Op 8 juni was de campusdichterverkiezing waarbij drie kandidaten streden om de felbegeerde titel campusdichter 2022-2023. Ze droegen ieder een paar zelfgeschreven gedichten voor. ANS vroeg ze naar hun favoriete gedicht en de inspiratie hiervoor. Dit keer: Jackie de Bree.
Jackie de Bree (21, Nederlands en Filosofie) droeg tijdens de campusdichterverkiezing haar gedichten Eenentwintig en De eerste oma voor. Op de basisschool begon De Bree voorzichtig met het schrijven van kleine gedichten, maar sinds een jaar is ze het serieus gaan oppakken. ‘Het schrijven van gedichten brengt mij veel verduidelijking’, zegt De Bree. ‘Ik snap dingen beter als ik ze in verhaalvorm op papier heb gezet’, vertelt ze. Ze wil doorgaan met schrijven en is van plan om na haar studie naar de schrijversvakschool te gaan.
De eerste oma
Ik paste de deken om je heen en legde je als een pop zorgvuldig te slapen, je stoffenhuid was verschoten en aan vervanging toe, ik wilde lapjes over je wonden naaien om je leeftijd te verbergen en de schilfers van je huid afpellen om meer op elkaar te lijken. Maar met iedere adem liet je weten aan de binnenkant te schimmelen, terwijl ik met een puist als een
rijpe burrata boven mijn lip en jij met witte luchtbultjes op je botharde slapen. Als een dorstig plantje boog je tegen het te hoog opgezette hoofdeinde en kreunde met gesloten
ogen, omdat het knikken je was ontnomen. Bang voor het tekort aan beweging in de ruimte schudde ik het hoofd voor jou en mij om te blijven zien dat het bloed nog stroomde.
Alleen ik was klam en jouw papieren handen strelend liet ik je gemoedrust aan mij kleven en voor ons beide draaide ik in de kamer en kleedde ik mij mooi, stak ik mijn haren op met spelden van jouw ranke vingers en toonde mijn gouden ring tienmaal, zodat ik als een tegeltje aan de binnenkant van je oogleden hing en we elkaar niet vreemd zouden worden.
Als onderdeel van jouw verhaal ben ik je een afloop verschuldigd, ik kon je niet voordoen hoe je dobberend sterft, maar wel hoe je geboren moet worden. In je oefenslaap plantte ik bloemen in je borst en wroette ondertussen naar het negentig jaar oude meisje, dat ik op schoot trok om jouw lichaam en spullen aan te wijzen die zij beter kon begrijpen dan ik.
Ik begreep dat je als een joker door de spelregels heen lachte als je je vergeet-me-nietjes opende en van de wereld niks meer verwachtte. Dan vergeleek ik je met een klaproos en een verfrommeld musje en twinkelde je me toe, bleef ik vragen stellen en was jij het antwoorden moe.
‘Dit gedicht gaat over mijn overleden oma. Tijdens haar sterfbed van twee weken heb ik drie gedichten geschreven. Dit is het eerste gedicht en die vind ik het best gelukt. Het loopt mooi en het schrijven ging mij het makkelijkste af. Ik had een hechte band met mijn oma en daarom heb ik veel over haar geschreven. Wanneer je over iets schrijft, moet je het goed begrijpen en er helemaal in zitten. Het gaat dan vaak om dingen die je aan het hart gaan en dat was hier het geval. Mijn gedichten zijn daardoor hele persoonlijke verhalen.’