Van 2 tot en met 8 april vond de dertigste editie van de Race of the Classics plaats, kortweg ‘de Rees’ genoemd, een studentenzeilrace op tallships. ANS trok een zeiljas aan en voegde zich bij Team Radboud Universiteit.
Tekst: Dennis van der Pligt
Foto’s: Kevin May
Zeilen was ooit het pakkie-an van hard werkende zeelieden op vissers-, handels- en oorlogsschepen, met alle ontberingen van dien. Tegenwoordig is het vooral een hobby, volgens de stereotypering met name van kakkers. Bij de Race of the Classics zijn echter studenten van allerlei slag en uit diverse steden van de partij. Deze weeklange studentenzeilwedstrijd over de Noordzee wordt uitgevochten met tallships van dertig, veertig meter lang, die soms zo’n honderd jaar oud zijn. Dit jaar bestond de Rees uit drie etappes: Rotterdam-Ipswich, Ipswich-Scheveningen, Scheveningen-Beverwijk. Ook Nijmegen bracht een twaalfkoppige groep zeilenthousiastelingen bijeen: Team Radboud Universiteit mocht bij een ervaren bemanning aan boord van de Iris.
Samen uit, samen thuis
Vol inspanning trekken vijf man de ‘klauw’ omhoog, een stuk hout waarmee de ‘piek’ vastzit aan de mast. Met evenveel inzet hijsen vier andere teamleden die piek omhoog, de dwarsbalk waaraan het imposante grootzeil is bevestigd. Langzaam maar zeker ontvouwt die witte doek zich in de richting van de lichtgrauwe Noordzeehemel. Het is hierbij belangrijk dat de piek schuin omhoog steekt. Als die omlaag bungelt, gaat het zeil klapperen. Al puffend moet een bemanningslid dus ook nog coördineren tussen de twee groepen. ‘Klauw stoppen, piek door!’ schalt het over het dek. Nadat negen paar ogen vanuit dikke zeiljassen inderdaad opmerken dat de klauw te hard gaat, klinkt al snel weer ‘klauw door!’. Dan is plots een luid en eenvoudig ‘ho!’ hoorbaar. Het grootzeil staat, de groep hijgt. Samen happen ze naar lucht. Zeilen is een teamsport.
Ben, schipper, eigenaar en bewoner van de Iris, houdt vanaf het roer een oogje in het zeil en stuurt de andere drie bemanningsleden aan. Geregeld zeilen zij recreatief op soortgelijke vaartuigen. Team Radboud krijgt instructies van deze ervaren bemanning. Zonder zeebenen kun je dus gewoon meedoen. Op het tussendek leren enkele teamleden het ‘opschieten’ van touw, dat wil zeggen het netjes oprollen en vastknopen. Bemanningslid Hans wijst in de verte naar andere schepen in de Rees-vloot, en legt het verschil tussen kitsgetuigd en schoenergetuigd uit. ‘De Iris zelf is kitsgetuigd, haar achterste mast is namelijk korter dan haar voorste.’ Voor schoenergetuigd geldt het omgekeerde, zulke schepen doen ook mee. Samen vormen al die bolle zeilen van de diverse Rees-vloot een waar spektakel.
Met overgeven en overgave
Om niet zomaar uit hun nest te rollen, proberen de meesten zoveel mogelijk in de stabielere stuurboordbedden te liggen. Door de wind helt de Iris tijdens de eerste nacht immers flink over stuurboord. Na vier uur slaap zal de helft van het team de anderen afwisselen en het schip besturen, een routine die zich herhaalt. Sommige teamleden worden helaas wat zeeziek en voelen soms vooral de behoefte de Noordzee aan te vullen.
Bovendeks wordt ondertussen besloten dat een topzeil gestreken moet worden om het schip weer rechter te laten varen. Onder andere teamleden Rinske en Kevin krijgen deze taak, en met goede zin trekken ze aan de betreffende lijn. Vol overgave haalt Kevin met links, dan weer met rechts de lijn binnen, totdat hij op een zeker moment een totaal ander touwtje vastpakt. Bij de eerstvolgende ruk blaast ineens Rinskes reddingsvest op – daar was dat koordje dus van. Droogjes grinnikt bemanningslid Jan: ‘Rinske is opgeblazen’.
De verbazing en lichte schrik maken plaats voor gelach, terwijl Engeland opdoemt. Eenmaal aan wal in Ipswich maken alle teams zich klaar voor het eerste feest. Hoewel het evenement in naam een race is, lijkt de organisatie helaas meer bezig met de festiviteiten dan met het competitie-element. Hoe de wedstrijd precies in elkaar steekt, blijft ook voor de schippers soms in mist gehuld.
De diepte van de zee
Met de oren gespitst luistert het team benedendeks naar bemanningslid Marjan, die de geheimen van de Noordzee blootlegt. De beginselen van het navigeren worden geleerd. Op de kaart staan allerlei tekens die vragen oproepen. ‘Die boei geeft aan dat je er ten westen van moet blijven’, legt Marjan uit. ‘Daar voorbij is het water immers te laag.’ Oude scheepswrakken die ook op de kaart staan, maken duidelijk dat laagwatergebieden ooit veel slachtoffers maakten. Ondanks de overzichtskaarten die enorme gebieden tonen, kan op zee zijn aanvoelen als een kleine wereld. Vanaf het achterdek overzie je immers het hele schip. De kleine deurtjes en bedjes versterken bovendien dit gevoel van een besloten omgeving.
Wanneer je echter over de reling de verre horizon hemel en zee ziet scheiden, begint te dagen hoe majestueus de wijde omgeving is. In de machtige Noordzee liggen uitgestrekte windmolenparken en dichtbevolkte vaarroutes voor reusachtige vrachtschepen. Al die mensencreaties werpen door de ondergaande zon lange schaduwen over het drukke water, een schouwspel waar het Nijmeegse team slaperig maar tevreden van geniet. Met raadselachtige strafpunten op de eindstand in Beverwijk wordt Team Radboud uiteindelijk dertiende van de negentien deelnemende schepen. Hoewel de organisatie maar een gebrekkig wedstrijdgevoel creëerde, werd de ervaring ruimschoots goed gemaakt door het ontstane teamgevoel.