Home Artikelen Studieverenigingen kampen met weinig betrokkenheid leden

Studieverenigingen kampen met weinig betrokkenheid leden

door Delphine Broasca

Dit jaar hebben veel besturen van studieverenigingen aan de Radboud Universiteit meer moeite met het vinden van hun opvolgers dan andere jaren. Daarnaast zien de verenigingen een lagere opkomst bij activiteiten. Dit blijkt uit een enquête die ANS uitzette.


De vier- of vijfkoppige besturen van de 21 studieverenigingen die ingingen op de enquête, ontvingen gemiddeld vier aanmeldingen voor kandidaat-bestuurders. 62,5% geeft aan dat dit minder is dan andere jaren. Met name de kleinere studieverenigingen hebben minder sollicitanten voor een bestuursjaar. De werving van nieuwe bestuursleden gaat dan ook moeizamer, zo geeft meer dan de helft (65%) van de huidige besturen aan. Dit speelt ook met name in de kleinere verenigingen. Een deel (42,1%) doet daarom meer dan vorige jaren om nieuwe kandidaten te werven. Onder andere sociale media speelden hierin een grote rol, maar ook houden de huidige besturen open bestuursvergaderingen om leden enthousiast te maken voor een bestuursjaar.

Zichtbaarheid als verklaring

Deze vermindering in de sollicitaties en de moeizame werving zijn te verklaren door een mindere zichtbaarheid van de huidige besturen. De ondervraagde besturen denken dat vooral corona hieraan ten grondslag ligt. ‘Daardoor zijn de bestuurskamers al sinds maart vorig jaar gesloten’, stelt een anonieme studievereniging. Als bestuur is het zo onmogelijk om laagdrempelig te kletsen met potentiële kandidaten, zo vertellen andere studentbestuurders. ‘Hierdoor krijgen de leden geen goed beeld van wat een bestuursjaar inhoudt. Dit zorgt voor een afname in de interesse in een bestuursjaar’, stelt Eline Leeneman, voorzitter van het  Samenwerkingsoverleg Faculteitsverenigingen (SOFv) waar alle studieverenigingen onder vallen. Volgens haar doen verenigingsbesturen wel hun best om zo zichtbaar mogelijk te zijn. ‘Dit doen ze bijvoorbeeld door in te spelen op de behoeften van leden, waarover ze informatie krijgen uit enquêtes.’

Verminderde betrokkenheid

De verenigingen stellen dat deze verminderde zichtbaarheid en beperkte kansen tot fysiek contact leiden tot een afname in de betrokkenheid van leden. Uit de enquête blijkt dat dit duidelijk naar voren komt in de opkomst bij activiteiten. 76,2% van de verenigingen geeft aan dat de activiteiten minder leden trekken. Dit speelt bij zowel grote als kleine verenigingen. Meerdere verenigingen geven als reden dat de leden geen zin hebben in een online activiteit nadat ze al de hele dag achter hun laptop hebben gezeten. ‘Studenten spreken liever met vrienden af dan dat ze in hun eentje een online activiteit bijwonen’, bevestigt Leeneman. ‘Bovendien kan je de leden niet meer enthousiast maken in de gangen’, benoemt een huidig verenigingsbestuur.

Hoewel de opkomst lager is, organiseren grotere verenigingen vaak nog wel evenveel activiteiten als voorheen. Een vereniging geeft aan dat ze zich aan de jaarplanning houdt en daarom voor elke fysieke activiteit een alternatief probeert te bedenken. Een andere reden die wordt gegeven is dat de leden toch nog aanspreekpunten hebben door activiteiten, mochten ze daar behoefte aan hebben. Bij de kleinere verenigingen is echter te zien dat deze vaker minder activiteiten per maand organiseren dan voor corona. Het vormgeven van online evenementen vinden zij een stuk lastiger en daarom organiseren ze minder activiteiten per maand. ‘Het is immers moeilijker om met een kleine commissie op een creatief alternatief te komen’, legt Leeneman uit. ‘Nu er echter steeds meer fysiek mag, zie je dat alle verenigingen meer actief nadenken over wat er allemaal mogelijk is binnen de maatregelen.’

Cohesie

Ondanks een verminderde betrokkenheid van de leden, denkt de helft van de besturen dat de saamhorigheid onder de leden wel is behouden. Volgens hen komt dat doordat er altijd al een hechte band in de vereniging was. Daarnaast helpen de mogelijkheden om samen mee te doen aan een activiteit daaraan mee. Het contact tussen de verschillende jaarlagen ontstaat vooral doordat mentorouders nog contact hebben met hun kinderen.

De andere helft van de studieverenigingen laat weten dat de cohesie wel is verminderd. Volgens de bestuurders is het fataal dat je elkaar niet meer op de gangen kan spreken, waardoor de drempel om je te mengen in een andere jaarlaag online veel hoger is. Daarnaast wordt gesteld dat er veel oppervlakkiger contact is, omdat het veel lastiger is om elkaar goed te leren kennen vanachter je laptop. ‘De verenigingen die hiermee kampen, zouden hun zichtbaarheid kunnen verbeteren’, suggereert Leeneman.

Ondanks de huidige moeilijkheden is ze positief over de toekomst van studieverenigingen. ‘Volgend jaar kan en mag er weer veel meer. Studieverenigingen kunnen dan een grote rol spelen in onder andere het wegwijs maken van de huidige eerstejaars in Nijmegen en het contact tussen verschillende jaarlagen’, concludeert ze.

Methodologie: ANS heeft 31 studieverenigingen benaderd middels een webenquête bestaande uit twaalf vragen. Deze omvatten onderwerpen zoals bestuursinteresse en -werving, activiteiten en ledenopkomst, en cohesie binnen de vereniging in coronatijd. Op basis van de antwoorden van 21 verenigingen zijn de verschillen tussen de kleinere verenigingen van tot en met driehonderd leden en grotere studieverenigingen met meer dan driehonderd leden uiteengezet.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen