Tijdens de verkiezingsperiode laait de discussie over de kloof tussen burgers en politiek weer op. Sommige steden, zoals Parijs en Amsterdam, organiseren om de kloof te dichten een burgerberaad. De stichting G1000 doet dit ook, maar op initiatief van burgers en met een andere inslag. Wat maakt de G1000 anders en hoe kan hun burgerberaad in de toekomst effectief plaatsvinden in onze samenleving?
‘Zet mensen bij elkaar, laat ze na elkaar spreken in plaats van tegelijkertijd en binnen een uur tijd ligt er een voorstel op tafel’, steekt Harm van Dijk, oprichter van de G1000, van wal. Op zijn veertigste rolde hij de communicatie in en raakte hij geïnteresseerd in conflictoplossing. Hij maakte er zijn werk van om middels dialoog conflicten bij bedrijven op te lossen en gebruikte deze methode ook als buurtbemiddelaar. Later raakte hij bij initiatieven betrokken waar vragen over de toekomst van de eigen gemeenschap centraal stonden. Wat een gemeenschap belangrijk vindt, is ook de openingsvraag waarmee Van Dijk in 2014 de eerste G1000 in Nederland organiseerde. Een G1000 is een groep van honderd tot duizend burgers die samen besluit over de toekomst van hun gemeenschap. De basisgedachte van de stichting is dat burgers autonomie hebben over wat er gebeurt in hun land, stad, dorp of wijk. Dit doet de G1000 op basis van initiatieven van burgers die de organisatie vragen om een burgerberaad te faciliteren. In 2016 heeft de stichting een dergelijk burgerberaad in Nijmegen mede mogelijk gemaakt. ANS sprak met Van Dijk over het verschil tussen hun methode en het klassieke burgerberaad, de ontwikkeling van het G1000-model en de toekomst van het model.
Gemeenschapszin
Het burgerberaad in Nijmegen valt niet onder het klassieke model zoals de beraden recentelijk in Amsterdam en Parijs zijn georganiseerd. ‘In het klassieke model nemen overheden zelf het initiatief tot burgerberaden en daardoor voorziet dit model vooral in de behoefte van de overheid’, vertelt Van Dijk. Overheden bepalen namelijk zelf of en op welke manier ze wat met de input doen. In de filosofie van de G1000 staat de behoefte van de deelnemers daarentegen centraal en bepalen zij de richting van hun gemeenschap. Het streven is dat de overheid de gemeenschapsbehoefte uitvoert.
De stichting heeft een aantal basiswaarden om de deelnemers hun behoeften te laten formuleren. Een van die waarden is autonomie. ‘Aangezien deelnemers in een G1000 zelf de richting van hun gemeenschap bepalen, kunnen zij ook zelf beslissen waar ze het over willen hebben’, stelt Van Dijk. Dit staat in contrast tot het klassieke model, waar de overheid het onderwerp en de kaders van het gesprek bepaalt. Een andere basiswaarde is gemeenschappelijkheid, wat inhoudt dat de hele maatschappij is vertegenwoordigd en in de zaal zit. Het draait hierbij om de rol die iemand in de maatschappij en tijdens het burgerberaad vervult en is dus niet hetzelfde als representativiteit.

Zo waren bij de G1000 in Nijmegen onder meer politici uit de gemeenteraad, ambtenaren, lokale ondernemers, studenten en ‘gewone’ burgers aanwezig. In het G1000-model zijn al deze groepen belangrijk om tot een gemeenschapsbehoefte komen. Dit verschilt van het klassieke model waarin belangen van verschillende groepen met elkaar concurreren. ‘Hoeveel impact denk je dat het burgerbelang dan gaat hebben’, stelt Van Dijk een retorische vraag.
Een machtsvrije dialoog
Om deze gemeenschapsbehoefte tot uiting te brengen, probeert de G1000 verschillen te overbruggen. Dit is volgens Van Dijk verloren gegaan binnen de huidige politieke organen zoals de Tweede Kamer, waar vooral verschillen tot uitdrukking komen. Deze verschillen overbrugt de stichting middels de machtsvrije dialoog. Dit een vorm van dialoog waarin deelnemers zelf de inhoud bepalen, waar iedere deelnemer wordt gehoord en waar er geen enkele interventie door een hogere partij is. Om dit te garanderen, neemt de G1000 een faciliterende rol aan in de organisatie van het burgerberaad. ‘We zijn alleen inhoudelijk betrokken bij de formulering van de beginvraag’, voegt Van Dijk toe.
‘Middels de machtsvrije dialoog maken burgers in een dag tien tot honderd voorstellen.’
Deze machtsvrije dialoog dient ertoe te leiden dat honderd tot duizend burgers tijdens een burgerberaad gezamenlijk tot concrete plannen kunnen komen. Dit is mede mogelijk door de aanpak van de G1000. Volgens die aanpak vindt er, net als bij het klassieke burgerberaad, eerst een loting plaats waarbij de organisatie als doel heeft een afspiegeling van de bevolking te vormen. Vervolgens komen de deelnemers bij elkaar voor de eerste stap: de burgertop. ‘Hier maken burgers middels de machtsvrije dialoog in een dag tien tot honderd voorstellen en mogelijke oplossingen rondom een door hen gekozen onderwerp’, vertelt Van Dijk. Dit aantal is mogelijk door de grote hoeveelheid deelnemers dat aan verschillende tafels over een onderwerp binnen het thema spreekt. Stap twee in het proces is het burgerforum, waarin deelnemers de voorstellen uitwerken. Tot slot volgt de burgerraad. ‘Hierin stemmen de deelnemers voor of tegen de uitwerking van een voorstel, waarbij slechts een deel wordt aangenomen’, stelt Van Dijk. De aangenomen voorstellen presenteren de deelnemers vervolgens aan de betrokken overheid en maatschappelijke partners die kunnen bijdragen aan de realisatie ervan.
Gebrekkige uitkomsten?
Vanwege het niet-bindende karakter van het burgerberaad werden echter weinig van de aangenomen voorstellen in 2016 in Nijmegen door de politiek overgenomen. Hierdoor leek de stichting tegen een vergelijkbaar probleem aan als klassieke burgerberaden aan te lopen. In dit model wordt het burgerbelang in feite geïnstitutionaliseerd binnen de al bestaande belangen, maar is er ook geen bindend karakter van de voorstellen voor overheden. Van Dijk erkent dit probleem, maar brengt hier tegenin dat de resultaten ook moeten worden gezocht in het licht van gemeenschapsvorming. Zo vertelt hij over een initiatief dat uit de eerste G1000 in Amersfoort voortkwam. ‘De Buurtwetertegel is een onderscheiding die iedere maand wordt uitgereikt aan een burgerinitiatief of iemand die zich sterk maakt voor de gemeenschap’, vertelt Van Dijk enthousiast. ‘Nu, jaren later, wordt deze tegel nog elke maand uitgereikt.’
Politieke effectiviteit is een essentieel thema.
Voor velen is de politieke effectiviteit echter wel degelijk een essentieel thema. ‘Dat is ook waarom we ons steeds meer proberen te focussen op de impact van burgerberaden op de politieke besluitvorming’, legt Van Dijk uit. Burgers staan volgens hem namelijk niet te springen om burgerberaden wanneer het doel alleen gemeenschapsvorming is. Wat ze vooral belangrijk vinden, is politiek resultaat.
De weg naar resultaat
Om dit te bereiken, moet de stichting een aantal problemen oplossen. Een daarvan is het gebrek aan diversiteit en representativiteit in het burgerberaad. Dit speelde in 2016 ook in Nijmegen, waar relatief te veel hoogopgeleiden en mensen van 45 tot 69 jaar deelnamen. Bovendien geeft Van Dijk aan dat er andere groepen vrijwel altijd zijn ondervertegenwoordigd bij de G1000: ‘Zo is er een groep die niet stemt. Een andere groep bestaat uit ouders met jonge kinderen, die doorgaans te druk zijn met hun gezin.’ De stichting nodigt de ondervertegenwoordigde groepen wel uit, maar zij melden zich vervolgens relatief te weinig aan.
Om mensen uit de ondervertegenwoordigde groepen toch naar een G1000 te krijgen, probeert de stichting de drempel voor deelname zo laag mogelijk te maken. ‘Een vraag over de toekomst van een stad spreekt bijvoorbeeld vooral hoogopgeleiden aan’, illustreert Van Dijk de situatie zoals hij die ook in Nijmegen meemaakte. Door een praktische vraag zal er volgens hem een meer representatieve groep deelnemen. ‘Zo is het vuurwerkvraagstuk een onderwerp dat de hele breedte van de maatschappij aanspreekt’, vertelt hij.
De G1000 regelt kinderopvang zodat ouders met jonge kinderen makkelijker kunnen deelnemen.
Daarnaast probeert de organisatie de representativiteit te verhogen door middel van een tweede loting. Dit wordt voor het eerst toegepast bij een regionale G1000 in Zeeland. Door meer mensen uit te nodigen voor dit burgerberaad komt er een overintekening om deel te nemen. Daarna doet de stichting een tweede loting om de deelnemersgroep zo representatief mogelijk te maken. Bovendien is de stichting dankzij geldschieters dit jaar voor het eerst in staat om deelnemers een dagvergoeding te bieden zodat het ook voor werkenden aantrekkelijker wordt om mee te doen. Deze geldschieters verschillen per G1000 en dienen de basiswaarden en onafhankelijkheid van de stichting te onderschrijven. Tenslotte regelt de G1000 kinderopvang zodat ook ouders met jonge kinderen makkelijker kunnen deelnemen.
Een nieuwe Grondwet
Deze oplossingen hebben eraan bijgedragen dat de volledige uitkomst van een burgerberaad in 2017 in Enschede is overgenomen en ook andere burgerberaden nadien tot meer succes hebben geleid. Om in de toekomst een grotere politieke afdruk van de gemeenschapsbehoefte te hebben, moet de G1000 volgens Van Dijk nog een aantal andere stappen zetten. Concreet heeft hij op de kortere termijn twee doelen voor ogen om het aantal burgerberaden omhoog te krijgen. ‘Wij willen de eerste landelijke G1000 organiseren, die zal gaan over de toekomst van de landbouw. Hiervoor ligt inmiddels een plan op tafel bij het Ministerie van Landbouw’, legt Van Dijk uit. ‘Het tweede doel is om een G1000-academy op te bouwen’, voegt hij toe. Dit is een educatief platform met als doel de opgedane kennis en ervaringen met derde partijen zoals andere burgerinitiatieven te delen, zodat zij zelf burgerberaden kunnen gaan faciliteren. Van Dijk licht toe: ‘Om een hoger aantal burgerberaden te bereiken, heb je meerdere uitvoerders nodig die er een kunnen faciliteren.’ De stichting heeft de eerste stappen om dit plan uit te voeren al gezet. ‘We zijn bezig met het documenteren van onze methode en het geven van webinars en workshops’, verklaart Van Dijk.
‘Ons doel is om burgerberaden volgens onze methode tot aan de Grondwet vast te leggen.’
Op lange termijn droomt de oprichter van de G1000 echter over een nog veel ambitieuzer plan. Waar in het klassieke model van burgerberaden het burgerbelang wordt geïnstitutionaliseerd, voorziet hij juist een politieke systeemverandering door de gemeenschapsbehoefte te institutionaliseren. ‘Ons doel is om burgerberaden volgens onze methode tot aan de Grondwet vast te leggen’, vertelt hij vastberaden. Het zou dan de norm worden voor overheden om op gezette tijden een onafhankelijk beraad te initiëren over de behoefte van een gemeenschap. Van Dijk geeft toe dat deze situatie nog ver weg is, maar heeft al wel een idee over hoe zoiets eruit zou zien. Ambtenaren zouden in deze situatie bijvoorbeeld niet meer in dienst zijn van politici, maar de rol van het burgerforum overnemen. Van Dijk: ‘Ambtenaren maken dan dus concrete voorstellen uit ideeën van de burgertop.’ Deelnemers stemmen vervolgens over deze voorstellen in de burgerraad. Op deze manier blijft de zeggenschap volledig bij de deelnemers. Daarna komt de overheid in actie om de plannen die de gemeenschap belangrijk vindt uit te voeren.
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 9.