Home Artikelen Speuren met de studentenscouts

Bemodderde natuurliefhebbers die verscholen in bossen hutten bouwen, vuren maken of knopen leggen: de scouting heeft met dit beeld nog vaak van doen. In hoeverre klopt dit imago voor de studentenscouts van NovioMaguStam? ANS loopt een avond mee om hier achter te komen en te ondervinden hoe de studenten- en scoutingwereld samenkomen.

Woensdagavond, half acht. De laatste restjes vla met bastognekoeken worden gretig uit kommetjes gelepeld. In een blokhut aan de rand van de bossen tussen Nijmegen en Berg en Dal organiseert de Nijmeegse studentenscoutinggroep NovioMaguStam een opkomst voor haar leden. Terwijl de afwas snel nog wordt gedaan, zit een luid gezelschap van vijftien studenten te popelen om te beginnen. Bij de aanwezige scouts stroomt het padvindersbloed van jongs af aan door de aderen en is de scouting een essentieel onderdeel van hun leven. ‘Ik weet niet of ik nog zonder zou kunnen leven’, geeft een van de aanwezigen toe. ‘Scouting, dat is als familie.’

De studentenscouting organiseert elke woensdag afwisselend een borrel en een zogenaamde opkomst, een bijeenkomst waar een activiteit plaatsvindt. Vanavond zullen de NovioMaguStammers zich vermaken met een moordspel, waarin ze de moordenaar van een fictieve hopman zullen proberen te ontmaskeren. Zodra dit mysterie is opgelost, zal zich ook nog een ceremoniële inwijding van twee nieuwe leden voltrekken. Bij de studentenscouting krijgen deze nieuwe scouts de mogelijkheid om zowel hun beste studentikoze als padvindersbeentje voor te zetten. Deze avond is daarmee de uitgelezen gelegenheid om te onderzoeken of het stereotiepe beeld van de scouting opgaat voor deze studentenscouts.

Moord in de blokhut

Potjes levend stratego, muziekquizzen of slaapfeestjes in het scoutinghuis: de Nijmeegse scout houdt zich tijdens opkomsten met tal van deze activiteiten bezig. De opkomsten worden steeds door een ander lid georganiseerd, wat een grote verscheidenheid aan activiteiten oplevert. Deze woensdagavond heeft Bas, een ietwat slungelige, relaxte jongen met een paardenstaart en ringbaard, het programma verzorgd.

Een moordspel lijkt op het eerste gezicht niet direct een scoutingactiviteit. Door de buitenwacht wordt er bij scoutingbezigheden namelijk al snel gedacht aan dagenlang rondrennen in bossen in stoffige pakjes vol badges, of aan hotdogs bakken boven een zelfgebouwd kampvuur. Dit blijkt een onterechte aanname. ‘Mensen die bekend zijn met de scouting, herkennen een activiteit zoals het spel van vandaag meteen’, vertelt Aafke, een van de scouts. Ze legt uit hoe deze herkenning ontstaat: ‘Organisatoren van opkomsten worden vaak geïnspireerd door wat ze van hun tijd bij de scouting vroeger kennen.’

‘Veel scoutingvrienden van thuis durven helemaal niet te zeggen dat ze bij de scouting zitten.’

Tijdens het voorstelrondje van het moordspel wordt de toon voor de avond gezet. Alle deelnemers kondigen hun toegewezen personage in character aan, waarbij verkleedkleren, onnavolgbare accenten en gekke stemmetjes niet worden geschuwd. Zo laat Aafke haar personage met een accent spreken dat elke zin lijkt te wisselen tussen Haags, Rotterdams en Amsterdams. De spelers verspreiden zich na het voorstelrondje in de koude buitenlucht over het terrein rondom de blokhut om de opdrachten die ze hebben ontvangen uit te voeren. Deze opdrachten geven aanwijzingen over de dader zodat er na vier rondes een verdachte kan worden aangewezen. Luidruchtig schreeuwend of discreet fluisterend wordt er, afhankelijk van het personage en de toegewezen opdracht, door de scouts gecommuniceerd.

De standaardscout

De studenten lijken tijdens het moordspel de tijd van hun leven te hebben en gaan volledig op in het oplossen van het mysterie. Wanneer er in de tweede ronde een kandelaar bij de kampvuurplek wordt gevonden, wat het moordwapen blijkt te zijn, ontstaat enorme commotie. Tien scouts stormen er tegelijkertijd op af om het object te onderzoeken, wat haast uitmondt in een schermutseling. De activiteit, maar ook het enthousiasme waarmee deze wordt uitgevoerd, zijn niet zo snel bij een andere vereniging terug te vinden. Voorzitter Joost licht toe wat voor types zich onder zijn leden bevinden: ‘Alternatieve studenten, die ervan houden om buiten te zijn en de scoutingnormen uitdragen. Zo checken we bijvoorbeeld altijd of iedereen veilig thuiskomt.’ Daarnaast blijkt er een diversiteit aan studierichtingen van de scouts te bestaan, die in de loop der jaren is toegenomen. ‘Een paar jaar geleden hadden we bijna alleen maar bèta’s hier’, vertelt Bas. Hij schrijft de diversiteitstoename toe aan een vergrote zichtbaarheid op sociale media en de introweek. ‘We willen op een intromarkt dan wel in de buurt van Karpe Noktem staan, aangezien we hetzelfde publiek trekken’, legt Bas uit.

