Home Artikelen Van de boot naar de breinaald – Interview met Diny van der Tol

In de Voorstadslaan, achter station Nijmegen Centraal, bevindt zich al decennialang een iconische winkel: Diny’s Wol- en Handwerkzaak. Diny van der Tol, de negentig jaar oude eigenaresse, woont ernaast, en geeft ANS een kijkje in haar bijzondere leven en legendarische breizaak.  

Dat Diny van handwerk houdt, wordt duidelijk zodra je haar woonkamer binnenstapt. Overal waar je kijkt, zijn handgemaakte kleedjes en borduurwerken te zien. Zet een paar stappen verder en je bevindt je in de winkel, waar je je ogen uit kan kijken. Van kinderkleding en garen in alle kleuren van de regenboog tot Vierdaagse-sleutelhangers en gehaakte taarten: alles is er handgemaakt. Omringd door haar eigen creaties vertelt Diny over haar avontuurlijke verleden en leven als eigenaar van een handwerkzaak, die ontstond uit een kinderdroom.

Vanaf het moment dat Diny als schoolkind in aanraking komt met haken en breien, toen nog vaste vakken op de basisschool, spreekt het handwerken haar aan. Inmiddels tikt Diny de negentig aan, runt ze haar winkel nog grotendeels zelf en is ze haar voorliefde voor handwerk verloren noch verleerd. Soms verbazen haar bezoekers zich over haar. ‘De mensen komen binnen en vragen: “leef jij nog?” en dan antwoord ik “ja, ik ben er nog”’, zegt Diny lachend. 

Te kar en te boot

Geboren en getogen in Nijmegen, groeit Diny op in een omgeving waar niet creativiteit, maar hard werken centraal staat. ‘Het oudste kind moest in die tijd eigenlijk een jongen zijn, maar ja, ik was een meisje’, aldus een schouderophalende Diny. Haar jonge jaren stonden voornamelijk in het teken van veel tillen en sjouwen. In geuren en kleuren vertelt ze over haar ervaringen met het helpen van haar vader. Van melk en fruit verkopen met paard en wagen tijdens de Vierdaagse, tot het laden en lossen van drie kisten turf in één keer, Diny moest hoe dan ook haar handen uit de mouwen steken. Met een lach laat ze haar spataderen zien: ‘Kijk maar, ik heb ze alleen op mijn armen, niet op mijn benen.’ Ze vormen het bewijs dat het laden van die kisten voor een jong meisje een zware taak was. ‘Zo is mijn jeugd begonnen’, zegt ze. 

‘Het oudste kind moest in die tijd eigenlijk een jongen zijn, maar ja, ik was een meisje.’

Diny’s kennis over de kunst van hard werken komt goed van pas in haar volgende levensfase. Ook in deze tijd moet Diny de volledige toewijding aan haar eigen hobby nog even uitstellen. Ze trouwt namelijk met een schipper, wat betekent dat ze voortdurend aan het reizen is, en woont in een piepklein huisje op een boot. Met een zelfgekochte tanker en de bijbehorende benodigde papieren, verkent Diny twintig jaar het water in binnen- en buitenland. In 1978 wordt varen niet meer mogelijk vanwege de gezondheid van haar  echtgenoot, en meert Diny wederom aan in Nijmegen. Ze besluit om haar kinderdroom in vervulling te laten gaan en begint met Diny’s Wol- en Handwerkzaak. Als er iets mag blijken uit Diny’s woorden, is het dat ze een vol leven kent waarin ze uitgebreide ervaringen heeft opgedaan. ‘Ja, ik heb veel geleerd en altijd hard gewerkt’, beaamt ze. 

Wat de tijd wel, en zeker niet beïnvloedde 

Toen Diny in 1978 begon met de winkel, was ze niet de enige. Van de toen veertien Nijmeegse handwerkwinkels, zijn er vandaag de dag nog twee over. Hoewel er ondertussen al 47 jaren voorbij zijn gegaan, heeft Diny ervoor gekozen om niet helemaal mee te gaan met de tijd. Ze zet zich bijvoorbeeld af tegen het internet. Ze heeft geen webshop en regelt haar  inkopen volledig offline. ‘Internet is mijn hobby niet’, vertelt ze. ‘Ik houd me aan mijn eigen tijd. Ik wil de spullen die ik bestel voor de winkel met eigen ogen zien, en dan beslis ik pas of ik ze wil aanschaffen.’ Als argument noemt ze dat de kleur wol die je online ziet, vrijwel nooit overeenkomt met de bol die je vervolgens op je deurmat krijgt.

Naast de kwaliteitscontrole die fysiek winkelen met zich meebrengt, vindt Diny ook het persoonlijke contact met winkelaars fijn. Ze staat mensen graag te woord om al hun vragen te beantwoorden, maar ook om gewoon te kletsen. Ze herkent al haar vaste klanten, en zorgt altijd dat ze klaarstaat met koffie of hun vaste bestelling wol. ‘Als mensen hier binnenkomen, zijn ze vrolijk en gezellig’, vertelt ze met een lach. ‘Dan heb je al gewonnen.’ 

Niet alleen herkent ze haar klanten, Diny kan elke speld in de hooiberg die haar winkel is, opsporen. ‘Ik kan echt alles vinden, zelfs in het donker’, vertelt ze trots. Ook de prijslijst is haar bekend tot op de cent nauwkeurig. ‘Vaak heb ik de kassa nog niet aangeslagen, of ik weet al wat er betaald moet worden’, lacht ze. ‘Ik had vroeger altijd een acht op mijn rapport voor rekenen, kun je nagaan.’ 

Van ‘in’ naar ‘uit’, en weer helemaal ‘in’

Diny voelt zich dan misschien niet geroepen om het internet te gebruiken, de tijd gaat zeker wel mee met Diny. Hoewel het aantal winkels drastisch is teruggelopen, zijn de overlevende zaakjes zeker niet onpopulair. Ook Diny kan de hoeveelheid, en vooral de variatie aan klanten, beamen. Haken en breien zijn dan – helaas – geen onderdelen meer van het vaste vakkenpakket, de laatste jaren zijn het verrassend populaire activiteiten geworden. Niet alleen de omaatjes met wie Diny vroeger op school zat haken nog, studenten doen er ook aan mee! Van collegezalen tot de trein, breiwerken worden verrassend vaak uit tassen getoverd. 

De vraag luidt of dit een dertien-in-dozijn opkomende hobbytrend is, of dat er meer achter zit. Is het een hernieuwde voorkeur voor zelf maken in plaats van kopen, misschien zelfs een manier om om te gaan met de klimaatstress? Of is het de zogeheten ‘tegenbeweging’ van de online generatie? Daar zouden we Diny in ieder geval een eer mee bewijzen. Hoe dan ook, als het aan dit Nijmeegs icoon ligt, blijft ze nog een hele tijd hier tussen het garen en het mohair. Haar antwoord op de vraag over hoe lang ze nog haar winkel wil runnen, vergt dan ook weinig bedenktijd. ‘Zolang mijn gezondheid het toelaat, ga ik gewoon door.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen