Derdejaars politicologiestudent Simone Vlug laat voor een semester haar drukke leven in Nijmegen achter om in de hoofdstad van Cyprus te studeren. In haar columns schrijft ze over haar avonturen in het buitenland. Is het studentenleven in Nicosia een groot succes of verlangt ze toch een beetje naar huis?
Samen met drie Erasmusstudenten maak ik een weekendtrip door Noord-Cyprus. De eerste stop is de Near East University Mosque: een imposante moderne moskee met vier gigantische minaretten die we vanaf de snelweg al zien. Als we aankomen bij de moskee blijkt dat deze in aanbouw is. We besluiten alsnog een rondje om het gebouw te lopen wanneer een groep bouwvakkers gebaart dat we dichterbij mogen komen. Een van de mannen leidt ons enthousiast naar binnen. Terwijl hij kleurrijke patronen op het plafond en de muren aanwijst, legt hij in gebrekkig Engels uit dat hij de ‘master of paint’ is en laat zijn designs zien. We blijven nog even rondkijken terwijl de andere jongens even enthousiast hun werkzaamhedenen tonen en we mogen zelfs op de foto met de architect. Onderweg naar de auto verbazen we ons over de vriendelijkheid waarmee we werden ontvangen en de spontane rondleiding van de schilder. Geen van ons is gewend aan zulke gastvrijheid.
Na vijf maanden op dit eiland blijf ik me verbazen over hoe aardig mensen zijn tegen wildvreemden, zeker in het noorden. Zo strandden een vriendin en ik een keer in het havenstadje Girne omdat we geen bus terug konden vinden. Ik sprak iemand aan om naar de weg te vragen, maar hij verstond geen Engels en ik kan slechts vier woorden Turks. Ik begon me al enigszins bezwaard te voelen over hoeveel moeite het hem kostte ons te begrijpen, toen hij ook nog eens een hotspot aanbood voor Google Translate omdat we geen bereik hadden. Wanneer ook dat niet lukte belde hij een vriend van hem die ons in het Engels vertelde dat de laatste bus al was vertrokken. Er leek niks anders op te zitten dan een taxi te nemen, totdat de man voorstelde ons zelf terug naar Nicosia te brengen. Als kers op de taart bood hij aan wat te drinken voor ons te kopen. Na een rit van ruim een halfuur zette hij ons af in het centrum van Nicosia en bedankten we hem zeker tien keer met ‘teşekkürler‘.
Ik probeer me voor te stellen hoe deze dingen in Nederland waren gegaan. Daar zetten mensen niet zo gemakkelijk hun eigen plannen opzij om een vreemde te helpen. Op een gratis rit naar huis als de bussen niet meer rijden, hoef ik in Nijmegen niet te rekenen. Ook gastvrijheid is niet echt iets wat Nederland typeert. De schijnbaar onbeperkte gastvrijheid van de mensen hier ga ik zeker missen, maar gelukkig kan ik proberen er wat van mee te nemen naar huis.
Wil je meer verhalen over de ervaring in Cyprus lezen? Je vindt de columns hier.