De scouts zijn zich bewust van het imago dat ze hebben. Dat ze nerds zouden zijn, of hun behoefte uitsluitend in bosjes doen, zijn vooroordelen die door leden van de stam zijn gehoord. ‘Veel scoutingvrienden van thuis durven helemaal niet te zeggen dat ze bij de scouting zitten. Ik heb het zelf uiteindelijk ook uit mijn mails voor hospiteeravonden gelaten’, geeft Marieke toe. Ook andere leden herkennen deze schaamte. Zo noemen sommigen de hobby alleen nog samen met een rits disclaimers die tegen de vooroordelen in gaan. Dit is zeker niet voor iedereen het geval, blijkt uit Ilses reactie: ‘Ik heb daar echt schijt aan, ik identificeer me toch niet als hun vooroordeel.’ Op de reacties van een uitspraak van Ellen blijkt dat er bij NovioMaguStam vooral wordt gelachen om de vooroordelen. ‘Veel mensen hebben een specifiek persoon in hun hoofd als ze aan een scout denken. Iemand die echt altijd in het bos is’, zegt ze. ‘Dat is dan een soort überscout, maar er zit bij elke vereniging serieus wel één persoon die aan dat stereotype voldoet’, lacht Marieke. ‘Joost! Joost is onze überscout!’, reageert Jelle direct. Joosts repliek zorgt ervoor dat elke aanwezige, voor zover dat niet al het geval was, compleet dubbel ligt. ‘Dat is wel een hele flinke uitspraak van iemand die zelf een korte broek aanheeft!’

‘Ik heb daar echt schijt aan, ik identificeer me toch niet als hun vooroordeel.’

De ontknoping van het moordmysterie is inmiddels nabij. Na alle opdrachten, onderonsjes en de eerste biertjes van de avond is het tijd om de definitieve verdenkingen te delen met de groep. De golfpartner van de vermoorde hopman en een gemeenteambtenaar die met een Balkenende-achtig stemmetje praat, zijn de hoofdverdachten. Als wordt onthuld dat de ambtenaar inderdaad de dader was, blijkt dat een deel van de scoutingleden ofwel kundige detectives zijn, ofwel goed kunnen gokken. De bekendmaking leidt tot triomfantelijk gejuich bij de scouts die het aan het rechte eind hadden en flinke ontsteltenis bij degenen die ernaast zaten.

Scouts maar ook studenten

Af en toe komen de studentikozere kanten van de scoutingvereniging naar boven. Na de opwinding rondom de bekendmaking van de moordenaar worden twee leden, Ellen en Marieke, officieel ingewijd middels de installatie. Deze doet denken aan een inauguratie na een ontgroening bij het corps. De ceremonie, waarbij het aspirant-lid een eed moet afleggen, begint met de belofte om een goede studentenstammer te zijn. De eed bevat een Latijnse spreuk, zoals het een echte studentenvereniging betaamt. Een ander studentikoos element is dat de scoutingdas in een ovenschaal met bier wordt gedoopt voordat deze om de schouders van de nieuwe leden wordt gehangen. ‘Het ritueel van een installatie is heel normaal bij een scouting’, vertelt Ilse. ‘We hebben op een paar manieren geprobeerd er een studententintje aan te geven.’ Veel verder gaat het overigens niet, dus voor mensonterende ontgroeningspraktijken hoeven de nieuwe leden zich niet schrap te zetten. ‘Dat doen we echt totaal niet. Je bent eigenlijk ook al gewoon vanaf de eerste dag dat je erbij bent lid’, zegt Thomas.

‘Mensen hoeven zich hier niet te bewijzen, dus ook niet door het drinken van bier.’

Wat bierconsumptie betreft, is de studentenscouting net als menig andere studentenvereniging. Naast de reguliere borrels, die tussen de opkomsten in plaatsvinden, wordt er ook na elke opkomst geborreld. Dat klinkt als een mogelijk recept voor een drankcultuur. Volgens opkomstorganisator Bas komt het echter nooit tot excessief drankgebruik. ‘Bij opkomsten staat het programma met activiteiten centraal’, valt Annabelle hem bij. De cultuur die er bij NovioMaguStam heerst, voorkomt juist dat de alcohol in de weg staat van een fijne sfeer. ‘Mensen hoeven zich hier namelijk niet te bewijzen, dus ook niet door het drinken van bier’, bevestigt Bas.

De veilige sfeer voor de scouts valt mogelijk toe te schrijven aan het feit dat alle aanwezigen al bekend waren met de scouting voordat ze gingen studeren. ‘Hier ontstaat daarom misschien sneller een groepsgevoel dan bij andere verenigingen’, vertelt Ilse. Aafke vult aan: ‘Veel mensen op scouting zijn toch een soort buitenbeentjes. Daarmee samenwerken is niet altijd makkelijk, maar hier gaat dat goed.’ Precies deze gedeelde scoutingcultuur zorgt voor een veilige sfeer die de aanwezigen uitstekend kunnen gebruiken om zonder gêne zichzelf te kunnen zijn. Het beste voorbeeld van de avond is alle ruimte die Aafke neemt om te experimenteren met het gekke accent dat ze aan haar personage heeft gegeven. Ze licht dit toe: ‘Ik heb nog nooit zo’n accent gedaan, of überhaupt iets van acteren. Hier durf ik echt buiten mijn comfortzone te stappen.’

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 9 (J37).

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen