Home Artikelen Raddraaiers van de universiteit: Mark de Jong & Noah Vetter

Raddraaiers van de universiteit: Mark de Jong & Noah Vetter

De rek op de universiteit is eruit: docenten zijn overwerkt, de campus stroomt over, een kamer is nog zelden te bemachtigen en studenten zinken steeds dieper de schulden in. Waar komen deze problemen vandaan en kan het ook anders? In dit tweede deel van de serie Raddraaiers van de universiteit vertellen Mark de Jong (asap) en Noah Vetter (AKKUraatd) over medezeggenschap en de actieve student.

Mark de Jong (Computing Science) en Noah Vetter (Politicologie), beiden zetelhouders in de Universitaire Studentenraad (USR), begroeten elkaar met een collegiale handdruk in de kantoorruimte waar studentenpartij asap zich vooralsnog huisvest. Vetter, als fanatiek debatteerder met politieke ambities, vond dat het tijd was om zich in te zetten in de medezeggenschapsraad en vult nu een zetel in de USR namens studentenpartij AKKUraatd. De Jong ontdekte tijdens zijn voorzitterschap van studievereniging Thalia dat hij veel gaf om de manier waarop zaken op de universiteit gaan en wilde op centraal niveau invloed proberen uit te oefenen. De USR leek hem daar uiterst geschikt voor en hij zit daar nu namens studentenpartij asap. Ze nemen plaats aan het bureau dat in het midden van de grote, kille ruimte staat. ‘Het is hier maar moeilijk te verwarmen’, grapt De Jong. Temidden de pijnlijke waarheid dat studentenpartij asap volgend jaar niet meer bestaat, vertellen De Jong en Vetter over de erbarmelijke staat van de medezeggenschap op de Radboud Universiteit (RU) en het leven van de actieve student.

Wat is de USR

De USR is een medezeggenschapsraad die bestaat uit acht gekozen studentleden en zes benoemde leden uit koepelverenigingen. De USR en de Ondernemingsraad (OR), waar werknemers van de RU in zitten, geven adviezen aan het College van Bestuur (CvB) van de RU en moeten voor bepaalde onderwerpen het CvB-beleid goedkeuren. De USR heeft instemmingsrecht op beleid met betrekking tot studentenaangelegenheden en adviesrecht over de andere onderwerpen. Elk jaar in mei worden er verkiezingen gehouden voor de gekozen leden van de USR, waarbij elke Radboudstudent mag stemmen. De gekozen leden kwamen afgelopen jaren vanuit de twee studentenpartijen: AKKUraatd en asap. In oktober maakte asap bekend na het huidige collegejaar te ontbinden vanwege een tekort aan actieve leden.

Wat betekent de ontbinding van asap voor de medezeggenschap?

De Jong: ‘Een gemis. Dit is eigenlijk het eerste concrete teken dat het niet goed gaat met de medezeggenschap. In principe blijft er maar een partij over en dat is erg mager. Toen ik de ontbinding van asap bekendmaakte op de gezamenlijke vergadering met de ondernemingsraad (OR) zag ik aan de gezichten van de leden dat ze er echt van schrokken.’

‘Dit is het eerste concrete teken dat het niet goed gaat met de medezeggenschap.’

Vetter: ‘De toestand spreekt boekdelen. Als AKKUraatd hopen we dat er een nieuwe partij opstaat zodat wij niet als enige overblijven. Het is gezond om een discussie te hebben. We waren dan ook verdrietig toen we het nieuws hoorden.’

Wat moet er veranderen om de medezeggenschap uit het slop te trekken?

De Jong: ‘Ik denk dat de zichtbaarheid van de medezeggenschap een pijnpunt is. Regelmatig gaan we bij een gebouw staan met koffie en thee om een bepaald thema te bespreken met voorbijgaande studenten. Wanneer ik dan in een gesprek begin over de USR, weten ze eigenlijk nooit wat we doen. Het zou toch mooi zijn als drie op de tien studenten enigszins coherent kunnen vertellen wat de USR inhoudt.’

Vetter: ‘Zichtbaarheid is inderdaad belangrijk. Het succesvolle Billie Cup-initiatief is bijvoorbeeld ontstaan vanuit de USR. Volgens mij weet bijna niemand dat. Wij kunnen er wel over gaan schreeuwen, maar hopelijk zal de universiteit in de toekomst communiceren over dat zulke initiatieven mede mogelijk zijn gemaakt door de USR. We zijn momenteel in gesprek met de communicatieafdeling van de RU om het actieve studentenleven in bredere zin te promoten.’

De Jong: ‘Laten we duidelijk zijn dat we het niet doen om ons gezicht op een Billie Cup te hebben, maar het is wel de hoop dat mensen inzien dat studenten dit hebben gestart en realiseren dat zij zelf dus ook dingen kunnen opzetten. Dat is de vonk die je wilt hebben. Die ontbreekt nu compleet.’

Hoe komt het dat de medezeggenschap zo ‘onpopulair’ is?

De Jong: ‘Het actieve studentenleven staat onder druk. Door het huidige leenstelsel voelen studenten druk om snel hun diploma te halen en minder te focussen op zelfontplooiing tijdens hun studententijd. Dat resulteert in minder studenten die actief zijn bij verenigingen en in plaats daarvan eerder een bijbaantje oppakken. In de studentenpolitiek geldt dat al helemaal omdat het een vrij serieuze rol is waarbij je veel documenten moet doorspitten. Het is minder bier en meer documenten. Met de teloorgang van de actieve student wordt de universiteit een stukje armer.’

‘Het actieve studentenleven staat onder druk.’

Vetter: ‘Inderdaad. Wij merken ook dat het intern moeilijk gaat, bijvoorbeeld met het opstellen van onze kandidatenlijst. We hebben maanden later dan normaal een lijst op orde. Het is diepdroevig, want de medezeggenschap is ontzettend belangrijk.’

Jullie wilden zelf wel in de USR. Wat gaat jullie aan het hart?

Vetter: ‘De invloed van de pandemie op de mentale gezondheid van studenten vind ik erg belangrijk. De studenten hier op de RU en in alle andere lagen van het onderwijs gaan samen de nieuwe tijd vormen. Om dan te zien dat er een toename is in burn-outs, stress en financiële problemen onder jongeren, daar word ik gewoon woest van.’

De Jong: ‘Het punt van studentenwelzijn proberen we te benadrukken in elk advies dat wij over beleidsstukken geven, bijvoorbeeld als het gaat om vormen van onderwijs. In de pandemie zijn er digitale vormen van onderwijs opgestart. We willen graag dat die beschikbaar blijven voor studenten die het nodig hebben. Dat kan leiden tot meer rust en minder werkdruk. Überhaupt zou ik graag willen zien dat alle studenten uitgebreid toegang hebben tot weblectures. Meer toegang tot kennis is altijd een goed idee.’

Vetter: ‘Het is inderdaad super zonde om de opgebouwde infrastructuur van de pandemie helemaal weg te gooien. Als AKKUraatd zijn wij het er bijvoorbeeld niet mee eens dat er zelfs binnen faculteiten verschil is tussen opleidingen rondom het aanbieden van digitaal onderwijs. Bij sommige vakken is het zelfs zo dat de docent bepaalt of ze het aanbieden of niet. Dat geeft weinig houvast voor studenten.’

Wat zijn concrete oplossingen die jullie voor ogen hebben om studentenwelzijn te verbeteren?

Vetter: ‘Er wordt momenteel gesproken over projecten om studieadviseurs toegankelijker en breder in te zetten. Het aanbod en de kwaliteit van studieadviseurs is nu namelijk ondermaats. Studieadviseurs krijgen momenteel geen training of opleiding voordat ze hun functie mogen bekleden. Als zij beter uitgerust zijn om studenten te ondersteunen, dan kan dat stress wegnemen bij studenten omdat ze makkelijker en beter kunnen worden geholpen.’

‘Een probleem is dat het lang duurt voordat je wordt geholpen door een studieadviseur.’

Hoe komt het dat het aanbod van studieadviseurs nu ondermaats is?

Vetter: ‘Een terugkerend probleem is dat het heel lang duurt voordat je wordt geholpen. Dat geldt niet alleen voor studieadviseurs, ook studentpsychologen hebben lange wachttijden.’

De Jong: ‘Die lange wachttijden herken ik zeker. Als je nu een afspraak wilt maken kan het goed zijn dat er pas over een maand plek is. Wanneer je uitgebreide toegang nodig hebt tot weblectures moet je dat via de mail proberen op te lossen omdat een afspraak maken niet lukt. Dat is kwalijk want in sommige gevallen is het echt nodig om met iemand te praten omdat je zelf niet precies weet wat je nodig hebt.’

Heeft de USR ook de middelen om voor verandering te zorgen?

De Jong: ‘Ja en nee. We hebben als USR zeker de mogelijkheid om proactief ideeën aan te dragen, zoals het Billie Cup-initiatief. Aan de andere kant denk ik dat een groot deel van het vermogen van de USR afhankelijk is van het enthousiasme van studenten om samen aan ideeën te werken. Als studentenbetrokkenheid achterblijft doet dit af aan de kracht van de USR.

Afgezien van wat wij proactief inbrengen, is ons medezeggenschap een passieve rol. Als we het als USR en CvB oneens zijn over beleid leidt dat tot een gesprek waarin uiteindelijk consensus wordt bereikt. Vaak is het dan een beleidsstuk waar we instemmingsrecht over hebben. Meestal geef je allebei een beetje terug. Uiteindelijk heb je als USR maar beperkte invloed.’

Vetter: ‘Het kan lang duren, maar je kan echt wel dingen voor elkaar krijgen. Ik voel me niet nutteloos. Bij zo’n consensus wil je natuurlijk wel het uiterste bereiken, maar in de ogen van het CvB is dat dan niet haalbaar omdat de middelen er niet zijn. Als je consensus bereikt kan je dat vieren als een overwinning. Het is je eigen afweging of je dan vindt of je voldoende hebt bereikt.’

Speelt het CvB een rol in de beperkte invloed van de USR?

Vetter, twijfelend: ‘Wij zijn wel van mening dat de universiteit wat meer verantwoordelijkheid kan nemen voor de ondersteuning die de USR krijgt. Dat bewaren we echter voor een intern gesprek met het CvB.’

‘Ik zou graag zien dat de USR meer instemmingsrecht heeft.’

Als jullie de medezeggenschap helemaal anders konden inrichten, hoe zou deze er dan uit komen te zien?

Vetter: ‘Ik zou graag zien dat de USR meer instemmingsrecht heeft. Ik stoor me er weleens aan dat we op sommige stukken alleen adviesrecht hebben. Aan de andere kant snap ik het als het stukken zijn die over de OR gaan, maar die moeten we alsnog behandelen, wat ons wel werk oplevert.’

De Jong: ‘Het lijkt mij goed om een studentassessor te hebben binnen het CvB. Het zijn nu namelijk allemaal mensen die de leeftijd van de gemiddelde student lang en breed zijn gepasseerd. Op facultair niveau is er altijd een assessor bij die de spil vormt tussen de facultaire raad en het faculteitsbestuur. Op centraal niveau zou dat ook kunnen. Dan zouden studenten op een informele manier meer inspraak hebben. Ik zou het een mooie manier vinden om het studentenperspectief actief in het bestuur te brengen.’ 

Vetter: ‘Als je de USR meer zou inrichten als een gemeenteraad met meerdere partijen, kan je denk ik meer perspectieven belichten. Nu hebben we een tweepartijensysteem, ondersteund door politiek commissarissen. Met vier of vijf partijen krijg je inhoudelijk een totaal ander perspectief. Wellicht maakt het de studentenpolitiek ook laagdrempeliger. Persoonlijk lijkt het mij heel leuk, ik houd wel van een verhit debat.’

De Jong: ‘Laagdrempeligheid vind ik een interessant punt. Nu doe je een jaar lang medezeggenschap, of je doet het niet. Er komen documenten langs die over allerlei onderwerpen gaan. Het kan best kan zijn dat er een bepaald onderwerp langskomt dat toevallig vijf studenten van een bepaalde studie interesseert. Momenteel kan je als student niet voor één onderwerp worden betrokken bij de USR. Ik denk dat daarmee bepaalde perspectieven worden gemist.’

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 6.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen