Numerus-fixusstudies mogen weer gebruik maken van een loting om studenten te selecteren. Dat besloot de Tweede Kamer dinsdag. Studies mogen daarbij de ‘beste’ studenten voorrang geven en de ‘slechtste’ studenten uitsluiten van de loting. Studentenorganisaties hebben verdeelde meningen over het besluit.
Waar studies studenten jarenlang enkel decentraal mochten selecteren, met bijvoorbeeld een selectietoets en motivatiebrief, mogen zij nu ook weer kiezen voor een loting. Dit is ingevoerd om opleidingen zelf te laten besluiten wat zij de eerlijkste selectiemethode vinden. Minister Dijkgraaf stelde dit voor aan de Tweede Kamer en bedacht drie opties: een blinde loting, een gewogen loting waarbij de ‘beste’ kandidaten hogere kansen hebben, of een loting waarbij de ‘beste’ kandidaten sowieso worden toegelaten. De ‘beste’ kandidaten worden daarbij geselecteerd op basis van cijfers of een selectietoets. De kamer besloot dinsdag om numerus-fixusstudies deze opties te geven.
De kamer koos er daarnaast voor om studies nog een ander alternatief te bieden waarbij de ‘beste’ kandidaten worden toegelaten, de ‘slechtste’ worden afgewezen en er wordt geloot in de middengroep. Dit wordt het ‘Klaas Vissermodel’ genoemd. Klaas Visser, voormalig onderwijsdirecteur van de Universiteit van Amsterdam, geeft echter zelf aan dat de kamer zijn model verkeerd heeft geïnterpreteerd. De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) hebben een verdeelde mening over het model.
De beste dokters en psychologen
Het ‘Klaas Vissermodel’ dat de kamer aanbiedt aan opleidingen is gebaseerd op een model dat Klaas Visser in 2017 bedacht. In een ingezonden brief aan NRC schrijft hij dat hij het anders bedoelde dan de kamer nu heeft geïmplementeerd. Hij vindt het onwenselijk en oneerlijk dat er een groep kandidaten bij voorbaat kan worden uitgesloten van een loting. Hij geeft aan dat zijn model oorspronkelijk ook niet zo in elkaar zat en dat een VWO-diploma voldoende moet zijn om mee te mogen doen aan een selectie. ‘Het is verstandiger om van aanmelders inspanningsbereidheid te vragen: deelnemen aan proefstudeerdagen, gevolgd door huiswerkopdrachten die tijdig moeten worden ingeleverd’, schrijft hij. Hij vindt dat de groep die niet aan deze eisen voldoet moet afvallen. De best presterende groep, doorgaans leerlingen met een gemiddelde van 7,5 of hoger, moet daarentegen sowieso worden toegelaten bij numerus-fixusstudies, vindt Visser. ‘Die mensen worden hele goede dokters, tandartsen en psychologen’, betoogt hij.
Verdeelde meningen
De LSVb en het ISO hebben een verdeelde mening over het besluit. Het ISO is blij dat de selectiemogelijkheden worden uitgebreid. ‘We zijn wel huiverig dat loting een gemaksoptie wordt’, stelt Terri van der Velden, voorzitter van het ISO. ‘Elke opleiding vraagt om een andere selectieprocedure en er moet niet zomaar worden gegrepen naar loting omdat dat een makkelijke manier is om het aantal studenten terug te dringen.’ Van der Velden legt uit dat het ISO bang is dat studenten meerdere jaren moeten wachten tot ze worden ingeloot voor hun voorkeursstudie. ‘We hebben een voorkeur voor een combinatie van loting en selectie. We willen niet dat de slechtst presterende studenten de deur worden gewezen, maar staan achter het originele Klaas Vissermodel, waarbij je ongemotiveerde studenten eruit haalt.’ Van der Velden stelt daarnaast dat het ISO graag wil dat opleidingen hun selectieprocedure goed onderbouwen. Dit stond ook in een onlangs aangenomen motie van D66 en VVD.
De LSVb vindt dat er geen manier is om studenten eerlijk te selecteren, maar vindt loting daar het dichtst bij komen. ‘Dat studies nu voor loting kunnen kiezen is een stap in de juiste richting. Dat er een groep mag worden uitgesloten, vinden we wel kwalijk’, vertelt Joram van Velzen, voorzitter van de LSVb. ‘Een cijferlijst zegt niets over iemands motivatie of vermogen om een goede professional te zijn’, stelt hij. ‘Vragen om inspanningsbereidheid is al beter, maar je weet nooit waarom iemand op dat moment niet in staat is om aan de eisen te voldoen. Daarom zijn we ook tegen het Klaas Vissermodel.’ Van Velzen geeft daarnaast aan het schrijnend te vinden dat de Tweede Kamer het model verkeerd heeft geïnterpreteerd. ‘Het is erg dat de partijen die het hebben doorgevoerd niet eens met Klaas Visser hebben gesproken.’
Het LSVb vindt een decentrale selectie per definitie niet eerlijk. ‘Voor een kind van twee artsen is het veel makkelijker om een goede motivatiebrief voor geneeskunde te schrijven dan voor een kind van twee schoonmakers’, verklaart Van Velzen. Volgens Van der Velden ziet het ISO dat anders. ‘Bij een ongewogen loting loot je ook studenten uit die zich in een lage economische klasse bevinden. Wij zien dat niet als kansgelijk’, legt ze uit. ‘We zouden graag selectie-instrumenten zien die rekening kunnen houden met iemands achtergrond, zodat studenten die vanuit een slechte startpositie komen een duwtje in de rug kunnen krijgen.’
De vakbonden zijn het eens dat iedereen zijn voorkeursstudie zou moeten kunnen volgen. ‘Het capaciteitsprobleem moet aangepakt worden’, aldus Van der Velden.