Vandaag gaan de eerste economiestudenten met een negatief zelftestbewijs naar een fysiek werkcollege op de campus van de Radboud Universiteit (RU). De pilot waaraan zij deelnemen loopt tot 14 mei en moet inzicht geven over de impact van fysiek onderwijs op het studentenwelzijn.
In de pilot moeten de studenten zich twee keer per week testen om een werkgroep per week op de campus te kunnen volgen. ‘Wel moeten ze anderhalve meter afstand houden van elkaar’, vertelt Martijn Gerritsen, woordvoerder aan de RU. Studenten die weer naar de campus mogen zijn honoursstudenten en eerstejaars economiestudenten die het vak Microeconomics volgen. Gerritsen vertelt dat er voor het eerstejaars economievak is gekozen omdat vooral die studenten ernaar snakken om onderwijs op de campus te volgen. De Honours Academy kwam in aanmerking nadat ze interesse had getoond en mocht deelnemen aan de pilot vanwege de interactiviteit in de werkgroepen. De woordvoerder benadrukt dat de studenten op vrijwillige basis mee kunnen doen. Voor de studenten die niet mee willen doen blijft immers het al bekende alternatief van onderwijs op afstand bestaan. Volgens Gerritsen is de pilot ondanks de naderende heropeningsdatum, 29 april, van het hoger onderwijs relevant: ‘We weten immers niet wat het kabinet volgende week tijdens de persconferentie zal zeggen.’
Hoewel de RU de pilot oorspronkelijk wilde inzetten om het studentenwelzijn te bevorderen, worden de zelfsneltesten enkel gebruikt voor werkgroepen. Hans Schilderman, die namens de RU onderzoek doet naar de pilot, licht toe dat er is nagedacht over activiteiten die bijdragen aan het studentenwelzijn. Deze zijn volgens hem uitgesloten door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hij verwacht echter dat ook werkgroepen van belang kunnen zijn voor het welzijn.
Verschillende vormen van onderzoek
De pilot moet naast het faciliteren van het kleinschalige fysieke onderwijs ook nieuwe kennis en ervaring opleveren over de inzet van zelfsneltesten. ‘Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar het welzijnsaspect van studenten’, vertelt Schilderman. Dit bestaat enerzijds uit een kwantitatieve enquête die de studenten moeten invullen over de ervaringen van de zelftesten en anderzijds uit kwalitatieve interviews. Daarnaast is er nog een focusgroep die bestaat uit studenten die zelf nadenken over de impact en geleerde lessen. Op deze manier hoopt Schilderman namens de RU een rijker beeld te krijgen van de impact van de pilot op het studentenwelzijn.