In de serie ‘Dwaalsporen’ volgt filosofiestudent en dichter Hugo Pendavingh (22) de voetstappen en denkstappen van Nijmegenaren met een eigenaardig innerlijk leven. Aan de hand van hun waanbeelden en dwanggedachten komt hij langs bekende plekken, die zich van een heel nieuwe kant laten zien.
Ik zie ik zie wat jij niet ziet
Zaterdag was doodgewoon en schilderachtig, als een foto
vooraf aan een ongeluk. Het winkelend publiek
blies ademwolkjes; hield zich liever stevig ingepakt. Er woei

een trillend fluiten door mijn lichaam heen, ijskoud –
toen ik mijn gelijk opnieuw bevestigd zag. Onmogelijk,
zo vatbaar als de mens blijft voor optische illusies.
En dat terwijl de waarheid zo doorzichtig is.
Je hoeft alleen de lijnen aan elkaar te knopen
om vanzelf bij het verdwijnpunt uit te komen.
Zo zul je zien: de toekomst ligt al opgevouwen
klaar achter de horizon, als schone was. Haar zoom
zeilt kaarsrecht op ons af; elke argeloze voetstap,
elke klokslag steeds iets dichterbij –
tot het doek valt.
Dit gedicht verscheen eerder in ANS-krant 3.