Eerstejaars Claire Vaessen verruilt het vertrouwde Culemborg voor het spannende Nijmegen. Het studentenleven dat op haar staat te wachten zit boordevol nieuwe ervaringen. In haar column verbeeldt zij een typische studentensituatie. Door tussen haar gedachtes en de werkelijkheid heen te bewegen, maakt ze een heuse momentopname.
De wekker gaat om negen uur, wat vroeg is voor de zondagochtend. Zuchtend erken ik dat ik hem niet mag negeren, want ik heb iets te doen. Het is me echter even ontschoten wat het precies is. Een zeurende hoofdpijn, te wijten aan de avond ervoor, maakt het deuntje extra ongewenst. Terwijl ik me tegen beter weten in nog eens omdraai, graaf ik in mijn geheugen naar de gebeurtenissen die hieraan vooraf gingen.
Op het feestje waren bijna al mijn vrienden van de middelbare school. Zonder de dreunende Nederlandse hiphop en de overmatige hoeveelheden alcohol had het eigenlijk best wat weg van een familiereünie. Hier en daar moest ik herhalen welke studie ik ook alweer doe en op de verre achtergrond had ik zelfs iemand horen vragen: ‘Goh, ben je gegroeid?’ Hoewel ik dolblij was mijn oude vrienden te zien, baalde ik ervan dat er een verjaardag nodig was om ze weer bij elkaar te krijgen. In de zomer hadden we immers nog gezworen dat er regelmatig chillings zouden plaatsvinden.
Zonder de dreunende Nederlandse hiphop had het wat weg van een familiereünie.
Daar hadden we onszelf eerst nog moedig voor ingezet, maar na de zoveelste onsuccesvolle datumprikker was het contact wat verwaterd. Iedereen had tenslotte een nieuw leven opgebouwd: sommigen omarmden het verenigings- of vrijgezellenleven en anderen genoten van zeeën aan vrije tijd in het ouderlijk huis. Ik luisterde nieuwsgierig naar de uiteenlopende verhalen en vertelde vrolijk over mijn eigen avonturen. Toch realiseerde ik me dat ik mijn middelbareschoolleven best miste. Hoewel ik absoluut niet terug zou willen naar mijn verkeerd gekozen bètaprofiel, was het heel leuk om mijn oude vrienden elke dag te zien. Om het beste van beide werelden te combineren riep ik rond dat iedereen op bezoek moest komen in Nijmegen.
Ik reik naar een paracetamol op mijn nachtkastje en druk nogmaals op snooze. Dan bedenk ik dat ik misschien in de agenda van mijn telefoon kan vinden waarom ik de wekker zo vroeg heb gezet. Waar ik in de digitale planner normaal niets zet, staat hij nu bol van de afspraken. Deze vinden allemaal plaats in Nijmegen, of tenminste, dat denk ik te ontcijferen uit de zichtbaar motorisch verstoord getypte omschrijvingen. Tot mijn grote genoegen kom ik erachter dat ik ‘shshi’ ga eten met vriendinnen, dat een vriend ‘op bez’ komt om een feestje mee te pakken en dat ik ben uitgenodigd voor een ‘datdiner’. Tevreden concludeer ik dat mijn vrienden en ik best nog tijd voor elkaar hebben. Ik klik verwachtingsvol op de planning van vandaag en lees mijn lot hardop voor: ‘10:00 deadline verslag voor Academische Vaardigheden.’
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 5.