Home Opinie & AchtergrondAchtergrond Grenzeloze liefde

Nog even en de dag der liefde breekt aan. Waar sommigen nog altijd wachten op de bevestiging van die ene persoon, vieren anderen deze dag met meerdere mensen. In de aanloop naar Valentijnsdag romantiseren advertenties het monogame stelletje. Waar komt die norm vandaan?

Een open relatie, driehoeksverhouding of eeuwige trouw aan één partner: er is een enorm uitgebreid palet aan relatievormen waar je je als liefdespartners aan vast kunt houden. Hoewel men een relatie in al deze vormen kan gieten, kiest slechts drie à vier procent van de Nederlanders voor een non-monogame relatie, blijkt uit een rapport van Pluk de liefde, een kennisnetwerk over polyamorie. Waar studenten nog wel rondscharrelen, nestelen volwassen zich veilig in een monogame verhouding. ‘Monogamie houdt in dat twee partners een langdurige relatie met elkaar aangaan zonder dat daarin andere potentiële partners interveniëren’, definieert Hein van Schie, docent Sociale en Cultuurpsychologie aan de Radboud Universiteit. Hij vervolgt: ‘Polygamie is een situatie waarbij een individu met meerdere partners een seksuele relatie kan hebben.’

In de jaren zestig kwam een beweging op gang tegen de monogame hegemonie. ‘Er ontstond een soort vrijheidsdenken waarin allerlei liefdesvormen werden uitgeprobeerd’, vertelt Jan Drost, cultuurfilosoof gespecialiseerd in de liefde. Zestig jaar verder is monogamie nog steeds de norm in Nederland. Zo is het bij wet nog verboden om met meerdere personen te trouwen. Dit roept vragen op bij monogamie als norm. Hoe bepalen cultuur en biologie onze relatievormen?

Kleine ballen, grote harten

‘Aan de hand van uiterlijke kenmerken kunnen we voorspellingen doen of de mens meer een monogame of polygame diersoort is’, zegt Liesbeth Sterck, hoogleraar biologie aan de Universiteit Utrecht. Ze doet al jaren onderzoek naar het gedrag van dieren in deze systemen. Zo heeft ze onder andere makaken onderzocht: ‘Deze zijn promiscue, dus hebben zowel mannetjes als vrouwtjes wisselende seksuele contacten.’ Ze legt uit dat dat komt doordat er veel vrouwen in de groep zijn: ‘De man kan ze dus niet allemaal monopoliseren.’ Dit is volgens Sterck ook te zien aan de grootte van de testikels. ‘Makaken hebben relatief grote testikels, waardoor ze tien keer per uur kunnen paren, twaalf uur op een dag’, zegt de bioloog. Daarnaast heeft Sterck gekeken naar gorilla’s. ‘De testikels van gorilla’s zijn relatief klein, maar daar zijn mannen veel groter dan vrouwen’, legt ze uit. Hierdoor kunnen de mannetjes andere mannen buiten de groep houden, zodat ze de vrouwtjes voor zichzelf kunnen houden. ‘Er ontstaat een harem-structuur: één man met meerdere vrouwtjes’, stelt Sterck. De verschillen in lichaamsgrootte zijn bij mensen niet zo groot als bij gorilla’s, waaruit je kan afleiden dat de mens geen harem-structuur heeft. ‘Ook zijn de testikels van de mens relatief klein in verhouding met het lichaam, wat erop wijst dat mensen niet promiscue zijn’, benoemt ze. Deze uiterlijke kenmerken van de mens duiden dus op een monogaam paringssysteem.

Van Schie stelt echter dat ten opzichte van monogame diersoorten de menselijke testikels juist relatief groot zijn, wat duidt op spermacompetitie en wisselende seksuele relaties. Mannetjes die meer sperma produceren hebben een grotere kans om een vrouwtje te bevruchten wanneer een vrouwtje meerdere seksuele interacties heeft met wisselende partners. Hij concludeert dat de mens als soort verschillende biologische kenmerken bezit zoals verschillen in lichaamsgrootte tussen de seksen die duiden op een evolutionaire geschiedenis waarin polygamie voorkwam.

Alles voor het kind

Toch denkt Van Schie dat de mens naar monogamie neigt, door de behoefte om zich efficiënt voort te planten. Hij legt uit hoe de groei van onze schedel invloed kan hebben gehad op monogamie bij de mens: ‘De mensenschedel is dusdanig gegroeid dat het babyhoofdje steeds moeilijker door het geboortekanaal past.’ Het biologische gevolg hiervan is dat mensen prematuur worden geboren en ze gedurende het eerste anderhalf jaar na geboorte ‘onafgemaakt’ door het leven kruipen. ‘Het kind heeft hierdoor heel veel zorg nodig en die zorg kan een moeder niet alleen geven. Daarom helpt de vader van het kind mee in de opvoeding, wat de basis vormt van monogamie’, beredeneert Van Schie. ‘De behoefte om het nageslacht in leven te houden is een sterke drive die ervoor zorgt dat de man bij dezelfde partner blijft en zijn kind onderhoudt’, verklaart de evolutiepsycholoog. Dit doet de man het liefst voor zijn eigen kinderen. ‘Waar de man nooit zeker weet of het kind van hem is, weet de vrouw dat altijd’, vertelt Sterck. Voor mannen is het daarom van groot belang dat de vrouw niet meerdere partners heeft, zodat hij zeker weet dat hij in zijn eigen kinderen investeert.

De menselijke relatievormen waren sterk afhankelijk van de zorgcapaciteit van de man.

De wil om het kind goed te verzorgen zit diep geworteld in de mens. Al in de tijd van de jagers en verzamelaars bestond een monogame norm. Zo kon een man in deze tijd doorgaans voor één vrouw en haar kinderen zorgen. ‘Een andere vrouw wilde niet eens bij dat gezin aansluiten, want dan kreeg ze simpelweg niet genoeg voedsel om te kunnen overleven’, licht Sterck toe. Dit veranderde toen mensen begonnen met het bewerken van land. Deze culturele verandering had een enorme impact op de vorm van relaties. Er was veel meer eten beschikbaar, waardoor de man de mogelijkheid had om een groter gezin te onderhouden met meerdere partners. ‘Vrouwen gingen natuurlijk niet bij een armoedzaaier zitten die niet eens één kind kon opvoeden. Zij zaten dan liever als tweede vrouw bij een man die dat wel kon’, vertelt Sterck. De menselijke relatievormen waren in die tijd dus sterk afhankelijk van de zorgcapaciteit van de man.

Van God los

Na het ontstaan van de landbouw, die polygamie meer ruimte gaf, zorgde de opkomst van religie juist voor een meer monogame samenleving. ‘Morele wetten hadden een belangrijke invloed op het gedrag van mensen. Die schreven onder andere voor dat monogamie de enige toegestane relatievorm was. Dat zorgde ervoor dat koppels bij elkaar bleven.’ Toen het christendom elk aspect van de westerse maatschappij in zijn greep kreeg, werd de monogamie helemaal vastgetimmerd in de normen en waarden van de westerse samenleving. ‘Het christendom benadrukt immers de trouw aan één huwelijkspartner’, zegt Van Schie.

Die dominante aanwezigheid van religie in elk aspect van de samenleving is sinds de Tweede Wereldoorlog aan het afbrokkelen. Ook deze culturele verandering had gevolgen op de vormgeving van onze relaties. ‘In de jaren zestig ontstond een soort vrijheidsdenken waarin allerlei liefdesvormen werden uitgeprobeerd’, zegt Drost. Niet alleen de ontzuiling, maar ook de beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen maakte het mogelijk om het aantal seksuele partners uit te breiden. ‘Toen de pil net was uitgevonden, kon iedereen met elkaar naar bed. zonder het risico op een ongewenst kind’, vertelt Sterck enthousiast.

‘In de jaren zestig werden allerlei liefdesvormen werden uitgeprobeerd.’

Een nieuwe standaard?

Terwijl de trend om te experimenteren met relatievormen doorzet, benadrukt cultuurfilosoof Drost dat de liefde iets is om goed over na te denken. Hoewel hij denkt dat het verlangen naar een intieme relatie is aangeboren, kunnen de vormen daarvan verschillen. De idealisering van welke liefdesvorm dan ook berust volgens Drost vaak op misverstanden. ‘Jaloezie in een monogame relatie kun je niet oplossen door een polygame relatie aan te gaan’, geeft Drost als voorbeeld. In plaats daarvan suggereert hij dat men beter moet leren omgaan met jaloezie. Daarmee wil Drost niet zeggen dat monogamie een betere liefdesvorm zou zijn. ‘Ik vind het heel waardevol als er een gelijkwaardig palet aan liefdesvormen zou zijn, waaruit je kunt kiezen wat bij je past.’

Nikki (25, masterstudent Strafrecht) heeft al ruim een jaar een open relatie en deelt deze mening van Drost. Ze heeft zelf ervaren hoe belangrijk, maar ook hoe moeilijk het is om heel bewust om te gaan met je seksuele voorkeuren. ‘Als je als vrouw op vrouwen valt, word je bijna gedwongen om bewust met je seksualiteit om te gaan, want je valt niet binnen de standaard. Hierdoor dacht ik meer na over wat bij mij past en wat ik fijn vind.’ Ze merkt wel dat er een culturele verschuiving gaande is en dat een open relatie in de huidige maatschappij meer wordt geaccepteerd. Daarmee is overigens niet gezegd dat polygamie de standaard moet worden, meent Nikki. ‘Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je kiest voor een relatie waarin je je prettig voelt.’

‘Als je als vrouw op vrouwen valt, word je gedwongen om bewust met je seksualiteit om te gaan.’

Liefde kent geen grenzen, althans zo gaat het gezegde. Biologische theorieën lopen zover uiteen dat die grenzen in elk geval heel lastig te definiëren zijn en dat die voor individuen kunnen verschillen. ‘Variabiliteit is immers vaak aanwezig in biologische systemen’, noemt Sterck. Daarnaast kunnen culturele veranderingen, zoals de agrarische revolutie of de beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen, sterk bepalen hoe we liefdesrelaties inrichten. ‘Je kunt eigenlijk niks helemaal vastleggen’, gelooft Drost. De mens is dus niet per se monogaam, maar ook niet polygaam. Zo onvoorspelbaar als de liefde is, kunnen we dus alle kanten op met onze relaties.

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 7.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen