Home Artikelen De Studentopponent: Snobistische Studententaal

G. J. Wood (pseudoniem) is een tweedejaars student die het liefst breekt met de bestaande studentikoze en universitaire tradities. Hij schrijft zijn ontsteltenis van zich af in de vorm van een studentkritisch stukje proza, dat zelden onomstreden blijft.

In een van mijn eerst bijgewoonde colleges filosofie werd ons direct de mores op het gebied van universiteitstaal bijgebracht. Mijn docent begon zijn relaas met de mededeling dat hij een aantal woorden niet meer wilde horen. ‘We zijn hier immers niet meer op school, maar wij bevinden ons op de universiteit!’ riep hij. Hij vervolgde door te zeggen: ‘Hier krijgen jullie geen diploma maar een academische bul. Jullie zijn géén leerlingen en ik ben géén leraar, maar jullie zijn studenten en ik ben professor! Jullie volgen hier géén opleiding, maar jullie studeren!’

Ik was enigszins verrast dat juist een ‘leerkracht’ filosofie een onnozele semantische discussie was gestart over diploma’s en academische bullen. Je zou toch denken dat een heuse filosoof zich niet verlaagt tot een dergelijke woordenstrijd. Het woord ‘diploma’ en ‘bul’ hebben bijvoorbeeld exact dezelfde eigenschappen, betekenis en essentie, namelijk: een brevet van vermogen. De twee woorden zijn dus synoniemen van elkaar, waardoor een onderscheid tussen de twee overbodig wordt. Dat lijkt mij in alle bovengenoemde voorbeelden ook het geval. Het is nogal onfilosofisch om te discussiëren over het gebruik van synoniemen, waarvan één woord exclusief bestemd zou zijn voor een specifieke sociale context.

Door bullen te halen in plaats van diploma’s voelt menigeen zich verheven boven diplomahouders.

Door het gebruik van de eerder genoemde woorden die exclusief bestemd zijn voor universitair geschoolden, creëert de docent, bewust of onbewust, een onheuse en onterechte distantie tussen diegenen die op de universiteit ronddwalen en alles en iedereen die zich buiten de campusmuren bevinden. De aangedragen taalvoorbeelden tekenen de hoogmoed, zelfoverschatting en eigenwaan die menig student en docent niet vreemd is. Door bullen te halen in plaats van diploma’s voelt menigeen zich verheven boven de diplomahouders. We creëren hiermee een binnenwereld die zich onterecht beter voelt dan de buitenwereld.

Niet alleen docenten maar juist ook de studentenbevolking kan er wat van. Studententaal is pretentieus en hooghartig, zoals wel meer taalgebruik op den universiteit. Afko’s, het onnodige Engels en hautaine woorden zoals: ‘burgerrups’, ‘amice’ en ‘sjaars’. Een taalvoorbeeld als ‘burgerrups’ is bewust neerbuigend en tekent de wereldvreemdheid van vele studenten. Dit alles resulteert in een onterechte distantie tussen henzelf en het `burgervolk’ waar zij evenzogoed deel van uitmaken.

Ik zou dan ook willen oproepen om niet meer te spreken over: ‘mijn academische bul aan de universiteit.’ Zeg gewoon: ‘mijn diploma op school.’ Hiermee bestrijd je de wereldvreemdheid der studenten en jaag je een ‘filosofieleraar’ behoorlijk op de kast. Spreek al helemaal niet meer van ‘de burgerrups’ of ‘sjaars’. Ook het ironische gebruik van deze woorden kan enkel worden opgevat als diep triest. Voor de duidelijkheid: dit is geen betoog tegen het gebruik van ‘moeilijke of oubollige’ woorden. Dit is louter een betoog tegen het gebruik van taal die onterechte hoogmoed faciliteert. Geen uitbanning van de schitterende variëteit der Nederlandstalig vocabulair, maar een aanval op het monopolie die velen aan een specifiek jargon toekennen.

Deze column verscheen eerder in ANS-krant 11.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen