Home Artikelen Nietsvermoedende Nederlanders: Gluren bij de buren

We vinden het heel normaal om een Tikkie te sturen voor vijf euro of met veertien graden zomerkleding uit de kast te trekken, maar is dat wel zo gewoon? Sophia van Engelshoven, die als tweedejaars student Culturele Antropologie het sociaal-culturele gedrag van samenlevingen bestudeert, onderzoekt wat het Nederlandse volk kenmerkt en of zij nietsvermoedend een ‘echte’ Nederlander is.

Het is dinsdagavond rond een uur of negen als ik de supermarkt uitstap met een tas vol boodschappen. De schemering heeft plaatsgemaakt voor het donker. Onderweg naar huis passeer ik een aantal eenzame lantaarnpalen waarvan het licht onderdoet voor de woonkamerverlichting van de aanliggende huizen. Terwijl ik langs de huiskamerramen loop, werp ik ongegeneerd een blik naar binnen. De meeste mensen zitten op de bank in te kakken onder het genot van oppervlakkige televisieprogramma’s, maar een dappere man heeft zich gewaagd aan een sessie op zijn hometrainer. Als ik langsloop, zet hij net een eindsprint in die gepaard gaat met een kreet om de pijn van zijn verzuurde spieren weg te schreeuwen. Na het spectaculaire schouwspel vervolg ik grinnikend mijn weg naar huis. 

In Nederland is het normaal dat je vanaf de straat mee kan genieten van de taferelen die zich binnenshuis afspelen. Hoewel de meeste Nederlanders wel degelijk gordijnen hebben, worden ze meestal pas ’s avonds laat gesloten om ze vervolgens direct na het ondragelijke getetter van de wekker weer open te slaan. De huizen fungeren daardoor als etalages voor nieuwsgierige voorbijgangers. Zij kunnen naar binnen turen om de dagelijkse gang van zaken te aanschouwen of de interieurkeuzes van de desbetreffende bewoners in twijfel te trekken. 

Als pronken het doel is, zou je meer glamoureuze objecten in de vensterbank verwachten dan vaasjes van de Xenos.

De verklaring voor dit fenomeen wordt veelal gezocht bij onze calvinistische achtergrond, waarin het idee heerst dat eerlijke burgers niks te verbergen hebben. Door de gordijnen open te laten kunnen zij dit aantonen, terwijl dichte gordijnen iets anders doen vermoeden. Een andere reden die soms wordt gegeven voor het verschijnsel is dat we zouden willen pronken met onze bezittingen. Daarover heb ik mijn twijfels. Het is niet alleen in strijd met de calvinistische achtergrond van Nederland, maar als pronken het doel is, zou je meer glamoureuze objecten in de vensterbank verwachten dan vaasjes van de Xenos en uitgedroogde orchideeën. 

Het gordijnenfenomeen viel mij pas op toen ik het platteland inruilde voor Nijmegen. Tot dan toe was ik gewend aan een boerengat waar de buren ergens in de velden, tientallen meters verderop, wonen. Eenmaal in de stad aangekomen kon ik ineens vanuit mijn kamer bij mensen naar binnen gluren en werd ik bewust van alle opengeslagen gordijnen. Kort na de verhuizing, tijdens een moeizame thuisworkout, besefte ik dat de mogelijkheid om naar binnen te kijken wederzijds is. Na een mislukte opdrukpoging waarbij ik door mijn armen zakte en vervolgens mijn hoofd tegen de vloer stootte, stond ik oog in oog met mijn overbuurman. Waarschijnlijk had hij de trieste vertoning gezien, want ik meende medelijden op zijn gezicht te bespeuren gevolgd door een grijns. De schaamte die mij bekroop was voldoende om gordijnen aan te schaffen en ze in ieder geval tijdens het sporten te sluiten. 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen