De meeste mensen zullen De Correspondent kennen als een innovatief journalistiek platform met lange artikelen en zo mogelijk nog langere titels. Het recent verschenen boek De Correspondent in Amerika geeft een inkijkje in het ontstaan en de internationale groei van het medium. Zo leren we de organisatie van een andere kant kennen, met gemengd succes.
Journalist Leendert van der Valk volgde het team achter De Correspondent vanaf de begindagen van het platform en keek daarna ook mee bij de campagne om een Engelstalige site te lanceren. Het resultaat verscheen afgelopen februari in boekvorm. De inhoud van dit exposé is zo’n beetje wat je ervan zou verwachten. Van der Valk zet in chronologische volgorde de gebeurtenissen uiteen rond de oprichting van De Correspondent in 2013 en het ontstaan van Engelstalige tak The Correspondent in de loop van 2018. Daarbij staat de storm van kritiek centraal die losbarstte toen bleek dat die Engelse tak zich niet in de Verenigde Staten zou vestigen, maar in Amsterdam. De campagne richtte zich sterk op het westelijk halfrond, maar achteraf zou er nooit sprake zijn geweest van een fysieke uitbreiding. Het was een onhandige zet die veel vragen opriep, dus dook Van der Valk de psyche van de oprichters in op zoek naar antwoorden. In de loop van het boek doet hij daarom niet alleen verslag van het ontstaan van De én The Correspondent, maar vertelt hij ook in geuren en kleuren over het persoonlijke wel en wee van de kopstukken van de organisatie. Het resultaat is een gemengd beeld van De Correspondent: Van der Valk windt geen doekjes om de fouten die zijn gemaakt, maar is op andere momenten wel heel erg jubelend over de breinen achter het platform.
Inglourious Basterds
De rode draad van het boek is zeker niet oninteressant. Het is echter wel een dun draadje, want hoewel het boek amper 250 bladzijden telt, voelt een groot deel aan als vulmiddel. Bovendien is de informatie die wel in het boek is opgenomen is soms ronduit merkwaardig te noemen. Zo begint Van der Valk na een korte proloog over de commotie rond The Correspondent met een geschiedenisles, die het beste kan worden omschreven als een hagiografie van oprichter Rob Wijnberg. Hoewel het medium pas in 2013 werd opgericht, begint het verhaal namelijk in 1881 met de startup avant la lettre van Wijnbergs betovergrootvader. Vergezocht? Nogal, maar in elk geval stukken relevanter dan de tussenliggende generaties Wijnberg die daarna aan bod komen. Daar zaten bijvoorbeeld oorlogshelden tussen die de inspiratie vormden voor Inglourious Basterds. Een leuke herinnering voor lezers dat ze hun tijd beter zouden kunnen besteden met het kijken van een Tarantino-film. Het is helaas weinig relevant voor het verhaal waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Later blijkt dat de oprichters dergelijke verhalen ook inzetten tijdens hun campagne in de VS om hun affiniteit met de Amerikaanse waarden te tonen. Of dat de motivatie was voor Van der Valk om deze anekdotes op te nemen blijft giswerk. Zonder deze kennis nodigt het begin van dit boek vooral uit om verder te lezen vanwege een morbide interesse om te zien waar dit boek in godsnaam naartoe gaat.
En toen?
Van der Valk maakt het gelukkig nergens in het boek zo bont met de wollige anekdotes als in het eerste hoofdstuk en de stijl van schrijven is best aangenaam. Toch zijn er ook in algemenere zin vraagtekens te zetten bij de relevantie van dit boek. Hoofdredacteur Wijnberg vond het volgens een artikel op de site van De Correspondent in elk geval ‘leerzaam’ om een boek over hemzelf te lezen. Daarbij prijst hij zichzelf om de transparantie van zijn organisatie en nodigt lezers uit zelf een oordeel te vormen. Over die openheid is geen woord gelogen, want het boek zet de keuzes van de Correspondentclique inderdaad niet altijd in een positief daglicht. Dat neemt echter niet weg dat het boek je als lezer vooral achterlaat met een leeg gevoel. ‘The Correspondent is een beetje geblutst, maar ze beginnen toch maar gewoon’, valt er op de laatste pagina te lezen. Oké, dus? De conclusie van het boek is blijkbaar dat De Correspondent wat fouten heeft gemaakt, wat successen heeft geboekt en nu grotendeels in de oude patronen verder moddert. Het boek roept daarmee vooral de vraag op waarom het nú is geschreven. Enerzijds is er genoeg tijd verstreken sinds de campagne om The Correspondent van de grond te krijgen dat een retrospectief niet zo’n gek idee is, maar anderzijds laat het halfslachtige einde zien dat er weinig nieuws te melden valt.
Al met al is De Correspondent in Amerika een min of meer interessant boek dat gelukkig in klare taal is geschreven zodat de lezer toch de aandacht bij het flinterdunne verhaal houdt. Voor wat er na het lezen blijft hangen over de megalomane ideeën van Rob Wijnberg kun je echter net zo goed een kwartiertje op Wikipedia rondstruinen.