Home Artikelen Uitgesproken: faalverhalen

Wie niet uitgesproken en aanwezig is, wordt al gauw ondergesneeuwd in een studentenwereld vol sociale dieren. Masterstudent Biomedical Sciences David Tissen heeft al vaak zijn verhaal proberen te houden, maar was toch al gauw uitgepraat.

De zolen van mijn Asics raken ritmisch het asfalt, terwijl ik me een weg baan door de spoorkuil en mijn hardloop-app hier een GPS-tekening van maakt. De lentezon opent de deuren en de winterdip maakt plaats voor gemoedelijkheid en hooikoorts. Tijdens het hollen krijst mijn koptelefoon normaal gesproken de gierende gitaren van Alex Turner en consorten, maar ditmaal luister ik naar Prutswerk. Dit is een podcast waarin collega-studente Lianne de Haan met allerlei figuren op de campus praat over hun less than stellar moments. Een mooi creatief initiatief dat de strijd aangaat met perfectionisme, wat erg prevalent is onder studenten. Het zette me aan het denken over wat mijn eigen ‘faalverhalen’ zijn.


Zo kan ik me bijvoorbeeld mijn eerste hospiteeravond herinneren, die vorige zomer plaatsvond. Toen ik die avond bij de voordeur stond, gierden mijn zenuwen overal en baande het zich een weg naar buiten middels zweet op mijn rug en een ongemakkelijke groet. Eenmaal binnen zakten alle zenuwen weg en zat ik er naar mijn verbazing eigenlijk wel lekker bij. Zelfs zo lekker, dat ik tien minuten lang enkel geïnvesteerd was in de deuntjes uit de speakers van de televisie en de vele fotolijstjes en kerstverlichting aan de muur. Ik vergat spontaan te praten met mijn potentiële huisgenoten en besloot deze 2-0 achterstand uit te bouwen tijdens het persoonlijke verkooppraatje. Ik sta helemaal niet graag in de belangstelling en al helemaal niet om een personal statement te maken. Desondanks begon ik met hakkelen door mijn uitgebreide repertoire aan hobby’s en vrijwilligerswerk. De gelaten van de aanwezigen veranderden al snel van nieuwsgierig naar verward en er ontpopten zich vragen over hoe veel uren mijn etmalen tellen. Die avond hengelde ik weliswaar geen kamer binnen, maar ik heb er een komische ijsbreker aan overgehouden in mijn weg naar een eigen stek.


Wat meer geluk had ik bij het sollicitatiegesprek voor mijn huidige stageplek. Ik kreeg een presentatie over het onderzoek waar ik aan mee ging werken voorgeschoteld en raakte erg geënthousiasmeerd. Toen me na afloop de hamvraag ‘hoe klinkt dat?’ werd gesteld, kwam mijn uitdrukkelijkheid niet verder dan een bescheiden ‘wat leuk’. Toen ik bewust werd van mijn apathische houding, verontschuldigde ik me en benadrukte ik dat ik het moeilijk vind om mijn enthousiasme te uiten, en dat ze maar aan moesten nemen dat ik heel geïnteresseerd was. Echte passie zit van binnen of hoe dat spreekwoord ook luidt. Na afloop kon ik op het toilet wel mijn kop door de vlotter rammen van ongemak. Ondanks mijn onhandige uiting kreeg ik de stageplek zowaar wel.


Desalniettemin ben ik nog steeds in symbiose met mijn bedachtzame en creatieve innerlijke belevingswereld. Het is niet altijd de katalysator op momenten waarin ik mezelf moet profileren, maar geeft wel een handje vol leuke anekdotes en het vermogen om hierover te reflecteren in bijvoorbeeld een column.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen