21 maart is de internationale dag tegen racisme en discriminatie, waarop er wereldwijd wordt stilgestaan bij racisme en het verzet daartegen. Ook Radboudstudenten zetten zich in hun dagelijks leven in om racisme tegen te gaan. ANS sprak drie studenten over de verschillende manieren waarop zij in actie komen.
Er zijn meerdere vormen van activisme. Een daarvan is het organiseren van evenementen op de universiteit om racisme onder de aandacht te brengen bij studenten en medewerkers. Dit deed de Anti-Racism Awareness (ARA) studentengroep vorig jaar toen zij, met behulp van docenten, de tweede Anti-Racism Awareness week op de Radboud Universiteit verzorgde. Een andere vorm van antiracisme activisme is demonstreren. Zo organiseerde Platform Stop Racisme in het weekend voor de gemeenteraadsverkiezingen landelijk demonstraties om racisme en fascisme in de gemeenteraad tegen te gaan. Ook in Nijmegen vond er een demonstratie plaats. Tot slot zijn er binnen de politiek ook steeds meer partijen die zich lokaal inzetten om antiracisme-beleid op de agenda te zetten. BIJ1, een intersectionele politieke partij die de focus op antiracisme legt, is al een paar jaar actief in de regio Arnhem-Nijmegen. Studenten Ikraam Maalim, Tyrone* en Bas Mellendijk zijn op deze drie manieren betrokken bij antracisme activisme en vertellen over hun ervaringen.
De strijd voor een inclusieve campus
Ikraam Maalim (21, Geneeskunde) was op de middelbare school al geïnteresseerd in onderwerpen zoals antiracisme en diversiteit. Ze besloot zich in te zetten tegen discriminatie toen ze zag dat haar broertje en zusje ook racisme ervaarde. ‘Ik vond het raar dat zelfs de generaties na mij dit ervaarde’, vertelt ze bezorgd. ‘Ik besefte dat racisme blijft bestaan als er niet genoeg mensen zijn die zich er tegen verzetten. Daardoor ben ik doelgericht gaan kijken naar organisaties die zich bezighouden met dit thema, zodat ik een actievere rol hierin kan spelen.’ Zo kwam ze terecht bij ARA waar ze een coördinerende rol heeft en helpt met het organiseren van evenementen omtrent (anti-)racisme en discriminatie.
Maalim zet zich nu op verschillende manieren in om meer bewustwording te creëren over racisme en discriminatie op de universiteit. Zo is ze lid van een werkgroep binnen de studentenorganisatie International Federation of Medical Students Associations die zich richt op diversiteit in de gezondheidszorg. De werkgroep verzorgt onder andere cursussen en lezingen. Maalim geeft aan dat dit nodig is op de medische faculteit: ‘Tijdens colleges hebben we het nooit over onderwerpen die met diversiteit te maken hebben’, vertelt ze kritisch. Ze noemt een voorbeeld uit een college over verschillende aandoeningen: ‘Toen ik vroeg hoe een huidafwijking eruit zou zien op een donkere huid, wist de docent dat niet.’
Maalim kiest er nadrukkelijk voor om racisme te bestrijden op de universiteit, omdat ze daar veel tijd doorbrengt en de omgeving wilt verbeteren. ‘Ik vind het belangrijk om de campus, de omgeving waarin ik het vaakst verkeer, een fijnere plek te maken voor huidige en toekomstige studenten’, legt ze vastbesloten uit. Toch wordt haar werk binnen studentenorganisaties niet altijd gezien als activistisch. ‘Andere studenten zien mijn werk vaak als een naschoolse activiteit. Ik denk niet dat ze erbij stilstaan hoe belangrijk het is voor mij om verandering teweeg te brengen’, licht ze begripvol toe. ‘Ik doe het niet alleen omdat ik het leuk vind, maar ook omdat ik het gevoel heb dat het nodig is.’
Een beweging bouw je niet alleen
Net als Maalim raakte Tyrone (23, Transatlantic Studies) in eerste instantie door zijn persoonlijke ervaringen gemotiveerd om betrokken te raken bij antiracisme activisme: ‘Zowel mijn familie als ikzelf hebben te maken met racistische opmerkingen of racistische stereotypen, zoals Zwarte Piet. Hierdoor heb ik altijd al iets willen doen tegen racisme.’ Tyrone vindt echter dat de aandacht voor persoonlijke ervaringen met racisme moet verschuiven naar structurele vormen: ‘Racisme zit verankerd in het systeem. Een voorbeeld daarvan is de toeslagenaffaire, maar het komt ook voor bij het zoeken naar een woning en solliciteren naar een baan. Dat drijft mij om het te proberen veranderen.’
Tyrone is overtuigd dat het samenbrengen van verschillende activistische groepen een sterk verzet tegen racisme kan bieden. Hij is actief lid van Platform Stop Racisme in Nijmegen, een organisatie die verschillende antiracisme groepen samenbrengt. Bij het organiseren van de demonstratie tegen racisme en fascisme in de gemeenteraad op 13 maart was Tyrone verantwoordelijk voor het toegankelijk maken van de demonstratie voor mensen met een beperking. Door lid te zijn van deze organisatie heeft Tyrone veel geleerd over samenwerken: ‘Ik denk dat heel belangrijk is om onderdeel te zijn van een overkoepelende organisatie die zich inzet tegen racisme en fascisme, omdat je dan niet alleen in je eigen bubbel zit.’ Hij voegt toe: ‘Je leert mensen buiten je organisatie kennen en coördineren met mensen die andere ideeën hebben’, vertelt Tyrone enthousiast.
Onderdeel zijn van een organisatie kan volgens Tyrone een goede manier zijn om verandering op gang te brengen. ‘Ik heb ervaren dat bij individueel verzet tegen racisme je heel snel een mentaliteit kunt ontwikkelen waardoor je denkt dat er geen oplossingen zijn’, vertelt Tyrone. Samenwerken kan daarentegen motiverend zijn: ‘In een organisatie ben je constant in contact met mensen die ook iets willen veranderen’, legt hij uit. Je aansluiten bij een organisatie is een hele mooie ingang tot een bredere wereld van veranderingen maken in onze samenleving’, zegt hij optimistisch.
Geen ruimte voor een heldencomplex
Anders dan Maalim en Tyrone, had Bas Mellendijk (24, Rechtsgeleerdheid) geen ervaring met racisme en leerde hij erover door te lezen. ‘Ik las telkens dat de strijd tegen racisme al honderden jaren wordt gevoerd, maar dat er nog steeds niet genoeg is veranderd’, vertelt hij. De golf van de Black Lives Matter-protesten gaf Mellendijk het laatste zetje om racisme actiever te bestrijden: ‘Dat was het moment waarop ik besefte dat de wereld niet zou veranderen door alleen over racisme te lezen’, licht hij toe. Via sociale media vond Mellendijk het partijprogramma van BIJ1. Dit sprak hem direct aan omdat ze met concrete ideeën kwamen om ongelijkheid aan te pakken.
Mellendijk werd uiteindelijk bestuurslid van BIJ1 Arnhem-Nijmegen waar hij hielp bij de selectie van gemeenteraadskandidaten en het creëren van een lokaal partijprogramma. Mellendijk vindt zijn betrokkenheid bij BIJ1 een mooie manier om zich te verzetten tegen racisme: ‘Ik denk dat het belangrijk is om je als wit persoon aan te sluiten bij antiracisme, omdat de vervelende realiteit is dat witte mensen sneller luisteren naar andere witte mensen dan naar mensen van kleur.’ Onlangs heeft Mellendijk zijn functie als bestuurslid opgezegd om zich meer te kunnen richten op zijn opleiding, maar hij kijkt positief terug op zijn ervaring binnen de partij. ‘Het werk gaf mij het gevoel dat ik ook daadwerkelijk iets kon betekenen in plaats van dat ik mijn frustraties bleef opkroppen.’
Als wit persoon is Mellendijk zich bewust van de positie die hij heeft in gesprekken over racisme: ‘Je moet je eigen privileges in de gaten houden en mensen van kleur niet overschreeuwen’, legt hij nadrukkelijk uit. Dit is ook iets waar de kerngroep van de lokale BIJ1 partij, die op dit moment grotendeels bestaat uit witte mensen, voor waakt volgens Mellendijk. ‘We moeten ons meer bewust zijn van bepaalde trekken, zoals paternalistische uitingen van white saviourism. Als je met meer witte mensen bent, is het risico groter dat je in zulke gedragspatronen vervalt.’
*De achternaam is bij de redactie bekend.