Vandaag is de laatste dag van de poëzieweek van Nederland en Vlaanderen. Het thema dit jaar: thuis. De poëzieweek werd in Nijmegen geopend middels de jaarlijkse gedichtennacht.
Tijdens de poëzieweek vonden er meerdere activiteiten plaats in Nijmegen, zoals een tentoonstelling over uitgeverij Proces-Verbaal in de Paraplufabriek en een open podium bij de Sint Nicolaaskapel, waar zowel hobbydichters als doorgewinterde dichters hun woorden kwijt konden. Ook vond op 26 januari de jaarlijkse gedichtennacht plaats, die in samenwerking met de Studievereniging voor neerlandici (SVN), literatuurorganisatie Wintertuin en literair tijdschrift Op Ruwe Planken werd georganiseerd. Dit jaar waren dichters Edward van de Vendel en Dewi de Nijs Bik, spoken word-artiest Madelief Lammers en muzikant Miriam Moczko hier aanwezig.
‘Voor de tienduizenden poëzienerds die Nijmegen heeft, is de poëzieweek natuurlijk geweldig’, vertelt campusdichter Thijs Kersten. Volgens hem was de week echter ook voor niet-nerds erg toegankelijk: ‘Er wordt gebroken met het idee dat poëzie onbegrijpelijk is en dat het alleen geschreven wordt door oude witte mannen.’ Al met al vergroot de poëzieweek de bewustwording over poëzie onder studenten van alle faculteiten. ‘Ik denk dat poëzie steeds populairder wordt onder studenten’, licht hij toe. ‘Ze worden erin opgezweept, en gaan het dan vervolgens steeds meer zelf uitzoeken.’
Tot vandaag bood de poëzieweek aan alle taalliefhebbende studenten een warm onderdak. Ieder jaar vindt deze week plaats om poëzie en haar makers extra in het zonnetje te zetten, en te zorgen dat meer mensen in contact komen met deze kunstvorm. De poëzieweek begon als gedichtendag in 2000, maar is sindsdien uitgegroeid tot een volledige week. Het wordt ieder jaar georganiseerd door een breed samenwerkingsverband tussen dichters, literaire organisaties, scholen en bibliotheken.