Al jaren verzuipen de talenstudies in problemen, en sommige universiteiten nemen de rigoureuze maatregel om ze geheel te schrappen. Radboud probeert ze juist te redden, maar hoe dan? En leven deze drenkelingen nog wel?
Talenstudies zijn in Nederland steeds vaker een zeldzaamheid, terwijl ze ooit als onmisbaar werden beschouwd. Bij de universiteiten in Utrecht en Leiden dreigen opleidingen als Frans, Duits en Arabisch al te verdwijnen. Geschrokken van deze opheffingsplannen, bereidt de Nijmeegse letterenfaculteit zich voor op veranderingen en tegenslagen. Talenstudies houden het hoofd al jaren amper boven water, door een lage instroom van studenten en financiële tekorten. ‘Je hebt circa 25 studenten nodig om een studie quitte te laten spelen, en dat hebben we al jaren niet meer’, zo vertelt vicedecaan van de Faculteit der Letteren Harm Kaal niet neerslachtig, maar feitelijk, over de uitdaging die voor hem ligt. De trend is duidelijk: als je opleiding niet populair genoeg is, verdwijnt deze simpelweg uit het aanbod.
De decaan van de Universiteit Utrecht, Thomas Vaessens, stelt: ‘Binnen het bestaande financieringsmodel van het hoger onderwijs is het niet betaalbaar om kleine studies in de lucht te houden.’ Het schrappen van talenstudies, zoals in Utrecht wel gebeurt, wordt op de Radboud Universiteit (RU) echter niet wenselijk geacht. Volgens dr. Janine Berns, hoofddocent Frans aan de RU en lid van de onderdeelcommissie Faculteit der Letteren, los je zo geen begrotingstekort van een paar miljoen op: ‘Het is een druppel op een gloeiende plaat.’ Ze begrijpt echter wel waarom veranderingen nodig zijn: ‘Wat is nog doelmatig? Wat is nog rendabel? Als je die vragen gaat stellen komen de kleine studies als vanzelf onder een vergrootglas te liggen.’ Maar om de expertise in Nederland te behouden heb je juist die kleine studies nodig, stelt Berns. Daarnaast zijn de opleidingen van groot maatschappelijk belang: er is een verschrikkelijk groot tekort aan talendocenten in het middelbare onderwijs.
‘Een talenstudie wordt gezien als best niche, dat schrikt misschien mensen af’
Strijden tegen het stereotype
Wie wil er nou in hemelsnaam taal studeren? Erg aantrekkelijk wordt het namelijk niet gemaakt. Het begint al op de middelbare school: ‘Wanneer je slim bent, wordt het je afgeraden om Cultuur en Maatschappij te kiezen en als je aan je decaan vertelt dat je Frans wilt gaan studeren, kijkt die je raar aan’, merkt Berns op. Student Fiona Clamor (Duitse Taal en Cultuur) beaamt hoe het negatieve beeld van de studies bijdraagt aan het aanhoudende studententekort: ‘Vaak zijn het juist mensen in hun omgeving die hen hiervan weerhouden. Denk aan vrienden, ouders, familie en zelfs docenten of decanen. “Je kunt beter iets fatsoenlijks studeren”, zeggen ze dan.’
Want je verdient er niets mee en die dikke lease-bak zul je nooit krijgen. De gedachte is vooral dat je er alleen maar docent mee kan worden. Dat vindt Berns zonde, volgens haar worden studenten al in hun eerste studiejaar benaderd door bedrijven die hun expertise nodig hebben. Ze beweert dat er nog oneindig veel carrièremogelijkheden naast het onderwijs zijn.
Een voorbeeld hiervan is dr. Marc Smeets, universitair docent Franse Taal en Cultuur. Naast zijn docentschap is hij soms werkzaam als tolk bij Europese voetbalwedstrijden. ‘Ik werd twee jaar geleden gebeld of ik kon tolken tijdens de halve finale van de Conference League en toen zat ik ineens bij Feyenoord-Olympique Marseille’, vertelt hij trots. Als vertaler bij persconferenties en stadionomroeper voor Franse onruststokers, bewijst Smeets dat je echt niet enkel bij het onderwijs hoeft te blijven na je studie. Lyrisch vertelt hij over zijn ervaringen, maar hij deelt de onvrede van Berns over het slechte imago van zijn studie: ‘Als je een taal studeert, komen er zoveel meer aspecten bij kijken dan wat er op de middelbare school wordt gegeven.’
Middelmatige middelbare
‘Alleen maar tekstverklaren, Frans op de middelbare school sluit niet goed aan op onze studie Frans’, beklaagt Berns, want hoe kan je enthousiast raken van het leraarschap moderne vreemde talen, als het vak voor de nieuwe student nooit interessant is geweest? Tijdens de studie komen veel studenten erachter dat het docentschap helemaal niet zo stoffig en saai hoeft te zijn als zij het zelf hebben beleefd.

Curriculum.nu en Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) hebben de opdracht gekregen vanuit het Ministerie van Onderwijs, om het curriculum op de basis- en middelbare school te hervormen. Deze twee organisaties specialiseren zich in het curriculum van alle vakken op het primair en voortgezet onderwijs en proberen moderne vreemde talen aantrekkelijker te maken. Zo worden taalvakken uitgebreid, door meer cultuur- en literatuuronderdelen toe te voegen. Ook zijn er digitale voornemens, een gebied waar nog veel winst op te behalen valt. Zulke initiatieven zijn belangrijk voor de universiteit, maar de communicatie tussen het voortgezet- en hoger onderwijs verlopen moeizaam. Kaal vertelt: ‘We hebben wel wat contact met ze, maar over het algemeen maken we beiden onze eigen beslissingen.’ Er blijven veel obstakels en het lijkt alsof zich na elke oplossing zich een nieuw probleem voordoet.
Verbreding of versnippering?
Dat deze plannen geïmplementeerd moeten worden erkent iedereen op de RU, maar over hoe die veranderingen eruit moeten zien, zijn zelfs binnen de faculteit spanningen. Een belangrijk punt van discussie is de verbreding van de studies. Kaal stelt dat studenten tegenwoordig vooral behoefte hebben aan een bredere benadering. Volgens hem willen ze niet meteen te specialistisch opgeleid worden, maar liever een algemener pakket aan kennis en vaardigheden opdoen. Hij ziet de verbreding van het curriculum als een kans om studenten interdisciplinair op te leiden, zodat ze beter voorbereid zijn op de ‘wicked problems‘ van vandaag. Het plan is om studenten 120 studiepunten vakinhoudelijk op te leiden en ze daarnaast zestig studiepunten – een jaar- aan vrije keuzeruimte te bieden. Dit biedt studenten de mogelijkheid om hun horizon te verbreden en tegelijkertijd ruimte te laten voor verdieping. Kaal beschouwt dit toekomstplan als ‘the best of both worlds‘. Hij hoopt dat deze flexibele aanpak leidt tot interfacultaire uitwisseling van studenten en het interdisciplinair combineren van vakken, wat de kleine talenstudies zou kunnen helpen om hun studentenpopulatie te vergroten. Zo zou een bijvakstudent wellicht de collegezaal kunnen aanvullen. Er wordt gewerkt aan roosters die zo min mogelijk overlappen met andere studies, zodat álle studenten de kans krijgen bijvoorbeeld een bijvak Frans te volgen.
Een student die al een talenstudie erbij doet, is Remi Pallemans. Naast zijn brede studie Geografie, Planologie en Milieu volgt hij ook nog Taalwetenschap, die qua aantallen met zijn 27 jaarlijkse studenten als een van de beste leerlingen uit de klas komt. ‘Een talenstudie wordt gezien als best niche, dat schrikt misschien mensen af’, denkt de student. Hij ziet verbreding en integreren van opleidingen dus ook als iets positiefs, maar is bang dat opleidingen dan te veel informatie in twee jaar willen proppen.
‘We moeten niet altijd met de vibe van de studenten meegaan’
Situationship met je studie
Berns is minder enthousiast over verregaande verbreding dan collega Kaal. Allemaal leuk en aardig dat de hedendaagse student commitment issues heeft, maar ‘we moeten niet altijd met de vibe van de studenten meegaan’. Ze vreest voor de kwaliteit van de studies: kun je jezelf echt een expert noemen in je vakgebied na een academische opleiding die zoveel keuzevrijheid biedt? Toch staat er volgens haar nog best veel overeind van haar opleiding, en zijn zowel docenten als bestuur blij met de huidige insteek van een jaar keuzevrijheid. De stevigheid en de kern van de opleiding staan volgens Berns sterk met een vakinhoudelijke 120 studiepunten. ‘We gaan studenten geen diploma geven in de weet-niks-kunde.’
Die stevigheid is ook belangrijk voor het oplossen van het lerarentekort. Aan de Universiteit Leiden zouden schooltalen als Frans en Duits mogelijk worden samengevoegd in bredere bachelorprogramma’s. Hoewel dit efficiënt klinkt, waarschuwen docenten dat het de diepgang van de vakken ondermijnt. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt hiermee ook de doorstroom naar lerarenopleidingen bemoeilijkt, aangezien je met een brede opleiding niet hetzelfde diploma behaalt. Met het diploma dat je krijgt zo’n brede bachelor, mag je niet automatisch doorstromen naar de lerarenopleidingen. Voor het oplossen van het lerarentekort werkt zo’n brede studie averechts. Dat terwijl het tekort — dat vooral bij Frans en Duits al nijpend is — hierdoor alleen maar groter dreigt te worden.
Met de Franse slag
Om dit lerarentekort in te dammen, zijn door voormalig minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, de sectorplannen in het leven geroepen. De sectorplannen pleiten ook voor verbreding en interdisciplinariteit, zodat talenstudies met weinig studenten toegankelijker worden voor een breder publiek. Daarnaast is voorgesteld om een landelijk programma voor impopulaire vakken bij talenstudies te introduceren, deze worden dan op één plek in het land gegeven. Vrijwel meteen zegt Berns: ‘Dat plan staat op een lager pitje, want het blijkt heel moeilijk om dit te organiseren.’ Studenten die dit studiepakket volgen zouden bovendien heen en weer moeten reizen tussen allerlei universiteiten, wat een extra last is voor studenten van taalstudies. Dit ‘reisgedoe’ kan juist een averechts effect hebben op de instroom bij talenstudies. Kaal legt zich er niet bij neer: ‘We hebben die plannen gekregen, dus daar zijn we nog niet over uitgepraat.’ Voor de faculteit blijft het peinzen, maar klaar met het gesprek lijken ze nog lang niet te zijn. Ook zij schijnen commitment issues te hebben.
Het is een neerwaartse spiraal waarin zowel de universiteiten als de maatschappij aan het kortste eind trekken
Talentragedie
De teloorgang van de moderne talenstudies lijkt een tragische cyclus zonder uitweg: het imago van talenstudies wordt op de middelbare school al verpest, waardoor de universiteit geen studenten krijgt. Te weinig studenten leidt tot te weinig geld, wat resulteert in het schrappen en verbreden van opleidingen, en het verlies van specialistische taalexpertise. Dit tekort aan specialistische opleidingen zorgt voor een groeiende lerarencrisis, wat op zijn beurt weer de kwaliteit van het taalonderwijs op middelbare scholen aantast. Hierdoor keldert het imago van talenstudies nog verder, met als resultaat dat nóg minder studenten voor een talenstudie zullen kiezen. Het is een neerwaartse spiraal waarin zowel de universiteiten als de maatschappij aan het kortste eind trekken.
De strijd tegen verval van talenstudies gaat onverminderd door. In heel Nederland worden de handen ineengeslagen om talenstudies te redden, want ondanks de vicieuze cirkel waar talenstudies in zijn beland, blijft er hoop. Door het standvastige optimisme van de Faculteit der Letteren gecombineerd met de oneindige creativiteit van hun medewerkers raak je overtuigd dat het tij nog kan keren. Aan alle kanten wordt hard gewerkt aan een succesverhaal, maar wel een waarvan de helft nog geschreven moet worden.
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 3.