Vorige maand organiseerde het nieuwe netwerk Young Transitie Proefdiervrije Innovatie (Young TPI) hun kick-off event voor leden. Dit jonge netwerk zet zich in voor de versnelling van proefdiervrij onderzoek. ‘Jonge onderzoekers kunnen het verschil maken.’
In februari dit jaar werd Young TPI opgezet. Dit is een nieuwe partner van het programma Transitie Proefdiervrij Innovatie (TPI) dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit leidt. Het doel van TPI is om de transitie naar proefdiervrij onderzoek te versnellen. ‘TPI denkt dat deze verandering meerdere generaties gaat duren, waardoor ze jonge onderzoekers willen betrekken’, vertelt Rebecca van Eijden, vicevoorzitter van Young TPI. ‘Daarnaast kunnen jonge onderzoekers het verschil maken door hun nieuwe ideeën en omdat ze nog niet vastzitten in het systeem van proefdieronderzoek. Zo is het idee voor het netwerk ontstaan.’
De visie van Young TPI is om de nieuwe academische generatie te stimuleren om proefdiervrij onderzoek te doen. De aanleiding hiervoor is de toenemende onvrede over het gebruik van proefdieren voor onderzoek in Nederland. De afgelopen vijf jaar werden elk jaar 448 duizend dieren gebruikt en de transitie naar proefdiervrij onderzoek lijkt traag te verlopen. Young TPI wil hier verandering in brengen. ‘We willen de transitie versnellen, ervaringen en kennis delen, en bewustzijn creëren’, vertelt de vicevoorzitter. Deze doelen willen ze verwezenlijken door middel van activiteiten zoals lezingen, discussies en in de toekomst labbezoeken zodat leden zien hoe met alternatieven kan worden gewerkt.
Jonge onderzoekers
Het nieuwe netwerk wil jonge mensen uit verschillende disciplines op de hoogte brengen van de mogelijkheden voor proefdiervrij onderzoek. ‘Onderzoekers die al twintig of dertig jaar in een bepaald gebied werken, vinden het moeilijk om hun doen en denken te veranderen’, aldus Julia Menon, secretaris Young TPI. ‘Jonge onderzoekers kunnen echter hun carrière proefdiervrij beginnen en met een frisse blik naar de transitie kijken’, vult Van Eijden aan. Zowel mensen van onder de 35 jaar als mensen die minder dan acht jaar geleden zijn afgestudeerd kunnen zich aanmelden bij het netwerk.
Doelen
Young TPI heeft drie doelen. Allereerst wil het netwerk het bewustzijn over proefdiervrij onderzoek vergroten en jonge onderzoekers informeren over alternatieven. Daarnaast willen ze de transitie stimuleren. ‘Onze leden gaan in de toekomst in het veld werken of doen dat al. Zij kunnen de transitie stimuleren en introduceren aan hun omgeving’, zegt de vicevoorzitter. Tot slot is een doel van het netwerk om ervaringen en kennis te delen. ‘Onderzoekers kunnen elkaar zo verder helpen en elkaar inspireren’, aldus Van Eijden. ‘Door het bestaan van dit netwerk weten mensen hoe ze onderzoekers in het veld kunnen bereiken.’
Om deze doelen te behalen, organiseert Young TPI verschillende activiteiten. Zo organiseerde het netwerk in september haar kick-off event waarbij een panelgesprek plaatsvond. Verder zijn er ook lezingen om leden te informeren over alternatieven voor onderzoek met proefdieren en discussies om het gesprek tussen mensen met verschillende visies te stimuleren. ‘Naast onze eigen activiteiten, zijn er activiteiten in samenwerking met andere organisaties en promoten we activiteiten van externe partijen’, aldus Menon.
Diversiteit
Het netwerk heeft ondertussen meer dan honderd leden, waarvan 85 procent in Nederland woont. ‘De rest woont voornamelijk in Europa’, vertelt Menon. ‘We focussen nu op Nederland, maar op lange termijn is ons doel om internationaal te opereren. We willen namelijk zoveel mogelijk jonge mensen bereiken.’ De leden komen vanuit diverse disciplines en het aandeel PhD-studenten, young professionals en studenten is volgens de secretaris gelijk verdeeld. ‘De verschillende perspectieven zijn een kracht van dit netwerk’, vertelt de vicevoorzitter. ‘We hebben verschillende ideeën over het eindpunt van de transitie en hoe we daar komen. Daar kunnen onze leden samen kritisch over nadenken.’
Ook onder het bestuur verschillen de meningen over het eindpunt van de transitie. Zo is Van Eijden overtuigd van een geheel proefdiervrije toekomst: ‘Ik denk dat we als samenleving moeten beslissen dat we niet langer proefdieren gaan gebruiken. We gaan sneller die kant op doordat testen met proefdieren niet altijd de gewenste resultaten behalen en er veel alternatieven zijn. Die worden nog niet geïmplementeerd door gebrek aan acceptatie.’ Menon is iets minder optimistisch: ‘Voor cosmeticatesten is het gebruik van proefdieren niet meer nodig, maar het is bijvoorbeeld wel moeilijk om gedrag te testen van iets anders dan dieren. Het grootste probleem is echter dat onderzoekers onvoldoende kennis en tijd hebben om alternatieven te overwegen en evalueren. Ik hoop dat we gaan accepteren dat onderzoek tijd en geld kost, en mensen beter goed onderzoek kunnen doen in plaats van veel.’