Er is al zo veel negativiteit in de wereld, dat mensen best wat meer positiviteit kunnen gebruiken. Student Nederlandse Taal en Cultuur Marieke Camps bekijkt de dingen graag optimistisch en schrijft over wat er gebeurt als je (soms iets te) optimistisch in het leven staat.
Ik liep naar de supermarkt. Het was negen uur ‘s avonds en zo’n januaridag waarop je nieuwjaarsoptimisme alweer af begint te brokkelen. In het donker nog naar de supermarkt moeten is allerminst iets waar mijn hart van opspringt, maar op straat verwonderde ik me toch. Kerstlampjes: ze hingen werkelijk in elke voortuin. Mijn wandeling werd ineens een stuk minder donker en toen ik in verlichte staat terug naar huis wandelde, rees de verwondering in me op. Waarom houdt iedereen toch zo van kerstlampjes?
Een zwart snoer met honderd minilichtjes in de kerstboom of rond het bed schijnt minder fel dan een plafondlamp. Toch verlicht het ons leven in de donkere winterdagen aanzienlijk meer dan zo’n fel plafondpeertje. Na mijn supermarktwandeling ging ik op onderzoek uit. Ik observeerde huis, voortuin en studentenkamer op zoek naar het geheim van het kerstlampje.
Hele voortuinen worden in een witgele gloed gehuld, alsof de bewoners in sprookjesland wonen. Sommige voortuinbezitters maken zelfs heuse kunstwerken. Zo vond ik een engel gemaakt van ijzerdraad en kerstverlichting, waarbij de lampjes op de vleugels aan en uit knipperden alsof ze bewogen. Lampjes in de vorm van ijspegels zijn ook zeer geliefd: toch een beetje kou deze winter in dromen. Dat het kerstlampje sfeer geeft mag duidelijk zijn. Het is gezellig, knus, een beetje kneuterig ook, maar ook magisch én het doet ons denken aan kerst (om niet geheel onlogische redenen). Alleen geven deze voordehandliggendheden geen antwoord op de vraag wát het nou zo magisch maakt en waarom wij daar zo door geraakt worden.
Uit mijn uiterst wetenschappelijke observaties, bleek dat je je onmogelijk kunt focussen op één lampje aan het lichtsnoer. Daardoor lijken ze te bewegen, net als sterren in de hemel. Is dat dan wat ze zo mooi maakt? Die ongrijpbaarheid die de nachtelijke lichtpuntjes ook hebben? Het eindeloos kunnen kijken en telkens nieuwe lichtjes zien verschijnen? De onscherpte, die ruimte overlaat voor de verbeelding van ultieme scherpte en helderheid? Het klinkt in elk geval mooi. Misschien zijn mijn bevindingen niet waar, maar ze brachten me wel een nieuw levensinzicht: omarm de onscherpte in het leven. Geniet van onwetendheid en heb deze net zo lief als de kerstlampjes in je kamer.