Een buurman die begint over bloeddrinkende pedofielen en een overheersende elite die ons tot slaaf wil maken. Hoe raken mensen verstrikt in het web van complottheorieën? Op die vraag probeerde Dominique Burggraaff een antwoord te vinden.
Burggraaff schreef haar masterscriptie over omstandigheden die mensen ontvankelijker maken voor complottheorieën. Met haar scriptie won ze de University Study Prize en werd ze genomineerd voor de NSV Masterthesisprijs. Op haar huidige werkplek, het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht, vertelt ze waarom ze zo geïnteresseerd is in het onderwerp complottheorieën: ‘Wat mij trok was dat mensen het echt fundamenteel met elkaar oneens kunnen zijn, ook over onderwerpen die op het eerste gezicht onbetwistbaar lijken.’
Na haar bachelor Filosofie koos ze voor een master Sociologie, beide aan de Radboud Universiteit. ‘Sociologie had precies wat ik miste bij Filosofie: Het was praktijk- en beleidsgericht.’ Daar kon ze tijdens haar scriptie uiting aan geven. Met data uit bevolkingsonderzoeken probeerde ze te achterhalen welke groepen vatbaar zijn voor het aanhangen van complottheorieën. Haar verwachting was dat sociale status en blootstelling aan politieke berichtgeving invloed hebben op die vatbaarheid.
Een kwaadaardige elite
‘Complottheorieën zijn bepaald geen nieuw fenomeen’, vertelt Burggraaff. ‘Al sinds de oudheid zijn er mensen die geloven in ongefundeerde theorieën over complotten.’ Burggraaff legt uit dat er verschillende soorten complottheorieën zijn. Ze keek vooral naar complottheorieën die gebaseerd zijn op het kwaadaardige-elitenarratief. Deze theorieën gaan ervan uit dat er een elite bestaat die in het geheim sluwe plannen smeedt om grote groepen mensen te besturen. Waarom zijn juist deze complottheorieën zo populair? ‘Het idee dat er een soort “groep” is die niet het beste met jou voor heeft, is best aannemelijk’, stelt ze. ‘Dit kan doordat mensen andere belangen hebben. Kijk bijvoorbeeld naar grote bedrijven die puur winstgedreven zijn, die geven echt niet altijd om het welzijn van een individu.’
Waar sommige complottheorieën onschuldig zijn, kunnen bepaalde extreme theorieën, bijvoorbeeld over pedofiele netwerken, een gevaar vormen voor de samenleving. ‘Sommigen geloven niet meer in de reguliere geneeskunde, dat kan gevolgen hebben voor hun eigen gezondheid,’ benoemt Burggraaff. Maar het wordt ernstiger wanneer er een giftige cocktail ontstaat van complottheorieën en extremisme: ‘In zulke contexten is er een klein deel bereid om geweld te gebruiken, dat kan een reëel gevaar vormen voor de samenleving. Zo is er recentelijk een aanslag op de burgemeester van Deventer verijdeld. Er zijn dus echt mensen die geweld niet schuwen.’ In dit geval ging het om een groep die zich soeverein heeft verklaard, maar een deel van hen gelooft in complotten. Juist om dat soort risicovolle situaties te voorkomen is het volgens Burggraaff belangrijk om onderzoek te blijven doen naar kwetsbare groepen die ontvankelijk zijn voor dit soort complottheorieën.
Kwetsbare groepen
Tijdens het schrijven van haar scriptie ontdekte Burggraaff verbanden tussen mensen die geloven in complottheorieën. Zo keek ze naar de subjectieve sociale status: dat is een factor die aangeeft hoe mensen hun sociale status ervaren. Iemand kan een hoge objectieve sociale status hebben, maar dit zelf anders ervaren, door bijvoorbeeld een omgeving waarin iedereen een hoge objectieve sociale status heeft. Burggraaff: ‘Dit kan bij mensen een gevoel van frustratie en onvrede veroorzaken.’
Complottheorieën kunnen voor mensen een houvast zijn om deze gevoelens van onvrede en machteloosheid een plek te geven. ‘Mensen met een lagere subjectieve sociale status zijn vaak vatbaarder voor het aanhangen van complottheorieën’, vertelt Burggraaff. Door deze verbanden bloot te leggen, is het mogelijk om kwetsbare groepen in beeld te brengen.
Betrekken in plaats van afstoten
Burggraaff bracht niet alleen kwetsbare groepen in beeld, maar schreef ook een beleidsplan voor overheidsinstanties om mensen minder vatbaar te komen voor complottheorieën. Ze stelt: ‘Het tegengaan van complottheorieën is een complex proces. Mensen die al geloven in complottheorieën staan vaak niet open voor een kijkje in de keuken bij bijvoorbeeld de overheid.’ Daarom moet beleid, volgens Burggraaff, vooral gericht zijn op preventie.
Ook is het belangrijk om kwetsbare groepen te betrekken bij overheidsinstanties en gemeenten. ‘Zorg ervoor dat je mensen écht hoort en ziet’, wil ze meegeven aan het op dit moment polariserende Den Haag. Ze waarschuwt: ‘Gebeurtenissen zoals de toeslagenaffaire hebben het vertrouwen in de politiek niet bepaald bevorderd. Dat kan werken als aanjager voor mensen die al vatbaar zijn voor complottheorieën.’
Van wappie naar waarheidszoeker
Volgens Burggraaff hebben we allemaal een bepaalde verantwoordelijkheid: ‘Het heeft geen zin om complotdenkers te bestempelen als “wappies”. Onder de juiste omstandigheden zou iedereen een complotdenker kunnen worden. Daarom noemen sommige experts zulke mensen liever “waarheidszoekers”.’ Mensen met een kritische blik op de maatschappij en het systeem zijn niet per definitie problematisch. Het is zelfs noodzakelijk voor een goed functionerende democratie en innovatieve wetenschap. Wel stelt Burggraaff: ‘Natuurlijk ligt er ergens een grens tussen een kritische blik en geloven in extreme, ongefundeerde theorieën.’
Ze pleit voor een open gesprek: ‘Het is goed om, hoe moeilijk dat soms ook is, deze waarheidszoekers bij de samenleving te betrekken.’ Dus, de volgende keer als je buurman begint over samenzwerende reptielen, probeer dan op z’n minst te luisteren en een onbevooroordeeld gesprek aan te gaan.
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 3.