Kayleigh Hofstede is een derdejaars filosofiestudent en activist die in haar columns haar liefdesleven onder de loep neemt. Met een luchtig marxistisch-feministisch gedachtegoed in haar achterhoofd bestudeert ze haar relaties en wat deze maakt tot toxische cocktails of bruisende bubbels.
Voor een vak op de hogeschool, wat niks met enige politiek te maken had, stelde ik mij voor aan de hand van een obscuur Pools kunstwerk van Karl Marx. Twee jaar later kwam ik erachter dat er een sluimerende marxist in ons midden zat. Ondanks de weinig verbloemende marxistische sympathieën in mijn presentatie is hij een jaar lang niet op mij afgestapt.
Dat jaar heb ik geen moment gedacht dat hij marxistisch kon zijn. Op de hogeschool ging hij namelijk veel om met, in mijn ogen, anti-marxistische mensen. Des te verbaasder was ik toen hij naar me toe kwam tijdens een #NietMijnSchuld-protest. De zon brandde al de hele dag en ik had net twee uur staan schreeuwen tegen politici. Hij deed zijn zonnebril half af en vroeg of ik hem nog herkende. ‘Ik dacht dat jij een fascist was’, hoorde ik uit mijn mond komen. Hij begon te lachen en keek me vragend aan, omdat hij niet begreep waar het vandaan kwam. Hij legde snel uit dat hij nooit een fascist is geweest. Daarna hebben we lang gepraat, zittend op het Malieveld, tussen mensen die ik nu als mijn vrienden beschouw. Die nacht hebben we met zijn allen doorgehaald. Hij vertelde hoe cool hij me vond, ten opzichte van een jaar terug, toen hij me vooral zag als een stil meisje achterin de klas.
In het jaar na die demonstratie in Den Haag ontstond een bijzonder kameraadschap. We belandden in dezelfde vergaderingen, hadden steeds meer oog voor elkaar bij het naborrelen en deden zelfs een wanhopige poging tot bezetting van het SP-pand in Nijmegen. Dit uit solidariteit met onze vrienden, die op dat moment in een vergadering zaten met het Nijmeegse partijbestuur en uit de partij dreigden te worden gezet. We hebben die avond het essay gelezen dat de Forum voor Democratie-wedstrijd had gewonnen. Samen hebben we het uitgelachen. Pas een paar maanden later sloeg de vonk echt over. Toen bleef ik voor het eerst bij hem slapen, gingen we voor het eerst op een date en lazen we Lenin.
Al snel bleek dat we op veel vlakken complete tegenpolen zijn van elkaar. Hij is erg rustig en naar binnen gekeerd, terwijl ik soms zeer drukke en excentrieke momentjes heb. Hij komt uit de stad en eet graag kaas, terwijl ik van het platteland kom en veganist ben. Ik ben een vloed van emoties, dit compenseert hij met een bijna permanente eb. Dit zorgt ervoor dat we samen een goed verdeeld geheel vormen. Hierdoor bruist onze relatie nog steeds als fritz-kola wanneer je er een papieren rietje in steekt.
Dit artikel staat in ANS-krant 4.