Home Artikelen Het ontwerp van de ontmoeting

Uit de resten van de Thomas van Aquinostraat (TvA) is sinds een jaar een nieuw architectonisch hoogstandje herrezen: het Maria Montessorigebouw (MM). Hoewel sommigen het zien als een plek om in de sociale wetenschap te duiken, vormt het gebouw voor anderen juist een zee van vraagtekens. Jeroen Simons is de architect: ‘MM is een plek waar studenten en wetenschappers elkaar treffen, waar men liever zit voor werk en studie dan thuis.’

Vanaf de twaalfde verdieping van de Erasmustoren, met uitzicht op het nieuwe gebouw, spreekt ANS via een videoverbinding met Simons. Hij zit opgewekt achter zijn laptop en begint al voor de eerste vraag is gesteld, geanimeerd te vertellen over zijn bezigheden. Hij werkt bij het architectenbureau Inbo, dat zich voornamelijk richt op het renoveren van campusgebouwen. In zijn eigen studietijd raakte hij gefascineerd door gebouwen van grindbeton uit de jaren zestig. ‘Dat waren hele grote functionalistische gebouwen. Tegenwoordig vind ik het interessant die te vernieuwen’, vertelt Simons. Ook de campus van de Radboud Universiteit kent dergelijke gebouwen. Zo renoveerde Simons eerder de Tandheelkundefaculteit en de Universiteitsbibliotheek. Dit zijn volgens hem gebouwen die van zichzelf een stoere uitstraling hebben. Hoewel het TvA ook een gebouw van grindbeton was, had diens architectuur minder fans. Ook was het vanwege het complexe ontwerp en de lage verdiepingshoogte moeilijk te renoveren. Voor de Faculteit der Sociale Wetenschappen heeft Simons daarom nu een heel nieuw gebouw neergezet.

Ir. Jeroen Simons (61) is architect-partner bij Inbo en gespecialiseerd in onderwijsgebouwen. Hij studeerde architectuur aan de Technische Universiteit in Delft. Zo hielp hij onder andere mee aan de Tandheelkundefaculteit en Universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit.

Ogenschijnlijke inspiratie

Simons had een duidelijke visie voor MM. Ten eerste moest het gebouw volgens hem passen bij zijn gebruikers en bij zijn ruimtelijke omgeving. Ook wil hij de studie naar voren laten komen in het gebouw. ‘Zo heeft de architect van het Grotiusgebouw gekozen voor een soort corporate-gebouw. Daar worden namelijk studenten opgeleid die op de Zuidas gaan werken. Voor Tandheelkunde hebben we zelf een klinische uitstraling gebruikt: daar loop je vanaf de eerste dag al in een witte jas rond’, vertelt Simons. ‘Sociale wetenschappen gaan daarentegen meer over gevoel, perceptie en interactie tussen mensen.’ Zintuiglijkheid staat daarom centraal in het ontwerp. Zo is het interieur in onder andere de collegezalen gebaseerd op de kleuren van irissen van ogen: bruin, groen en blauw.

Daarnaast heeft Simons het gebouw zo ontworpen dat het op zou gaan in de parkomgeving. Zo is er gebruik gemaakt van hout en planten. Bovendien stroomt door het vele glas overal daglicht het gebouw binnen: ‘Ik wilde een gebouw maken waar het voelt alsof je midden in het park studeert. Hierbij had ik het beeld van iemand die met een laptop op schoot onder het bladerdak van een boom zit, lekker in het zonnetje.’ Tot slot heeft Simons gepoogd zich in het ontwerp tegen het bestaande beeld van de sociale wetenschap te keren. Hij vertelt trots: ‘Sociale wetenschappen associëren we totaal niet met techniek, maar sociale wetenschappen zijn, zeker in Nijmegen, best technisch georiënteerd. Om dat duidelijk te maken hebben we het lab, dat normaal achter in een gebouw weggestopt zit, bij de ingang geplaatst.

‘Ik wilde een gebouw maken waar het voelt alsof je midden in het park studeert.’

In beraad met belanghebbenden

Hoewel de architect op een aantal vlakken zijn eigen visie kon inbrengen, stond ook al veel vast in de eisen opgesteld door de gemeente en de universiteit. ‘Voor de stedenbouwkundige van de gemeente was het belangrijk dat het campusdeel van Grotius tot Erasmus als een geheel voelde. Door met twee gebouwdelen de campus te herstructureren heb je het gevoel dat het park doorloopt tussen de gebouwen. Bij het TvA liep je juist tegen de gebouwen aan: een wereld van steen.’ Daarnaast wilde de Faculteit der Sociale Wetenschappen met hun nieuwe gebouw samenwerking op de campus stimuleren. De ontmoeting stond centraal. ‘Waar het TvA leek op een verzameling op zichzelf staande gebouwen was de bedoeling van het MM om verbinding te hebben tussen de twee delen, zodat mensen elkaar vanzelf tegenkomen’, legt Simons uit. Het grand café ligt daarom in het middelpunt van MM en veel van de studieplekken hebben glazen wanden zodat je elkaar niet kunt missen. Daarnaast is het gebouw naar wens van de universiteit energieneutraal geworden, al was hierbij sprake van een klein meningsverschil met de faculteit over de invulling hiervan. Simons vertelt lachend: ‘Bovenop het dak ligt een veld met zonnepanelen. In het oorspronkelijk ontwerp had ik dat veld op pootjes gezet, zodat het vanuit het park duidelijk zou zijn dat op dit gebouw zonne-energie wordt geoogst. Dat voorstel was echter te duur en leverde de faculteit niks op.’

Tot slot is Simons in gesprek gegaan met studenten en medewerkers. Simons is stellig over zijn reden hierachter: ‘Zij zullen het gebouw gaan gebruiken. Ze hebben met mij nagedacht over een plek om koffie te halen en waar ze straks kunnen zitten. Die gesprekken maken je ontwerp stukken beter.’ Een belangrijk punt dat naar voren is gekomen uit deze gesprekken is de waarde die studenten hechten aan de studieverenigingen op de campus. Deze hebben in het MM een prominente plek gekregen, namelijk direct naast de ingang. De ruimtes zijn ook met veel glas naar buiten zichtbaar, wat een uitnodigende uitstraling geeft. ‘De studieverenigingen die ik voorheen op de campus heb gezien waren allemaal lekkere rommelhokken. Ik vind het juist leuk om dat te laten zien. Het is geen keurig bedrijf, maar het gaat hier om studenten. De verenigingsruimte moet uitnodigen om deze als je eigen huiskamer te zien,’ vertelt Simons vrolijk. Bij de input van studenten voor MM moet wel een kanttekening worden geplaatst. ‘Het proces is in 2016 begonnen. Ik heb dus niet kunnen spreken met huidige studenten, maar met studenten die hun meningen gaven voor de volgende generatie’, geeft Simons toe.

Rokjes- en navigatieproblematiek

Ondanks de gesprekken met de eindgebruikers is niet iedereen te spreken over de open sfeer in het MM, die onder andere is gecreëerd door de hoeveelheid ramen. Zo rapporteerde de Gelderlander dat de glazen wanden ervoor zorgen dat sommige vrouwen geen rokjes meer durven te dragen in het gebouw. Als oplossing daarvoor zijn in de ruimtes van de medewerkers inmiddels vitrages opgehangen. Simons ziet daar het nut wel van in: ‘Nu kunnen de gebruikers van de kamers zelf reguleren of ze zichtbaar willen zijn of niet. Ik denk dat het belangrijk is dat je zelf je omgeving naar je hand kan zetten.’ Voor studenten is het lastiger om de omgeving aan te passen. Simons geeft toe dat sommige studieplekken ervaren kunnen worden als onrustig. Zo kan je als student op de gang langs de trappen zitten, waar mensen continu op en af lopen. Simons ziet er overigens nog steeds ook de voordelen van in: ‘De studieplekken direct naast de trappen zijn natuurlijk niet de rustigste, maar ik verwacht best dat dit populaire plekken zijn, omdat je kan zien dat je studiemaatjes er ook zijn.’ In zo’n gebouw gaat het om zien en gezien worden, meent hij: ‘Studeren met vijfduizend studenten kan heel anoniem voelen.’ Toch is er een tekort aan studieplekken. Dat heeft volgens Simons echter niet te maken met het ontwerp van een gebouw, maar met het reserveringssysteem: ‘De verdeling van de ruimtes is meer een softwareprobleem terwijl architecten enkel de hardware maken.’

Daarnaast hebben studenten en medewerkers moeite met het vinden van de weg in MM. Dat komt onder andere doordat het gebouw uit twee delen bestaat, maar slechts één deel een ingang heeft. Deze keuze is bewust gemaakt, vertelt Simons: ‘Zo is er geen route waar mensen anoniem in en uit kunnen lopen. Het gebouw lokt uit dat je elkaar ontmoet.’ Simons is verbaasd over de negatieve reacties over de kleine ingang: ‘In mijn beleving is de hele ruimte onder de brug de entree. Er is dus eigenlijk een heel grote ingang.’ De architect heeft er daarnaast vertrouwen in dat de gebruikers zullen wennen aan het nieuwe gebouw. ‘We hebben middelen zoals kleurverschillen ingezet, zodat het makkelijker is de twee gebouwdelen uit elkaar te houden. Ik geef een gebouw altijd een half jaar. Na die tijd is iedereen gewend. Zo niet, dan is dat een signaal om op te pikken,’ zegt Simons.

De toekomst van de campus

De afronding van het MM betekent niet het einde van de aanwezigheid van hijskranen en bouwvakkers op de campus. ‘De RU heeft een campusvisie voor de komende tien à vijftien jaar om meer te renoveren en te bouwen’, vertelt Simons geanimeerd. Mogelijk zullen sommige gebouwen net als het TvA met de grond gelijk worden gemaakt. Zelf zou de architect graag nog een keer met de Radboud Universiteit samenwerken. ‘Er bestaat in Nijmegen een gemoedelijke cultuur waar mensen heel open met elkaar zoeken naar de beste oplossing. Ik heb inmiddels meegewerkt aan het bouwen en het renoveren van vier campusgebouwen, waardoor we elkaars taal spreken,’ zegt hij vol liefde. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat Simons nog eens terug zal keren naar de RU.

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 6.

1 Reactie

Mirjam Kersten 24 januari 2022 - 14:10

Weg uni in het groen, in plaats daarvan megolomane gebouwen, afgrijselijk.

Antwoord

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen