Home Artikelen Risico op hart- en vaatziekten anderhalf keer groter dan voorspelling

Risico op hart- en vaatziekten anderhalf keer groter dan voorspelling

door Sophia van Engelshoven

Het risico op hart- en vaatziekten is anderhalf keer groter dan wordt voorspeld bij huisartspraktijken. Hierdoor dreigt het risico op onderbehandeling. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc. De onderzoekers hebben het voorspelde risico vergeleken met de daadwerkelijke uitkomsten.

Uit onderzoek van Merle Schoofs en Marion Biermans van het Radboudumc blijkt dat het risico op hart- en vaatziekten groter is dan wordt voorspeld door het model dat in huisartspraktijken wordt gebruikt. Dit model voorspelt de kans dat iemand zonder voorgeschiedenis van diabetes of hart- en vaatziekte binnen tien jaar een hart- en vaatziekte krijgt. Het is ontwikkeld op basis van gegevens van de algemene bevolking. In huisartsenpraktijken wordt het model echter niet op de algemene bevolking toegepast. ‘Het wordt bij de groep die bij de huisarts komt gebruikt en waarbij de huisarts een hoog risico vermoedt omdat die persoon bijvoorbeeld rookt of obesitas heeft’, vertelt Biermans. ‘Uit het onderzoek blijkt dat deze groep duidelijk zieker is dan de algemene bevolking.’ Dit zou volgens Biermans een reden kunnen zijn dat het model niet helemaal klopt en het risico wordt onderschat.

Er is niet onderzocht wat het effect van de onderschatting is op de behandeling. ‘Dit model wordt door huisartsen gebruikt om het risico op hart- en vaatziekten met hun patiënten te bespreken en vervolgens samen te beslissen welke behandeling moet worden ingezet. Als het risico lager wordt ingeschat dan het in werkelijkheid is, kan het dat een huisarts lager insteekt op de behandeling’, legt Biermans uit. ‘Er kan bijvoorbeeld minder leefstijladvies worden gegeven of minder medicatie worden voorgeschreven dan goed zou zijn.’ 

Onderzoek

In de huisartsenrichtlijn wordt een Nederlandse bewerking van het SCORE-model gebruikt om het risico op ziekte en sterfte door hart- en vaatziekten te voorspellen voor de komende tien jaar. Dit wordt bepaald op basis van leeftijd, geslacht, systole bloeddruk, roken en cholesterol. Het onderzoeksteam heeft dit model losgelaten op deze data van huisartspraktijken van tien jaar geleden om het risico op hart- en vaatziekten te voorspellen. Het ging om patiënten die geen diabetes hadden niet eerder een hart- en vaatziekte hadden gehad. Het berekende risico is vergeleken met het aantal mensen dat na tien jaar daadwerkelijk hart- en vaatziekten hebben gekregen. ‘Daaruit vonden we een onderschatting van het aantal mensen dat zo’n ziekte heeft gekregen’, vertelt Biermans. Het berekende risico was 12,2 procent terwijl in de praktijk 18,6 procent een hart- en vaatziekten kreeg. 

In het onderzoek is niet gekeken naar wat er is gebeurd tussen het moment van de voorspelling en tien jaar later. ‘We hebben alleen naar de uitkomsten tien jaar later gekeken en dus niet of mensen van leefstijl zijn veranderd of medicatie hebben gekregen waardoor hun risico hoger of lager kan zijn geworden’, aldus Biermans. Daar wordt volgens de epidemioloog ook niet naar gekeken bij de ontwikkeling van een model. ‘De voorspelling wordt op een bepaald moment in de tijd gedaan met de gegevens die dan voorhanden zijn. Je weet op dat moment nog niets over toekomstige gebeurtenissen.’

De onderzoekers wilden ook nagaan in hoeverre het voorspelde risico op sterfte door hart- en vaatziekten klopt. In de onderzoeksgroep kwam sterfte aan deze ziekten echter zo weinig voor dat ze dit niet hebben kunnen onderzoeken. ‘Het model dat wordt gebruikt komt uit 2003. Waarschijnlijk overschat dit model het huidige risico op sterfte aan hart- en vaatziekten’, zegt Biermans. ‘In Nederland is de afgelopen decennia de kans om te sterven aan hart- en vaatziekten namelijk aanzienlijk afgenomen’, legt de epidemioloog uit. ‘Dat verklaart ook waarom het in onze onderzoeksgroep weinig voorkwam.’ 

Oplossing

Het ontwikkelen van een model op basis van data uit de huisartsenpraktijk kan volgens Biermans wellicht een oplossing zijn. ‘Dan past het ontwikkelde model beter op de setting waarin je het gaat gebruiken’, zegt ze. Daarnaast kan het toevoegen van meer variabelen de voorspelling verbeteren. ‘We weten dat factoren zoals sociaal-economische status, een ernstig psychiatrische aandoening en verslaving een rol spelen bij hart- en vaatziekten’, vertelt Biermans. ‘Als we dergelijke variabelen toevoegen is het model waarschijnlijk accurater.’ In Engeland wordt zo’n model met meer variabelen gebruikt. ‘Daar werkt het goed’, zegt de epidemioloog. 

Het maken van een nieuw model gaat niet zo snel. Biermans hoopt in de tussentijd dat de kennis uit het onderzoek ervoor zorgt dat er betere begeleiding komt voor patiënten en ze tijdig medicatie of leefstijladvies krijgen om onderbehandeling te voorkomen. Hoewel het tijdig toekennen van medicatie lastig is als je niet weet wat het risico op hart- en vaatziekten is, heeft Biermans een oplossing: ‘Je zou als tijdelijke oplossing een globale vuistregel kunnen hanteren waarbij je het risico met anderhalf vermenigvuldigd.’ Het geven van leefstijladvies zoals afvallen of stoppen met roken is volgens Biermans daarnaast onschuldig en altijd zinvol om te doen. 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen