Home Artikelen Simone op Cyprus: Tijd om te gaan

Derdejaars politicologiestudent Simone Vlug laat voor een semester haar drukke leven in Nijmegen achter om in de hoofdstad van Cyprus te studeren. In haar columns schrijft ze over haar avonturen in het buitenland. Is het studentenleven in Nicosia een groot succes of verlangt ze toch een beetje naar huis?

Samen met een vriendin van hier die meegaat naar Nederland, wacht ik tot het tijd is om naar de airportshuttle te wandelen. We zitten op de stoeprand en staren voor ons uit. Ik neem een trekje van mijn sigaret, een gewoonte die ik waarschijnlijk ook maar beter op Cyprus kan achterlaten. Ik laat mijn hoofd op haar schouder zakken terwijl ik langzaam de rook uit mijn longen laat. In de verte kleurt de zon de rotsen oranje en de palmbomen steken af tegen de roze lucht. Met tegenzin denk ik aan het Nederlandse landschap.

Ik denk terug aan alle leuke dagen op dit eiland. De meeste ochtenden werd ik gewekt door het zonlicht dat door het kapotte rolluik mijn kamer binnenkwam. Een wekker zetten deed ik bijna nooit, iets wat in Nederland onvoorstelbaar was. Daar was mijn agenda naast studie vol met commissies en bijbaantjes. Zelfs vrije tijd werd tot in detail volgepland met sporten, feestjes en vrienden. Op Cyprus was juist elke dag spontaan. Zo lag ik laatst op het dakterras in de zon niks te doen toen er een berichtje van een vriendin op mijn telefoon verscheen. ‘Lunch today?’ vraagt ze.

In Nederland werd zelfs vrije tijd tot in detail volgepland met sporten, feestjes en vrienden.

We ontmoeten bij het checkpoint in het centrum. Een van de plekken waar je de grens naar Noord-Cyprus over kan, van zowel de Griekse als Turkse kant, door je paspoort te laten zien. We steken over en de taal, de mensen en de omgeving veranderen. We lopen naar ons inmiddels favoriete tentje en eten vegan cigköfte. ‘Have you been to Girne already?’ vraagt de vriendin. ‘No, you?’. Ze schudt haar hoofd. ‘Should we go?’ Zo staan we een taxirit later in het havenstadje. We wandelen langs de kade en kijken hoe de zon achter de horizon verdwijnt. We raken volledig verdwaald maar het geeft niet, want we hoeven nergens te zijn. ’s Avonds in de bus terug leun ik moe achterover. Ik ben benieuwd wat ik vandaag had gedaan als ik in Nijmegen was geweest. Waarschijnlijk had ik gesport, gewerkt, gestudeerd. 

De realisatie dat ik binnenkort weer thuis zal zijn, begint langzaam te komen. Ik word beslopen door mijn naderende vertrekdatum, zoals een prooi door een roofdier. Een prooi die zich niet volledig onbewust is van het gevaar, maar heeft besloten het voor nu te negeren om heel even gewoon te kunnen genieten. Toch is het belangrijk dat roofdier niet uit het oog te verliezen, want voor je het weet zit je weer in de klauwen van het echte leven. Het leven waarin gestudeerd en aan het cv gewerkt moet worden. Ik probeer het meeste te maken van mijn laatste weken hier door mijn lijst met plaatsen die ik nog wil zien af te werken. Ook de inmiddels vertrouwd geworden plekken worden nog één keer bezocht: een laatste middagje Nissi Beach, nog één keer naar de bergen, en nog een laatste Erasmusfeestje, waarna we de nacht doorhalen om de eerste bus naar het vliegveld te halen. 

Ik denk aan mijn lieve vrienden thuis. Aan mijn fijne kamer, aan de Waalbrug bij zonsondergang, en zelfs een beetje aan de campus.

Zittend op het randje van de stoep pak ik de arm van mijn vriendin nog wat steviger vast, alsof ik hier kan blijven als ik maar hard genoeg knijp. Ik weet dat we moeten gaan als ik op mijn horloge kijk, dus ik kijk nog niet. ‘Are you ready?’ vraagt ze. Ik denk aan mijn lieve vrienden thuis. Aan mijn fijne kamer, aan met de trein over het water de stad binnenrijden, aan de Waalbrug bij zonsondergang, en zelfs een beetje aan de campus. ‘Let’s go’, zeg ik. Met een koffer vol spullen en een hoofd vol onvergetelijke herinneringen bewegen we ons naar de bushalte.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen