Home Artikelen [Ingezonden]: Hoe vrij is de kunst?

Op de Radboud Universiteit staan artistieke integriteit en academische vrijheid onder druk, betoogt promovendus Oscar Ekkelboom. Voor het project Reframing Radboud haalde hij twee weken geleden het schilderij van Louis Beel in het Grotiusgebouw van de muur. In dit stuk legt hij uit hoe deze artistieke interventie tot stand is gekomen en deelt hij zijn zorgen over de staat van de discussie die deze actie heeft opgeroepen.

Vorige week besloot ik om mij terug te trekken uit het Radboud Art & Science Festival. Ik heb daarom mijn bijdrage aan het project Reframing Radboud, een installatie rondom het portret van Louis Beel, uit de openbaarheid verwijderd. Aanleiding daarvoor is een inbreuk op de artistieke en academische integriteit van mijn werk. Uit een gesprek met de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) bleek dat er geen wil was om mijn kunstwerk te herstellen.

De opdracht

Laten we beginnen met de opdracht. Afgelopen april kreeg ik, als onafhankelijk curator én medewerker van de universiteit, het verzoek om met een groep studenten na te denken over het toekomstige erfgoed van de Radboud Universiteit en tegelijk kritisch te reflecteren op het erfgoed dat de afgelopen honderd jaar is verzameld. In samenwerking met Radboud Erfgoed en kunstplatform POST werd onze werkgroep gevraagd om een bijdrage te leveren aan het Radboud Art & Science Festival. Radboud Erfgoed verzekerde ons dat wij alle vrijheid kregen om discussies te faciliteren en dat wij zélfs niet bang hoefden te zijn om een rel te veroorzaken. We besloten een verkiezing te organiseren voor ‘het ongemakkelijkste erfgoed van de universiteit’ om studenten en medewerkers actief te betrekken bij debatten op de campus. Ter promotie bedachten we enkele artistieke interventies. Radboud Erfgoed was daarvan op de hoogte en had redelijkerwijs kunnen bedenken dat er iets zou gaan gebeuren rondom de genomineerde kunstwerken. Dat zij daarover erfgoedbeheerders niet hebben geïnformeerd, is niet mijn verantwoordelijkheid.

Beel

Binnen de werkgroep heb ik mij gebogen over het portret van Louis Beel. De laatste jaren is daarover controverse ontstaan, maar al sinds 2014 bij de presentatie van het schilderij bestaat ongemak over het portret. De reden is Beels politieke betrokkenheid bij en ‘verantwoordelijkheid voor normoverschrijdend geweld van eigen militairen, inclusief oorlogsmisdaden’ gedurende de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Dat is de conclusie van het meest recente onderzoek Talen van Geweld door Remco Raben en Peter Romijn. Beel was als premier van Nederland en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië een spin in het web van de informatievoorziening – of beter gezegd informatieonthouding en -misleiding – tussen de militaire macht en de Haagse politiek. Zó wordt Beel herinnerd in Nederland, in Indonesië en door de VN, die zich al tijdens de oorlog distantieerde van het Nederlandse optreden. Ook Rutte IV deed dat in 2022, maar op de Radboud Universiteit ligt dat toch net even wat anders. Het College van Bestuur (CvB) en de rechtenfaculteit treden hier echter tot nu toe niet over naar buiten.

‘De Faculteit der Rechten acht de positie van Beel van zo’n groot belang dat zelfs een kleine, tijdelijke verandering in de opstelling uit den boze is’

De interventie

De artistieke interventie rond het portret van Beel betrof drie kleine tentoonstellingsingrepen die in eerdere debatten zijn genoemd als oplossing. Het portret verplaatsen, het vervangen voor een ander werk, en een tekstbordje erbij plaatsen. Ik licht ze kort toe:

Eerste tilde ik het schilderij samen met een collega zorgvuldig van de muur en zette het op dezelfde plek op de grond, zoals ik dat doe met werken van Rembrandt of Hals. Als curator is het mijn vak om de integriteit van een kunstwerk te bewaken. Het portret was slechts vijftig centimeter verplaatst en daarmee in een ander perspectief gezet—dus niet verwijderd. De vraag aan de beschouwer is of het uitmaakt om een schilderij op een andere manier te presenteren. De paniekerige reactie van FdR: het schilderij moet zo snel mogelijk terug. In plaats van contact op te nemen met de maker, werd deze pas achteraf geïnformeerd. Ook na een hartelijk gesprek waarin ik de opzet en het kader waarin het werk tot stand kwam heb uitgelegd, wilde de rechtenfaculteit de opstelling niet herstellen. Daarmee neemt de FdR een stelling in, want het acht de positie van Beel van zo’n groot belang dat zelfs een kleine, tijdelijke verandering in de opstelling uit den boze is.

Een andere oplossing die in de discussie werd aangedragen is het portret vervangen. Hiervoor heb ik een suggestie gedaan door aan het vrijgekomen haakje een portret van de Indonesische revolutionair Diponegoro op te hangen. Een nationale held en leider van de opstand tegen het Nederlandse bestuur tijdens de Java-oorlog (1825-1830). Opvallend! Er worden maar weinig vragen gesteld over de keuze voor dit portret. Dat geldt overigens ook voor de portretten van Cals, Marijnen en Van Agt die er naast hangen. Geenszins heeft dit project de bedoeling om portretten als goed of fout te bestempelen. In plaats daarvan roept de ingreep op om na te denken over waarom en waarvoor de geportretteerden aanwezig zijn.

Als laatste wordt de optie om additionele tekst en uitleg bij het portret te plaatsen vaak genoemd. Als onderdeel van de installatie besluit ik een flyer met uitleg over het portret van Beel en het project bij de schilderijen te hangen. In drie dagen tijd is de tekst driemaal verwijderd en één keer doormidden gescheurd. Een verklarende historische contextualisering roept blijkbaar agressie op en lijkt daarom ook geen vruchtbaar compromis. Agressie tegen kunst is iets van alle tijden en moet niet lichtzinnig worden opgenomen. Voor een agressor dient het object doorgaans als een substituut voor de maker of het instituut dat het werk tentoonstelt. Met andere woorden, vernieling is niet gericht op het object zelf, maar op de maker vanwege de (vermeende) boodschap die deze uitdraagt.

‘Agressie tegen kunst is iets van alle tijden en moet niet lichtzinnig worden genomen’

Eén optie heb ik in deze installatie niet getoetst: verwijdering. We kunnen ons uiteindelijk afvragen of het niet beter is om het portret volledig uit het zicht te onttrekken, maar dat is aan de bestuurders van deze universiteit. Zij hebben zich echter tot nu toe besluiteloos opgesteld over het portret en de Beelzaal, zoals over andere zaken. Ik vraag mij daarom sterk af waarom hun reactie op mijn werk wel zo daadkrachtig was. Er wordt blijkbaar met twee maten gemeten, waardoor beschouwers niet eens de kans kregen om de verschillende tentoonstellingsopties zelf te ervaren.

Laat het duidelijk zijn dat mijn actie om het portret te verplaatsen geen baldadigheid of roekeloos activisme is. Mijn installatie als geheel, inclusief de portretten van Beel en Diponegoro, de tekst en de vorm waarin die werden gepresenteerd, was ten eerste een artistiek product – ik herhaal – in opdracht van de universiteit. Ten tweede was het een valorisatie van mijn onderzoek naar curatorial praxis waarvoor ik ben aangesteld op deze universiteit. De aantasting of censuur van dit product door de universiteit beschouw ik daarom als een inbreuk op mijn artistieke integriteit en academische vrijheid.

De roep

Artistieke integriteit en academische vrijheid zijn de ruggengraat van een bloeiend academisch speelveld die de vrije uitwisseling van ideeën en expressie bevorderen. Op de Radboud Universiteit staan deze fundamentele waarden onder druk.

Artistieke integriteit is de ongehinderde vrijheid van kunstenaars om hun visie en creativiteit uit te drukken zonder externe beïnvloeding. Het stelt kunstenaars in staat om een veelvoud aan perspectieven te verkennen. Schendingen van artistieke integriteit verstikken niet alleen de stem van de kunstenaar, maar ook de diversiteit en diepgang van het artistieke landschap.

Academische vrijheid is de vrijheid van studenten en onderzoekers om onderzoek te doen, onderwijs te geven en kennis te delen zonder inmenging van buitenaf. Schendingen daarvan belemmeren niet alleen de productie van kennis, maar ondermijnen ook het vertrouwen in wetenschap en onderwijsinstellingen.

Veel makers en studenten zijn in het licht van het Art & Science Festival gevraagd om kritisch te kijken naar verschillende erfgoedcollecties op de campus. ‘Kunst verhoogt feestvreugde’, zei Agnes Muskens, vicevoorzitter van het CvB, bij de Diesviering – waarbij overigens ook niet iedereen geheel vrij was om te zeggen wat zij wilden, liet campusdichter Thijs Kersten vorige week al weten. Weet het CvB ook dat kunst tegelijkertijd tot veel meer in staat is? Dat kunst pijn doet, aanzet tot nadenken, transformeert, en dat kunst heelt.

De uitslag van de ‘verkiezing voor het ongemakkelijkste erfgoed’ liegt er niet om. Met maar liefst 40,8% van de stemmen liet Beel de andere kandidaten ver achter zich. De academische gemeenschap heeft gesproken. En dat roept gelijk een volgende vraag op: wie bepaalt over de identiteit en het erfgoed van de universiteit? Zijn dat de studenten en medewerkers van onze universiteit, of is dat tóch een handjevol bestuurders? Is erfgoed/identiteit iets dat van bovenop kan worden opgelegd, of is het iets dat wij samen creëren, bevragen, en bediscussiëren? Hopelijk kan de nieuwe rector de waarde van de kunsten en de stem van de gemeenschap doen laten gelden binnen het universiteitsbestuur, want tot nu toe staan wij buitenspel.

2 Reacties

Hans Berntsen 26 oktober 2023 - 01:00

Een heldere toelichting. Synthese van artisticiteit, wetenschap en engagement.
Dank projectgroep Reframing Radboud/qq Oscar Ekkelboom

Antwoord
Jef Verheijen 27 oktober 2023 - 20:03

Een bijzondere, heel goede actie van Oscar, als aftrap voor een indringend en kennelijk noodzakelijk gesprek mer het Bestuur.

Antwoord

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen