Home Artikelen Zestig jaar verontwaardiging als de motor voor Hedy d’Ancona’s activisme

Zestig jaar verontwaardiging als de motor voor Hedy d’Ancona’s activisme

Activist Hedy d’Ancona (87) is als Dolle Mina, politicus en mede-oprichter van de Man-Vrouw-Maatschappij een van de bekendste gezichten van de tweede feministische golf. Ze vertelt over activisme in haar studententijd en geeft haar visie op de huidige staat van protest en verzet.

Het is vrijdagmiddag, Amsterdam bruist. Langs het appartement van Hedy d’Ancona loopt af en toe een verdwaalde toerist die door de ramen naar binnen gluurt. Kranten liggen uitgespreid op tafel, aan de hoge muren hangen goedgevulde boekenplanken. Aan tafel wordt er zorgvuldig thee ingeschonken en chocolade uitgedeeld. D’Ancona zit klaar om haar visie te delen. De energieke vrouw die aan de keukentafel zit is met haar rol bij de Dolle Mina’s, mede-oprichter van de Man-Vrouw-Maatschappij en feministisch tijdschrift Opzij niets minder dan een icoon van de tweede feministische golf. Ze zat namens de PvdA in de Eerste Kamer, werd staatssecretaris, Europarlementariër en later minister. Met uitzicht  op de Amsterdamse gracht, vertelt ze over haar eigen activisme en wat de hedendaagse student daarvan kan leren.

Collectief gevoel creëren

D’Ancona rondde haar studies Sociale geografie en Sociologie cum laude af aan de Universiteit van Amsterdam. Ze hield zich tijdens haar studententijd al bezig met maatschappelijke thema’s. ‘Ik was betrokken bij wat er in Amsterdam gebeurde’, vertelt ze met een nostalgische blik in haar ogen. ‘Er zijn in Amsterdam negentiende-eeuwse wijken rond het centrum niet gesloopt door acties vanuit de buurten. Van bovenaf was er veel gedram om daar een afbraakproces te beginnen, en vanuit planologisch opzicht hebben we ons als studenten verzet.’ Ze geeft toe dat ze het als student niet altijd bij het rechte eind had. ‘De aanleg van de metro, daar heb ik me ten onrechte tegen verzet. Want die blijkt fantastisch te zijn’, zegt ze lachend. 

‘Als je wat wil bereiken, dan moet je toch een gevoel weten te creëren dat je een beweging bent, en niet een heleboel losse individuen. Dat mis ik wel een beetje.’ 

Ook nu zetten studenten zich in voor maatschappelijke kwesties, bijvoorbeeld het conflict in Gaza. D’Ancona vindt het volkomen terecht. ‘Het is toch bijna onverdraaglijk om het wel gepresenteerd te krijgen, dag in, dag uit, op je scherm, en er niets mee te kunnen?’ Wanneer studenten de mogelijkheid hebben goed geïnformeerd te zijn, vindt d’Ancona dat zij iets met deze verontwaardiging mogen en juist moeten doen. Toch ziet ze een belangrijke achteruitgang in hoe activisme zich tegenwoordig manifesteert. Melancholisch vertelt ze dat ze het collectieve gevoel in activisme van destijds mist. ‘Als je wat wil bereiken, dan moet je toch een gevoel weten te creëren dat je een beweging bent, en niet een heleboel losse individuen. Dat mis ik wel een beetje.’ 

Gedeelde verontwaardiging

Het uitgangspunt van activisme zou volgens d’Ancona het mobiliseren moeten zijn: ‘Gedeelde verontwaardiging is de kern. Dat mensen niet denken: ik ben gek, ik voel me als enige ontevreden over iets.’ Ze benadrukt dat het gevoel delen met anderen ervoor zorgt dat er verbinding ontstaat. De activist vervolgt: ‘Soms weet je het niet eens van anderen. En dus moet je als student iets organiseren om van individuele ergernis gedeeld ongenoegen te maken.’

Ze is echter ook hoopvol over de passie van jonge generaties, met verwondering vertelt ze: ‘Ik was heel opgetogen toen hier met Internationale Vrouwendag een enorme demonstratie plaatsvond. Ik heb die mars in mijn hele leven nog nooit zo groot gezien.’ Wel zag ze dat de mars breder was dan alleen een feministisch protest, en ook ging over andere zaken die momenteel spelen. D’Ancona oreert: ‘In Amerika, in Nederland, in Gaza. Een heleboel mensen gebruiken de vrouwenmars om uiting te geven aan allerlei andere onrusten.’ Sommige mensen zien daar een probleem in, d’Ancona ziet daar kracht in. ‘Er zijn vrouwen in Gaza, vrouwen in Amerika. We kunnen het ons niet veroorloven om versnipperd te blijven. Dat vind ik een domme strategie in deze tijden.’ Nogmaals benadrukt ze het belang van collectiviteit. ‘Feministen kunnen best een punt van de taart voor zichzelf houden, maar het zou niet een belemmering moeten zijn om daarnaast ook andere kwesties onder de aandacht te brengen. En omgekeerd natuurlijk.’

Starten vanuit onrecht

D’Ancona ervoer als individu niet veel achterstelling als vrouw, maar het onrecht in de maatschappij zat haar hoog. ‘Ik had de mogelijkheid om te studeren, wat ervoor zorgde dat ik mij geëmancipeerd voelde. Juist het gevoel dat mijn positie eigenlijk uitzonderlijk was, en het idioot was dat het merendeel van de vrouwen zo achterlag op alle terreinen, zorgde ervoor dat ik me ging inzetten.’ Volgens d’Ancona hoeven eigen obstakels niet het uitgangspunt te zijn bij activisme. Veel acties waar ze onderdeel van was, tegen de apartheid in Zuid-Afrika of oorlog in Vietnam: ze nam hieraan niet deel omdat ze er zelf last van had, maar door een kern van collectieve verontwaardiging. 

‘Ik vind dit nogal een angstaanjagende toekomst.’

Om het ongenoegen over de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te uiten heeft d’Ancona zich op verschillende manieren ingezet, vertelt ze: ‘Ik schreef er over in kranten en tijdschriften. De aanzet van dat alles was een stuk van Joke Kool-Smit, in een uitgave van De Gids met als thema “onbehagen’’.’ Op dit stuk over de achtergestelde positie van vrouwen bleven de reacties maar komen. ‘Toen belde ze mij op, of we wat met die reacties konden doen’, herinnert ze zich. De Man-Vrouw-Maatschappij werd opgericht. Deze actiegroep riep op tot meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen, waarbij mannen werden aangespoord om onderdeel te zijn van deze beweging. Deze blik is tekenend voor de algehele visie op het feminisme van d’Ancona. Ze vertelt gepassioneerd: ‘Feminisme gaat veel meer over een maatschappijvisie, dan over enkel de achterstand van vrouwen veranderen. Ik denk dat het feminisme een ideaal is van een samenleving waarin gelijkberechtiging is, ongeacht welk gender.’

Hoop voor de toekomst

Zelf is d’Ancona het levende bewijs dat activisme niet met de jaren verdwijnt. Haar jarenlange inzet loonde niet altijd, maar dat hield haar niet tegen. ‘Je reageert altijd met verontwaardiging op onrecht. Maar die verontwaardiging is eigenlijk de motor die je in beweging brengt.’ Als gevraagd wordt waar ze zich als jonge activist nu voor zou inzetten, hoeft ze niet lang na te denken: ‘Het klimaat, strengste maatregelen en geen ontkenning meer toestaan.’ Maar echt weer twintig zijn, zou ze absoluut niet willen. Resoluut voegt ze toe: ‘Ik vind dit nogal een angstaanjagende toekomst. Het probleem is urgent, maar de overheid overtuigt niemand ervan dat dit een grote bedreiging is.’ Zonder twijfel zou ze zich bij Extinction Rebellion voegen. ‘We hebben anders geen enkele toekomst meer. Er zijn overheidsbeslissingen die nu eenmaal voor het algemeen belang moeten zijn, en ik vind dat dat vaak tekortschiet, dat er niet gedacht wordt aan wat er op het spel staat.’ D’Ancona neemt haar laatste slok thee en praat verder. ‘Nederland loopt vaak achter bij allerlei noodzakelijke maatregelen die in het Europees verband worden genomen. Ik kan absoluut niet trots zijn op Nederland.’ De ergernis is hoorbaar in haar tot nu toe rustige stem.

Toch is haar fundament er een van hoop. ‘Je weet dat het beter kan en anders moet. Als je hoop verliest, ziet het er pas echt somber uit.’ Ze blijft strijdbaar, maar verwacht niet dat in haar leven alles gerealiseerd wordt. Filosofisch schetst ze: ‘Ik ben dan misschien al lang dood. Maar het is de drijfveer, omdat je weet dat iets mogelijk is.’ Het is tekenend voor de beweging die ze al jarenlang in gang heeft gezet. Ze zucht: ‘Mijn tijd is wel voorbij, maar deze generatie heeft nog steeds reden genoeg om haar ongenoegen te uiten.’

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 5.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen