Home Artikelen Opinie: We moeten praten

Een op de 25 studenten komt in aanraking met grensoverschrijdend gedrag. Hoewel de Radboud Universiteit (RU) haar beleid omtrent sociale veiligheid op papier heeft aangepast, blijft de vertaalslag naar de praktijk uit. Om een cultuurverandering te bewerkstelligen moet de RU haar medewerkers verplichten om workshops over sociale veiligheid te volgen.

Begin dit jaar constateerde de Inspectie van Onderwijs dat ongeveer een op de 25 studenten in aanraking komt met grensoverschrijdend gedrag. Dit gaat onder meer om seksuele intimidatie, discriminatie of pesten. In meer dan de helft van de gevallen werd aangegeven dat het gedrag afkomstig was van het personeel van de onderwijsinstelling. De afgelopen jaren besloten Nederlandse universiteiten hun beleid naar aanleiding van de media-aandacht rondom deze excessen aan te passen. Zij investeerden in vertrouwenspersonen en pasten de klachtenregeling aan. De Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW) stelde echter in haar adviesrapport over sociale veiligheid dat een cultuurverandering noodzakelijk is. Het bespreekbaar maken van dit onderwerp vormt de kern van deze verandering. Dit gesprek zal echter niet door normatieve beleidsplannen of stilzwijgend gelezen gedragscodes tot stand komen.

Ook de RU richtte een gedragscode op en stelde vertrouwenspersonen aan, maar een grootschalige campagne over sociale veiligheid werd toentertijd geannuleerd. ‘De RU was bang voor de reacties hierop van de buitenwereld’, aldus Loes van der Woerdt, een van de oprichters van de actiegroep Actie Wangedrag. Inmiddels is er wel een facultatieve e-learning over ongewenste omgangsvormen in ontwikkeling, maar enkel voor leidinggevenden. Om de cultuur op de werkvloer te veranderen moet de RU verplichte workshops over sociale veiligheid aanbieden aan alle medewerkers.

Voortschrijdend inzicht voor iedereen

Uit het adviesrapport van de KNAW blijkt dat beklaagden zich vaak niet bewust zijn van hun daden. Personeelsleden worden zich door workshops over sociale veiligheid te volgen bewust van hun gedrag, in plaats van dat een klachtencommissie hen hierop wijst. ‘Soms realiseren mensen zich pas na de workshop dat hun gedrag uit het verleden niet door de beugel kon’, zegt Juliënne Beijer, die namens de stichting SexMatters workshops over sociale veiligheid geeft aan instellingen en bedrijven. Arjen Berkvens, coördinerend vertrouwenspersoon van de Universiteit van Amsterdam (UvA): ‘Het zou goed zijn als alle medewerkers begrijpen wat onder gewenst en ongewenst gedrag wordt verstaan.’ Als zij deze kennis hebben, kunnen zij een geschikte houding aannemen en anderen aanspreken op ongewenst gedrag. 

‘Machtsverhoudingen zijn de kern van het probleem van grensoverschrijdend gedrag.’

Door trainingen worden medewerkers zich bewust van hun gedrag, maar ook van hun positie en de invloed daarvan. Zowel docenten als leidinggevenden bevinden zich namelijk in een machtspositie. ‘Machtsverhoudingen zijn de kern van het probleem van grensoverschrijdend gedrag’, vertelt Beijer. ‘Door dat machtsverschil kan gedrag anders worden geïnterpreteerd’, betoogt ze. ‘Als docent kan je studenten heel aardig vinden, maar zij zien je nog steeds als autoriteit en kunnen daardoor over hun eigen grenzen heen gaan.’ Heleen Kloosterhuis, de centrale vertrouwenspersoon van de RU: ‘Een hiërarchische verhouding moet helder zijn. De RU kan bijdragen aan de bewustwording hiervan.’

Van papier naar praktijk

Waar e-learnings zich beperken tot de theorie, richten trainingen zich bovendien ook tot de praktijk. Beijer geeft in haar workshops bijvoorbeeld praktische tools mee, zoals gesprekstechnieken. Door daar op interactionele wijze mee te oefenen, weten medewerkers hoe zij de kennis over sociale veiligheid daadwerkelijk kunnen toepassen. ‘We leggen uit hoe daders kunnen worden aangesproken op gedrag en hoe trauma bij slachtoffers kan worden verminderd’, vertelt Beijer. In de training worden verschillende casussen besproken. Beijer illustreert: ‘Wat doe je als grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt? Hoe help je het slachtoffer?’ Met deze vaardigheden kunnen zij de zwijgcultuur rondom grensoverschrijdend gedrag doorbreken. ‘Mensen ondernemen zelden actie als ze grensoverschrijdend gedrag observeren of meemaken’, vertelt Ivana Vranjes, universitair docent Werk- en Organisatiepsychologie. ‘Dit komt omdat ze niet weten wat ze kunnen doen. Zogenoemde bystander-trainingen kunnen scripts aanleren voor zulke situaties.’ 

‘Mensen ondernemen zelden actie als ze grensoverschrijdend gedrag observeren.’

Daarnaast zijn trainingen over sociale veiligheid interactief waardoor het gesprek kan worden aangegaan. Waar gedragscodes en e-learnings vooral een theoretische norm stellen, bieden trainingen ook ruimte voor reflectie op eigen gedrag. Berkvens ontwikkelt voor de UvA ook dergelijke gedragstrainingen. Hij verwerkt hierin altijd ruimte voor discussie: ‘Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan.’ Beijer kiest er bewust voor workshops alleen fysiek aan te bieden. ‘Het onderwerp is heel kwetsbaar en wij willen dit menselijk maken’, vertelt ze. ‘We strooien niet met percentages, maar geven mensen die zelf grensoverschrijdend gedrag hebben ervaren het woord.’ Ze stelt: ‘Pas als je met hen spreekt kan je het probleem begrijpen en verandering teweegbrengen.’

Weerstand

Toch heeft tot dusver geen enkele universiteit het volgen van trainingen over sociale veiligheid verplicht gesteld. Ook Vranjes is geen voorstander van een verplichting: ‘Een verplichte training kan weerstand oproepen.’ Het lijkt namelijk te suggereren dat iedereen als potentiële dader van grensoverschrijdend gedrag wordt gezien of dat mensen niet uit zichzelf weten hoe zij zich moeten gedragen. Dit kan ertoe leiden dat een training zelfs een averechts effect heeft: dankzij de aversie zullen mensen het onderwerp bewust vermijden of het überhaupt niet serieus nemen. Dit zal gedragsverandering in de weg staan.  

‘Je moet zorgen dat iedereen naar de trainingen komt.’

De trainingen van vandaag de dag zijn echter niet gericht op het veroordelen van daders, maar op het starten van een gesprek. Critici hebben volgens Beijer vaak een verkeerd beeld van trainingen: ‘Zij verwachten een activistisch betoog waarin ze op de vingers worden getikt terwijl wij enkel beschrijven waarom een sociaal veilig klimaat voor iedereen prettig is.’ Wanneer de trainingen facultatief zijn, zullen critici deze niet volgen en verandert het stigmatiserende beeld nooit. Kloosterhuis vertelt: ‘Je moet zorgen dat iedereen komt, ook mensen die minder geïnteresseerd zijn.’ Bovendien kan volgens Berkvens cultuurverandering pas plaatsvinden als iedereen daar onderdeel van uitmaakt: ‘Ik heb daar als vertrouwenspersoon wel invloed op, maar we doen het allemaal samen.’

Sociale veiligheid is een kwetsbaar onderwerp en cultuurverandering kost tijd. ‘Dit is iets waar permanent aan moet worden gewerkt’, vertelt Berkvens. ‘Je kan het niet een jaartje proberen.’ Het is belangrijk dat de RU de veiligheid van studenten en werknemers waarborgt door grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken. De universiteit zou haar verantwoordelijkheid hiervoor moeten nemen en structurele workshops over sociale veiligheid verplicht moeten stellen. 

Heb jij last (gehad) van grensoverschrijdend gedrag? Aarzel niet om contact op te nemen met een vertrouwenspersoon (vertrouwenspersonen@ru.nl) voor een vrijblijvend gesprek. 

Dit artikel staat in ANS-krant 5.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen