worden gehouden. De columnist pleitte ervoor om de natuur de vrije loop te laten en geen hand uit te steken naar zwakkeren. In de negentiende eeuw bestond er een vergelijkbare gedachte binnen het sociaal-darwinisme. Leeft dit gedachtegoed weer op in onze huidige samenleving?


‘We zijn 80-plussers aan het redden die te dik zijn en gerookt hebben’, zei presentator Jort Kelder tijdens de eerste lockdown in een uitzending van Omroep Friesland. Hoewel Kelder felle kritiek kreeg op zijn fors overdreven uitspraak, resoneerde zijn idee toch met veel mensen op onder andere Twitter. Columnist en opiniemaker Marianne Zwagerman trok deze gedachte zelfs verder door. In haar column voor BNR betitelde ze ouderen als ‘dor hout’ en riep ze op tot het heropenen van de economie. ‘Zo werkt de natuur. We gaan door met de jonge twijgjes’, vertelde Zwagerman in een interview met de Volkskrant. De columniste lijkt hier het principe survival of the fittest toe te passen op de samenleving.

Die onsterfelijke term survival of the fittest komt interessant genoeg niet van de beroemde natuuronderzoeker Charles Darwin, maar van zijn tijdgenoot, de Britse filosoof Herbert Spencer. Dat vertelt Chris Buskes, docent Wetenschapsfilosofie en Kenleer aan de Radboud Universiteit, waar hij onderzoek doet naar de invloed van Darwins evolutietheorie op ons wereldbeeld. Hij vervolgt: ‘Volgens Spencer moesten wij het natuurlijke proces zijn gang laten gaan en geen hand uitsteken naar de zwakkeren.’ Deze gedachte sloeg aan en leidde uiteindelijk tot een nieuwe wetenschappelijke stroming, het zogenaamde sociaal-darwinisme. Denkers binnen deze stroming probeerden Darwins nieuwe evolutieleer toe te passen op de menselijke maatschappij, ook al was dit nooit de intentie van de bedenker. Vandaag de dag wordt het sociaal-darwinisme als een dood gedachtegoed beschouwd. Hoewel een uitspraak als ‘dor hout’ op veel vlakken verschilt met het vroegere sociaal-darwinisme, heeft het toch een vergelijkbaar sentiment: er zijn zwakkeren die wij niet moeten helpen. Met het oog op de geschiedenis: is het gedachtegoed van het sociaal-darwinisme opgeleefd in onze huidige samenleving?

On the Origin of Social Darwinism

‘Darwin realiseerde zich heel goed dat zijn theorie enorme gevolgen zou hebben voor de heersende ideeën over het ontstaan van de mens’, vertelt Cor Hermans, historicus en auteur van het boek De dwaaltocht van het sociaal-darwinisme. De negentiende-eeuwse wetenschapper gaf namelijk een natuurwetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van soorten en uiteindelijk van de mens, wat in contrast stond met het toenmalige religieuze wereldbeeld. Darwin hield het zelf aanvankelijk bij de pure biologie. ‘Anderen speculeerden echter onmiddellijk over de betekenis van de evolutietheorie voor de sociale en culturele ontwikkeling van de mens’, vertelt Hermans. Een groot deel van deze onderzoekers pleitte ervoor om het begrip survival of the fittest leidend te maken in morele of economische keuzes. Volgens hen was het namelijk gezond om voor de ontwikkeling van de menselijke soort de best aangepasten, de sterken, ruim baan te geven. De niet-aangepasten, de zwakken, moesten aan het lot worden overgelaten. Deze redenering leidde vaak tot vrij simplistische en onjuiste conclusies. Hermans geeft als voorbeeld de frenologie, een onderzoeksveld waarbinnen de schedelstructuur van verschillende mensensoorten werd bestudeerd: ‘Deze onderzoekers hebben regelmatig beweerd dat het ‘westerse’ menstype, of ‘ariërs’, een grotere herseninhoud hadden en hierdoor intellectueel superieur waren.’

Sociaal-darwinisme werd aangehaald om een vermeende superioriteit te rechtvaardigen.

Onder het mom van de wetenschap werd het sociaal-darwinisme vaker aangehaald om een vermeende superioriteit te rechtvaardigen. Buskes geeft een voorbeeld met betrekking tot het kolonialisme. ‘Eind negentiende eeuw stond Europa aan de top van de spreekwoordelijke voedselketen’, vertelt de academicus. ‘Voor de Europese overheersers was het sociaal-darwinisme een uitstekende wijze om de eigen positie ogenschijnlijk objectief te rechtvaardigen tegenover de onderdrukten: de natuur wil het zo.’ Ook binnen de eigen Europese landsgrenzen werd het gedachtegoed ingezet. Sociaal-darwinistisch denken was hier niet enkel op biologische kenmerken gebaseerd, maar kreeg ook een sociaal component. Mensen van een lagere economische klasse werden beschouwd als de zwakkere groep. Op deze grond werd het gedachtegoed gebruikt ten behoeve van graaikapitalisme. Rijke industriëlen verdedigden met behulp van de sociaal-darwinistische wetenschap het niet verbeteren van slechte werkomstandigheden en sociale ongelijkheid. ‘Het idee was dat iedereen erop los knokte en dat de sterken vanzelf wel zouden komen bovendrijven’, aldus Buskes. Een deel van de sociaal-darwinisten vond zelfs dat het goed was dat de zwakkeren, in dit geval de arme onderklasse, kopje onder gingen en zo niet de samenleving bleven verzwakken. ‘Omgekeerd gold dat men de sterken, de succesvollen in de bestaansstrijd, ruim baan moest geven omdat zij de dragers van de evolutionaire vooruitgang waren’, vertelt Hermans. Zulke sociaal-darwinistische rechtvaardigingen bleken een gemeenschappelijke noemer te hebben. Er werd namelijk een duidelijk onderscheid gemaakt: tussen wit en gekleurd, tussen arm en rijk en tussen ‘zwak’ en ‘sterk’.

