Home Artikelen NRC-hoofdredacteur Patricia Veldhuis: ‘Telkens als ik mijn naam in de krant zie staan, denk ik: “Kut, dat ben ik”‘

NRC-hoofdredacteur Patricia Veldhuis: ‘Telkens als ik mijn naam in de krant zie staan, denk ik: “Kut, dat ben ik”‘

Ze begon haar journalistieke carrière bij het Algemeen Nijmeegs Studentenblad (ANS) en is nu de hoofdredacteur van een van de grootste kranten van Nederland. Patricia Veldhuis vertelt over haar ervaringen in de universiteitsjournalistiek, het NRC-hoofdredacteurschap in roerige politieke tijden en het belang van vrije journalistiek voor de campus en de democratie. 

De NRC-redactie in hartje Amsterdam voldoet aan alle fantasieën van een krantenredactie. Journalisten krioelen druk bellend of discussiërend door het gebouw, de boekenrecensenten typen achter stapels boeken hun artikelen en andere medewerkers verwerken vliegensvlug het laatste nieuws. 

De eindbaas van alles wat hier gebeurt is Patricia Veldhuis (54). De voormalig student Geschiedenis begon haar journalistieke carrière als medewerker bij de ANS, waar ze binnen de kortste keren hoofdredacteur werd. Na onder andere de lakens te hebben uitgedeeld bij universiteitsblad Vox werd ze in 2008 bij NRC binnengehaald. Haar jarenlange journalistieke ervaring met schrijven en leidinggeven werd begin dit jaar bekroond met de grote verantwoordelijkheid van het hoofdredacteurschap van de NRC. 

Tijdens haar studententijd is de liefde voor de krant aangewakkerd. Waar ze toen de journalistiek inzette ten behoeve van de universiteitscampus, beschermt ze er in haar huidige functie de democratie mee. ‘Samen een blaadje maken, zoals het bij de ANS begon, doe ik hier eigenlijk nog steeds.’

Waarom ben je in je studententijd actief geworden in de journalistiek?

‘Het was heel toevallig, ik wist namelijk niet eens dat journalistiek een vak was. Ik studeerde Geschiedenis en kwam via een vriend bij de ANS terecht. Voor mijn eerste stuk schreven we een verhaal over een vereniging voor pedoseksuelen in Nijmegen. Ik vond het ge-wel-dig, die nieuwsgierigheid achterna gaan, onbeschaamd vragen stellen en er een verhaal van maken. Toen ik daar hoofdredacteur werd, leerde ik ook nog hoe het was om mensen aan te sturen. Als ik naar de School van Journalistiek zou zijn gegaan was ik vast ook goed terechtgekomen, maar in de tijd bij ANS heb ik in een snelkookpan zoveel geleerd. Dat was binnen die studie niet gelukt.’

Je hebt je sporen binnen de wereld van de universiteitsmedia uiteindelijk ruimschoots verdiend. Wat is, als je terugblikt, het belang van media op een campus?

‘Een van de voorwaarden van een gezonde democratie is de onafhankelijke pers. Dat geldt op kleinere schaal precies zo voor een universiteit. Het is namelijk een hele goede manier om een vinger aan de pols te houden en een kritische tegenmacht te vormen. Tegelijkertijd is het ook ontzettend verbindend. De universiteit is een uiteenlopende gemeenschap: er lopen jonge studenten rond, maar ook wetenschappers en portiers die er al veertig jaar werken. Een nieuwsmedium heeft de potentie om deze mensen te verbinden. Ten slotte beschouwde ik het in mijn tijd bij ANS ook als onze taak om andere studenten actief betrokken te maken bij de plek waar ze studeren.’

Vervolgens maakte je de stap naar een landelijke krant. Hoe was die overgang?

‘Ik begon op de economieredactie, waar ik voor het eerst in mijn leven nieuwsberichten moest schrijven. Die transitie verliep niet vlekkeloos. Ik veranderde van hoofdredacteur van een overzichtelijke organisatie naar een kleine radar in een enorme machine. Ik moest erg wennen, en het had weinig gescheeld of ik was bij de NRC gestopt toen ik na een paar maanden met zwangerschapsverlof ging. Ik werd overtuigd door de krant om het wat meer tijd te geven, en toen ik het genre eenmaal onder de knie had, dacht ik wel: “Wow, dit is echt een hele coole plek om als journalist te zitten.” De krant voelde als een soort snoepwinkel, een wereld vol mogelijkheden ging voor me open. Ik zou correspondent kunnen worden, of onderzoeksjournalist! Sinds die tijd op de economie-afdeling ben ik chef van de binnenlandredactie en de weekendkrant geweest, toen ben ik weer echt gaan schrijven en daarna werd ik lid van de hoofdredactie.’

De ultieme buit uit die snoepwinkel is het hoofdredacteurschap geworden. Wat houdt het hoofdredacteurschap van zo’n grote krant in?

‘Het is een hele drukke baan, waarin ik verschillende rollen aanneem. Ten eerste ben ik journalistiek leider, waarin ik de verantwoordelijkheid heb voor de dagelijkse producties: de journalisten die de krant en de website vol tikken, de online verslaggevers en de podcastafdeling. Bij de ochtendvergadering waar de plannen voor de aankomende dag worden uitgezet, probeer ik zoveel mogelijk aanwezig te zijn. Gelukkig hebben we op al die plekken ook chefs en stuur ik deze afdelingen zeker niet zelf aan. Naast die dagelijkse leiding moet ik ook zorgen voor een visie voor de komende jaren: waar gaan we heen en wat vinden we belangrijk?’

‘Het is geen geheim dat de leider van de PVV journalisten uitmaakt voor “tuig van de richel”. Dat zegt iets over een klimaat waarin de vanzelfsprekendheid van vrije pers helemaal niet meer zo vanzelfsprekend is.’

‘Wat centraal staat in die visie is dat NRC een nieuwsmerk is dat betrouwbare journalistiek belichaamt. In een wereld waarin media steeds minder worden vertrouwd, waarin we moeten dealen met polarisatie en nepnieuws, hopen we met stevige, onderscheidende journalistiek het verschil te maken voor mensen. Om dat te kunnen doen, investeren we enorm in specialisten. Zelf was ik de afgelopen vier jaar bijvoorbeeld bezig met onderwijs, waarin ik ook een jaar voor de klas heb gestaan. Dat vond ik ontzettend leuk, en op die manier valt heel veel te leren over een onderwerp. Zo hebben we op heel veel terreinen experts in huis, die complexe zaken heel goed kunnen uitleggen en duiden.’

Hoe zit het met het verantwoordelijkheidsgevoel bij deze baan?

‘Dat is enorm. Het boegbeeld zijn van de krant, zowel voor de medewerkers als voor mensen van buiten, dat is huge.’ Lachend: ‘In de papieren edities staat een colofon en als ik dan ‘Hoofdredacteur: Patricia Veldhuis’ zie staan, denk ik toch telkens: “Kut. Dat ben ik.”

Tegelijkertijd begint het steeds meer te wennen. Meer dan mijn best kan ik niet doen, ik slaap prima en ik heb er veel lol in.’

We bespraken eerder al het belang van onafhankelijke universiteitsmedia, maar hoe zit dat op nationaal niveau? In landen als Hongarije of Polen is de persvrijheid de afgelopen jaren flink onder druk komen te staan. Hoe is het met de persvrijheid gesteld in ons land?

‘Daar is geen twijfel over mogelijk: we zijn honderd procent vrij. Natuurlijk opereren we wel in een veranderende wereld. Het is geen geheim dat de leider van de PVV journalisten uitmaakt voor “tuig van de richel”. Dat zegt iets over een klimaat van wantrouwen richting de media, waarin de vanzelfsprekendheid van vrije pers helemaal niet meer zo vanzelfsprekend is. Ik ben niet bang dat er in Nederland een Hongaarse situatie zal ontstaan, maar ik ben me ervan bewust dat het om kan slaan en dat mensen met meer wantrouwen naar ons kijken. Het sterkt me des te meer in het idee hoe belangrijk journalistiek is, dat we die heilige taak hebben om de democratie te beschermen. Goed informeren door een genuanceerd verhaal op tafel te leggen, dat is ons sterkste wapen. Dat hoeft NRC gelukkig niet alleen te doen. We zijn met een heel gemêleerde pers in Nederland.’

Als het aankomt op een gemêleerd medialandschap, dan is het niet overbodig om te benoemen dat twee Belgische uitgevers (DPG Media en Mediahuis, waar NRC onder valt, red.) 90% van alle Nederlandse kranten bezitten. Zitten daar risico’s aan verbonden, bijvoorbeeld dat de onafhankelijkheid van de krant in het geding komt?

‘Er is niet voor niets toezicht op die partijen, zodat ze niet te groot worden. Die risico’s zijn er dus wel, maar ik heb nog geen problemen meegemaakt. In mijn tijd bij NRC hebben we verschillende eigenaren gehad. Mediahuis vind ik een hele fijne: ze investeren in journalistiek. We hadden ook opgekocht kunnen worden door investeerders die het geld er uit trekken en weer vertrekken. Het is ook echt niet zo dat zij zouden bepalen wat wij moeten schrijven. Er is nul bemoeienis met onze inhoud. Met mijn hand op mijn hart, nul. Daar zijn ook allemaal beschermingsmechanismen voor. Zo hebben we bij NRC alleen al een ondernemingsraad, een redactieraad en een stichting die de continuïteit van het merk waarborgen. Het is dus niet zo dat we hier lijden onder het juk van de eigenaren.’

Denk je al na over je toekomst na het hoofdredacteurschap?

‘Ik kreeg van Folkert Jensma, een van mijn voorgangers, een lange mail met tips die hij kreeg toen hij net was begonnen. Eén daarvan was: ‘Bedenk alvast wat je hierna gaat doen.’ Ik heb nu twee dingen in m’n hoofd: lesgeven en schrijven. Het jaar dat ik voor de klas heb gestaan vond ik ontzettend leuk, misschien dat ik dat wel weer kan combineren met een journalistieke baan. Gewoon lekker schrijven is uiteindelijk ook wel wat ik ontzettend graag doe. Ik droom nog van een correspondentschap, maar het kan ook gewoon als verslaggever zijn. Je doet mij geen groter plezier dan me ergens heen te sturen om een stukkie te tikken, dat vind ik zalig.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen