Home Artikelen Nietsvermoedende Nederlanders: Lang leve de anti-hiërarchie

We vinden het heel normaal om een Tikkie te sturen voor vijf euro of met veertien graden zomerkleding uit de kast te trekken, maar is dat wel zo gewoon? Sophia van Engelshoven, die als tweedejaars student Culturele Antropologie het sociaal-culturele gedrag van samenlevingen bestudeert, onderzoekt wat het Nederlandse volk kenmerkt en of zij nietsvermoedend een ‘echte’ Nederlander is.

De Nederlandse volksmuziek echoot door de straten, de oogverblindende oranje outfits zijn uit de kast getrokken en het aroma van bier hangt in de lucht. Het is Koningsdag en dat wordt uitbundig gevierd. De hoeveelheid mensen die zich werkelijk interesseert voor de 55ste verjaardag van koning Willem-Alexander schat ik echter bescheiden in. Deze dag fungeert meer als vrijbrief om tegen het middaguur al katjelam in de greppel te liggen of alle rotzooi van zolder te verkopen op de vrijmarkt. De aandacht voor leden van de koninklijke familie blijft voornamelijk beperkt tot afbeeldingen van hen waar met veel passie slagroomtaarten naar worden gegooid. 

Het opvallende gebrek aan koningsverering op Koningsdag is in lijn met het anti-hiërarchische sentiment dat breed wordt gedragen in de Nederlandse samenleving. In Nederland heerst een sterk streven naar gelijkwaardigheid, wat is bestempeld als een van onze kernwaarden. Het is terug te zien in de typisch Nederlandse overlegcultuur. In ons diepgewortelde poldermodel wordt geprobeerd om iedereen een stem te geven en gaan vergaderingen eindeloos door totdat een redelijke consensus is gevonden. 

Veel docenten staan erop om aangesproken te worden met hun voornaam.

Er zijn uiteraard wel hiërarchische structuren in Nederland, maar die zijn veel onduidelijker dan in andere landen. De nadruk op gelijkwaardigheid zorgt namelijk voor informele omgangsvormen die de hiërarchie goed weten te verbergen. Zo zet de baas van een bedrijf zonder verweer een tosti in elkaar voor een gloednieuwe medewerker en staan veel docenten erop om aangesproken te worden met hun voornaam. In de Nederlandse taal wordt weliswaar onderscheid gemaakt tussen ‘je’ en ‘u’, maar het blijft een innerlijke tweestrijd welke vorm je wanneer gebruikt. Dat resulteert regelmatig in een gesprek waarbij je iemand de helft van de tijd aanspreekt met ‘u’ en de andere helft met ‘je’.

Op Koningsdag komt de informaliteit duidelijk naar voren tijdens het bezoek van de koning aan de uitverkoren gemeente. Hij speelt in op het belang dat wordt gehecht aan gelijkwaardigheid door zich te mengen met het volk en deel te nemen aan hun activiteiten. Het is een goede manier om sympathiepuntjes te scoren en zijn imago te herstellen na alle uitglijders tijdens de coronacrisis. Het levert echter vooral fantastisch ongemakkelijke scènes op doordat de informaliteit zwaar is aangedikt. Zijn koekhapdagen zijn wellicht achter de rug, maar nu participeert hij in andere zinloze spelletjes waar hij als klein kind begint te juichen bij winst. LuckyTV hoeft eigenlijk niet meer te sleutelen aan deze fragmenten en ik kijk ze met veel plezier terug op de volgende dag. Op Koningsdag zelf is daar natuurlijk geen tijd voor. Dan is het tijd om een vrije dag te vieren en gaat mijn aandacht voor Oranje hoogstens naar een oranje tompouce waarvan de inhoud volledig op de grond valt bij het nemen van een eerste hap. 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen