Op 12 september verdedigde gedragsonderzoeker Nastasia Griffioen haar promotieonderzoek naar het effect van sociale media op jongeren. Daarmee toont ze aan dat veel ouder onderzoek naar de effecten van sociale media onbetrouwbaar is.
Nastasia is gepromoveerd op haar onderzoek naar sociale media. Griffioen stelt dat er vroeger onbetrouwbare onderzoeksmethoden werden gebruikt die vooral de negatieve effecten van sociale media belichtten. Met haar onderzoek toont ze een nieuwe kant van de effecten van sociale media. ‘Door het gebruik van betrouwbaardere onderzoeksmethoden kunnen we achter de ware effecten van sociale media komen.’
Onbetrouwbaar onderzoek
In eerder onderzoek naar sociale media wordt vooral gebruik gemaakt van correlationele onderzoeksmethoden en vragenlijsten. Er werd bij deze vragenlijsten gefocust op de tijd die jongeren doorbrachten op sociale media en de effecten hiervan. Deze methoden zijn volgens Griffioen niet betrouwbaar omdat de vragenlijsten niet waarheidsgetrouw worden ingevuld. ‘De correlatie tussen de tijd die jongeren rapporteren en hun daadwerkelijke tijd is heel laag. Het is moeilijk voor mensen om te onthouden hoeveel tijd ze echt hebben doorgebracht op sociale media.’ De uitkomsten van deze onderzoeken zijn volgens Griffioen daarom niet nuttig. ‘We zijn opnieuw begonnen met meer inzichtgevende methodes van onderzoek en andere onderzoeksvragen’, aldus Griffioen.
De negatieve effecten van sociale media die uit veel ouder onderzoek komen, hebben volgens Griffioen deels te maken met de vernomen correlatie tussen een slechte mentale gesteldheid en de bestede tijd op sociale media. Hierdoor wordt er bij onderzoek meer focus gelegd op de negatieve kanten en worden vragen geformuleerd met het doel om deze connotaties te onderbouwen. Uit onderzoek bleek dat mensen met een slechte mentale gesteldheid meer op sociale media zitten dan mensen die goed in hun vel zitten. Het is echter niet duidelijk of het gebruik van sociale media deze slechte geestelijke gezondheid veroorzaakt of dat het een gevolg is hiervan.
Eigen bevindingen
Door het gebruik van meer persoonlijke en objectieve data heeft Griffioen de werkelijke effecten van sociale media kunnen onderzoeken. Door het gebruik van interviews en kwantitatieve studies die ingaan op meer persoonlijke informatie belicht Griffioen wat mensen werkelijk uitspoken op sociale media en wordt er minder aandacht besteed aan de tijd die mensen erop doorbrengen. Een obstakel waar de gedragsonderzoeker echter tegenaan liep was dat mensen sociale media gedurende de dag gebruiken. ‘Het feit dat sociale media met het dagelijks leven verweven is maakte het lastig om te onderzoeken.’ Om de uitkomsten van haar interviews zo betrouwbaar mogelijk te maken heeft ze deze in het geheim opgenomen en daarna toestemming gevraagd of ze het mocht gebruiken in haar onderzoek. Dit zorgde er volgens Griffioen voor dat de kandidaten haar vragen eerlijker gingen beantwoorden.
Uit haar onderzoek blijkt dat jongeren zich vooral schamen voor hun sociale mediagebruik en zich schuldig voelen. Door de negatieve houding van onze maatschappij tegenover sociale media zijn jongeren er zelf ook negatief naar gaan kijken. Het is niet zozeer dat hetgeen wat ze zien hen een slecht gevoel geeft. ‘Als jongeren continu te horen krijgen dat ze er een negatief zelfbeeld van krijgen en dat het zonde van hun tijd is dan gaan ze het ook geloven’, stelt Griffioen. De negatieve effecten die volgens ouder onderzoek aanwezig zouden zijn veroorzaken niet per definitie de slechte mentale gesteldheid. ‘Ze halen er bovendien ook leuke dingen uit zoals inspiratie voor hun hobby’s of in contact komen met nieuwe mensen. Dit was tijdens corona natuurlijk erg belangrijk voor ze.’
Met deze nieuwe informatie hoopt Griffioen dat jongeren zelf minder negatief naar sociale media gaan kijken en dat volwassenen meer open gaan staan voor de positieve kanten ervan.
Wil je meer wetenschapsnieuws lezen? Klik dan hier.