Survival of the fittest in 2021

Tegenwoordig wordt in de westerse wereld over het algemeen geen onderscheid tussen zwak en arm gemaakt op basis van klasse of ras. Toch lijkt er in deze gezondheidscrisis een nieuw onderscheid te worden gemaakt. Dat is er een tussen ouderen en jongeren, vertelt Bernd Timmerman, socioloog, historicus en opiniemaker bij onder andere Joop. Timmerman verklaart dit vanuit een neoliberale context: ‘In de 21e eeuw staat geld centraal in het dagelijks leven. Daarom drukken sommige mensen de levens van ouderen uit in harde valuta.’ Gepensioneerden voegen relatief weinig toe aan het economische systeem en dat zal in de toekomst niet veranderen. ‘Om die reden zien we de coronacrisis in het Nederlandse maatschappelijk debat als een conflict tussen oudere levens en de economie’, vertelt de socioloog. Dit is terug te zien in de uitspraken van Zwagerman en Kelder die pleiten voor het heropenen van de economie en zo de natuur haar gang willen laten gaan. ‘Daarin zien wij survival of the fittest terug’, concludeert Timmerman. Hij licht toe: ‘Vooral ouderen worden als kwetsbaar gezien in deze crisis, maar in feite is deze kwetsbaarheid niet volledig leeftijdsgebonden.’ Zo hebben ook mensen die nog niet oud zijn longaandoeningen die hen fataal kunnen worden wanneer zij corona krijgen. Ook zijn er kerngezonde studenten die voor een lange tijd ernstig ziek kunnen worden. Deze groep wordt vaak niet in het rijtje genoemd als er over ‘dor hout’ wordt gesproken. De nadruk ligt daarin op de ouderen. 

‘Naarmate een crisis voorduurt, wint het sociaal-darwinisme grond.’

Hoewel de dor hout-discussie voor velen als een harde klap aankwam, was de trein al een tijdje aan het rijden. ‘Een formulering als ‘dor hout’ is heel cru, maar de discussie over de oplopende kosten van de vergrijzing is hieraan gerelateerd’, vertelt Buskes. Door de vergrijzing begonnen we namelijk vraagtekens te zetten bij de bekende solidariteit: zijn onze zuurverdiende centen die oudjes wel waard? Het is echter opvallend dat we binnen korte tijd van een beetje generatiefrictie tot sociaal-darwinistische uitspraken zijn gekomen. ‘Daarin zie je dat zo’n crisis als katalysator werkt’, vertelt Timmerman. ‘Naarmate deze voortduurt, neemt de solidariteit af en wint het sociaal-darwinisme meer grond.’ 

Sleeën op een hellend vlak

Zouden we ons zorgen moeten maken over de toename van sociaal-darwinistische denkbeelden? ‘Met een dergelijke uitspraak als ‘dor hout’ kom je al heel snel op een hellend vlak’, vertelt Buskes. Waar ligt immers die grens tussen zwak en sterk en wie bepaalt die? Wordt de grens bepaald door ras, klasse of generatieverschillen? Het hangt maar net van de omstandigheden af wie als zwak uit de verf komen. Buskes concludeert: ‘De arbitraire grens tussen zwak en sterk is het grootste gevaar in het sociaal-darwinisme.’ De geschiedenis leert ons namelijk dat het normaliseren van een onderscheid tussen zwakkeren en sterkeren tot grote gevaren kan leiden. Het is immers niet altijd gebleven bij ideeën of problematische rechtvaardigingen, maar mensen en overheden gingen er actief mee aan de slag. ‘Begin vorige eeuw kreeg het sociaal-darwinisme een andere gedaante met de eugenetica’, vertelt Buskes. De eugenetici probeerden de genetische samenstelling van een populatie te verbeteren via overheidsbeleid. ‘Diverse landen hebben sterilisatieprogramma’s gekend om de voortplanting van ‘inferieuren’ onmogelijk te maken’, vertelt Hermans. Overheden steriliseerden vrouwen en mannen met een geestelijke achterstand, een alcoholprobleem, chronische armoede of vanwege hun etnische achtergrond. 

In een column over ‘dor hout’ is het sociaal-darwinistische sentiment aanwezig.

Heden ten dage is dit soort beleid gelukkig niet meer terug te zien in de westerse wereld. De pandemie vraagt immers solidariteit van niet-kwetsbaren voor kwetsbaren. ‘Dat zie je in het coronabeleid van bijna alle landen’, vertelt Hermans. Ook noemt niemand zich meer sociaal-darwinist. ‘Daarvoor heeft het een te kwalijke reputatie gekregen’, voegt Buskes toe. Toch is het gedachtegoed niet geheel verdwenen, stelt hij. ‘In ietwat vermomde vorm komen deze ideeën weer bovendrijven.’ Een column over ‘dor hout’ heeft natuurlijk niets van doen met eugenetica of sociaal-darwinisme in de praktijk, maar hierin is een vergelijkbaar sentiment aanwezig. Zo is het sociaal-darwinisme niet meer springlevend, noch helemaal verdwenen. Het blijft voor velen een aantrekkelijke gedachte dat een mening niet simpelweg een mening is, maar een logische gevolgtrekking, getoetst aan de wil van de ‘objectieve natuur’.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen