Home Artikelen Het Schaamrood: Liever een gelukkige dwaas dan een ongelukkige!

Het Schaamrood: Liever een gelukkige dwaas dan een ongelukkige!

Tweedejaarsstudent Jackie de Bree observeert zo nu en dan confronterende situaties. Doorgaans blijkt daaruit dat gevoelens van schaamte vaker op de loer liggen. Zowel voor haar als haar omgeving. In deze column beschrijft zij met licht ironische toon zo’n geval.


Mijn oma is een jaar geleden verhuisd naar een verzorgingstehuis. In haar oorspronkelijke, nu lege appartement ligt nog veel servies, apparatuur en beddengoed uit de jaren zeventig. Ik ga een paar keer per jaar terug naar haar huis en duik dan alle kasten en laden in, op zoek naar verborgen spulletjes, oude brieven en foto’s. Afgelopen keer opende ik de verstofte boekenkast weer voor het eerst in jaren. Naast een boek over etiquette, De donkere kamer van Damokles en Haar naam was Sarah lag een bundel vol verzamelde citaten van de afgelopen 2500 jaar. Daarin vond ik een zeer rake uitspraak van een zekere Dean Inge: ‘Oorspronkelijkheid blijft, vrees ik, te vaak onopgemerkt en is veelal onbewust plagiaat.’ Ik, en ik wed velen van jullie ook, voelde me begrepen en gezien. Hoewel wij het niet expliciet zullen toegeven, denken wij allemaal oorspronkelijk en speciaal te zijn, meer dan anderen. Alleen zijn onze talenten nog niet ontdekt. Deze gedachte is op zich dus niet bijzonder en daarnaast wankelt de inhoud.

De filosoof Menno de Bree leerde dit mij onlangs in een lezing. Hij trok een lijn tussen het naïeve idealisme van de jeugd en de grote veertigersdip. Rond begin twintig bezit je namelijk nog dromen en een sprankelend optimisme, maar deze worden nog geen vijftien jaar later de nek omgedraaid, aldus De Bree. Als twintiger denk je dat je exceptioneel bent en dat de wereld nog van je zal horen. Het fijne is dat je je originaliteit en bijzondere ideeën nog niet hoeft te bewijzen omdat je jong bent: alles is mogelijk, tijd zat. 

Als veertiger realiseer je je dat je niet zo speciaal bent.

Later, wanneer de tijd dringt om wat van jezelf te maken, heb je het plots te druk met keuzestress, verwaarloosde interesses, vaste banen en gezinsproductie. Van je talenten en ideeën komt meestal maar weinig terecht en als veertiger realiseer je je dan dat je niet zo speciaal bent als je twintig jaar geleden dacht te zijn.

Daar kneusde De Bree mijn zelfvertrouwen: ik ben weinig uniek in mijn gedachte uniek te zijn en ben zeer waarschijnlijk niet veel specialer dan anderen. Het beetje trots dat nog overbleef, zou dan ook wel zijn gebaseerd op plagiaat. Ik schaamde me voor mijn jeugdige naïviteit, al is die waan niet meer dan gezond voor een twintiger. Ik legde het citatenboek terug in de boekenkast en besloot het pas weer te openen als de schaamte door deze confrontatie was weggeëbd. Ik vroeg me af of dat ook de reden was dat mijn oma het boek in het hoekje had laten verstoffen.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen