De aanhoudende coronacrisis vergt op mentaal vlak veel van studenten aan de Radboud Universiteit (RU) en dat is problematisch. Dat blijkt uit een intern onderzoek naar de gevolgen van de crisis voor studenten en medewerkers. Volgens de betrokken onderzoekers is het belangrijk om met elkaar over de situatie te blijven spreken en ervaringen uit te wisselen.
Uit het onderzoek van november, dat na eerdere metingen van de gevolgen de vierde editie van het project was, blijkt dat studenten het langzaamaan steeds moeilijker krijgen. In september stelde bijvoorbeeld 59% van de ondervraagde studenten het onderwijs slechter te vinden. Dat is nu gestegen tot 66%. Ook zeggen meer studenten het moeilijk te vinden om gemotiveerd en geconcentreerd te blijven. Waar in september 70% van de studenten meer moeite had met motivatie, is dat nu 78%. Qua concentratie ervaarde in september 73% meer problemen, bij de laatste meting was dat 79%. Ook het welzijn nam iets af: van 3,9 op een zes-puntenschaal in september tot 3,7 nu. Deze verlaging komt vooral door de afname in sociaal welzijn – de andere twee factoren, emotioneel en psychologisch welzijn, blijven relatief constant. Dit hangt volgens de onderzoekers samen met het isolement vanwege de verschillende coronagolven en de bijbehorende lockdowns.
Langdurige situatie
‘Het zijn weliswaar geen schokkende verergeringen’, zegt Hans Schilderman, hoogleraar Empirische en praktische Religiewetenschap en onderzoeksleider. ‘Wat echter wel zo is, is dat we nu al heel lang in deze situatie zitten.’ Volgens Schilderman kan deze duur van het sociaal isolement, waar studenten nu bijna een jaar in zitten, wel schadelijke gevolgen hebben voor de gemoedstoestand onder studenten. Uit het onderzoek blijkt dan ook dat 10% van de studenten zich voor corona-gerelateerde problemen beroept op de hulp van de universiteit – studieadviseurs, Studentenkerk en studentenpsychologen.
Bellen en briefschrijven
Schilderman en José Sanders, als hoogleraar Communicatie betrokken bij het onderzoek, benadrukken dat het nodig is dat zowel studenten als docenten vaker naar elkaar omkijken en elkaar helpen. ‘Als een student bij een hulpverlener komt, is het al vrij laat’, aldus Schilderman. Uit het onderzoek blijkt dat de ervaren steun naarmate de crisis vordert namelijk afneemt: zowel bij de meting in september als in november ontving circa 30% van de studenten extra persoonlijke steun bij docenten en bijna de helft van de studenten bij medestudenten. In het begin van de crisis, bij de eerste meting in april, ontving nog bijna de helft steun van docenten en 60% van medestudenten.
‘Bel elkaar op, schrijf elkaar een brief’, stelt Schilderman. Ook Sanders benadrukt het belang van communicatie: ‘Deze crisis is een ervaring die iedereen deelt. Iedereen heeft echter zijn of haar eigen verhaal. We kunnen en zouden het er dan ook allemaal met elkaar over moeten hebben; dan kunnen mensen herkenning en steun vinden in elkaars verhalen.’
Een mogelijke manier die Sanders voor zich ziet is een digitaal platform vanuit de universiteit, waar studenten hun ervaringen kunnen uitwisselen. Dat die er behoefte aan hebben hun ervaringen te delen, zien Schilderman en Sanders terug in de grote interesse voor deelname om deel te nemen aan de vier enquêtes en de daarop volgende interviews met medewerkers en studenten, die deels nog moeten worden gehouden. Vooral voor eerstejaarsstudenten is het delen van ervaringen lastig want zij hebben een minder groot netwerk waarin zij steun kunnen vinden.
Interviews
Door de interviews moet een beter beeld ontstaan waarom de ene student deze crisis beter doorkomt dan de andere. ‘Sommige studenten komen deze crisis relatief makkelijk door, andere studenten hebben er veel moeite mee. Door in gesprek te gaan en kwalitatief onderzoek te doen naar veranderingen in communicatie, welzijn en zingeving willen we de verschillen verklaren’, stelt Sanders.
Hoewel de algemene metingen onder studenten en medewerkers nu zijn afgerond, willen Schilderman en Sanders aan het einde van de coronacrisis nog wel de balans opmaken. ‘We willen dan in workshops met studenten en medewerkers bespreken hoe ze de impact ervaren en wat ze hebben geleerd’, vertelt Schilderman. Sanders stelt dat het nu namelijk nog onmogelijk is om te zeggen wat de gevolgen van deze tijd op lange termijn zullen zijn. ‘We weten niet of de uitkomsten die we nu zien, ook voor de toekomst gevolgen zullen hebben.’