Home Artikelen Keihard, maar met een zacht randje

Keihard, maar met een zacht randje

Grasgroene knieën, donkerblauwe plekken en bloedrode striemen: zo ziet een rugbyer er vaak uit na een wedstrijd. Hoe is het om deze in Nederland nog relatief onbekende sport te beoefenen? ANS zoekt het uit en weerlegt de stigma’s omtrent rugby. 

Hoewel het erg koud is, zit de sfeer er goed in bij rugbyvereniging N.S.R.V. Obelix. Sinds 1970 laat de studentensportvereniging zijn voetafdruk achter op de Nijmeegse sportvelden. Zo ook vandaag: er wordt gelachen en gepraat als de rugbyers na de gewonnen wedstrijd van vorige zondag weer gezamenlijk de sportvelden betreden. 

Na de gebruikelijke begroetingen en wat ‘gezellig geweifel’ begint de training dan toch echt: iedereen gaat in een cirkel staan om aandachtig naar de trainer te luisteren. Kort daarna draaien schouders en armen in de rondte en worden beenspieren langzaam opgewarmd door te sprinten op de plek. Een positiespel laat de hersenen werken door de bal snel rond te kaatsen. 

‘Lichaamsdiscipline is onwijs belangrijk,’ vertelt Max van den Berg, hoofdtrainer van het damesteam van Obelix en ex-professioneel rugbyspeler, terwijl de spelers opwarmen. ‘Tijdens warming-ups werk ik volgens de RAMP methode (Raise, Activate, Mobilize en Potentiate, red.), een methode waarmee we het lichaam en de geest activeren.’ Naast het klaarmaken voor de training zelf is deze warming-up ook bedoeld om het lichaam wat jaren extra mee te laten draaien. Een opgewarmd lichaam kan immers meer hebben en gaat dus langer mee. 

Lichaam en geest zijn één, dit is wat de de dames tijdens de opwarming leren. Focus is bijvoorbeeld cruciaal wanneer iemand een geslaagde tackle wil uitvoeren zonder zichzelf te bezeren. ‘Bij een tackle wil je juist niet recht op iemand afgaan, maar er omheen´, legt Van den Berg uit. Wie wil winnen moet goed opletten dus. 

Echt rugby is niet lomp 

Er wordt nonchalant gereageerd op de vraag of rugbyers het vervelend vinden dat hun sport als lomp bestempeld wordt: ‘Iedereen heeft zijn eigen meningen,’ zegt Koen Vermeer, een reus van een vent die geboren lijkt voor de sport. Hij is rugbyfanaticus en tevens onderdeel van het mannenteam van N.S.R.V. Obelix. 

Echt rugby is niet lomp’, antwoordt trainer Van den Berg op de vraag. Alles binnen een rugbywedstrijd draait namelijk om de egards die de spelers voor elkaar hebben. Dit wordt ook uitgedrukt in de strenge regelgeving. ‘Wie een risicovolle tackle uitvoert of als niet-captain tegen de scheidsrechter in gaat, krijgt vaak zonder waarschuwing een gele kaart.’ Hierdoor wordt respect en zorgzaamheid binnen de sport gewaarborgd. Tijdens de training letten de dames ook goed op elkaar. Wanneer een van de rugbyers een klap tegen haar hoofd krijgt, schieten haar medespelers gelijk te hulp. ‘De grootste vriend van een rugbyer is het bitje’, verzuchten de vrouwen. 

Voor een buitenstaander lijkt rugby wellicht niet veel meer dan een duw-en-trek spel waarin weinig complexiteit schuilgaat, maar niets is minder waar. De sporters vormen zichtbaar een eenheid die, in tegenstelling tot het stigma, zeer gecoördineerd en bedachtzaam te werk gaat. Al snel is te zien dat er veel meer achter de sport zit dan menigeen vermoedt.

‘Met z’n allen in een cirkel!’ 

Net zoals deze begon, wordt de training afgesloten in een cirkel waarin iedereen met de handen over elkanders brede schouder staat. Al klappertandend bespreken ze wat er is geleerd tijdens de training en er wordt gelachen, nog wat gebibberd en nog wat meer gekleumd. Evenals bij de vrouwen, heerst er bij de training van de mannen, aan de andere kant van het veld, een broederlijke sfeer. Na de training maken teamgenoten praatjes waaruit je kan opmerken dat ze een persoonlijke band hebben. Op de vraag of er soms akkefietjes ontstaan wordt rustig gereageerd: ‘Af en toe kan het er tijdens de training ruig aan toe gaan, maar dat blijft altijd op het veld’. 

Veel dames vertellen dat rugby voor hen een uitlaatklep is, een plek waar ze hun lichaam kunnen gebruiken en waar ze niet, zoals de dames zelf zeggen: ‘hoeven te denken aan werk of aan studie.’ Ook Van den Berg benadrukt nogmaals: ‘In tegenstelling tot het lompe stigma is rugby juist een uiterst gedisciplineerde sport waarin elke seconde telt’, want: ‘elk moment van verloedering kan leiden tot een gele kaart, of erger nog, verlies van de wedstrijd!’

Een cultuur van saamhorigheid

Rugby is niet alleen een sport maar ook een subcultuur waarin saamhorigheid centraal staat. Na elke wedstrijd is het etiquette dat beide teams een man, of in het geval van de vrouwen, woman of the match uitkiezen van de tegenstander, waarna iedereen zo snel mogelijk de derde helft inluidt met een biertje. Volgens Van den Berg gaan teams ook bijna nooit weg voordat er ‘minimaal’ één biertje is gedronken, vaak worden dit er meer. ‘Iemand mag uiteraard ook chocomelk drinken, zolang het maar gezellig is.’

Na de training klinkt er gejubel. Komende vrijdag is er namelijk wederom een heus rugbyfeest en iedereen komt, want keiharde discipline moet natuurlijk ook afgewisseld worden met een wat zachtere ontlading. Zo is de mens. 

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 3.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen