Wat hebben Marcel Proust, Guy de Maupassant, Oscar Wilde en Charles Darwin gemeen? Ogenschijnlijk niet veel, op hun beroemdheid na. Het verband zit in een onverwachte hoek: ze hebben allemaal een connectie met de Franse arts, politicus en casanova Samuel Jean Pozzi. Het doel van Julian Barnes’ biografie De Man In De Rode Mantel is om deze ‘uiterst intelligente, zeer doortastende, op de wetenschap vertrouwende rationalist’ uit de vergetelheid te halen. Hij maakt van deze biografie gebruik om een overtuigend maar soms onpersoonlijk beeld van de Belle Époque te schetsen.
Barnes is onder andere kunstliefhebber, literatuurkenner en fan van alles wat met Frankrijk te maken heeft. Het verhaal voelt dan ook bij vlagen als een avond in de kroeg met een licht aangeschoten, francofiele vriend. Het wordt enthousiast verteld en is samengesteld uit afdwalingen van het hoofdonderwerp. Deze omwegen kunnen gaan over een impressionistisch schilderij, het proces van Oscar Wilde of een (kortstondig) levende schildpad met een verguld en met edelstenen ingelegd schild.
Biografie van wie?
Naast Pozzi zijn de centrale personages in deze eigenaardige biografie de platzakke prins Edmond de Polignac en graaf Robert de Montesquiou: een extravagante dichter en dandy die wordt overschaduwd door niet één, maar drie fictionele karakters die op hem gebaseerd zijn. Met betrekking tot de levens van deze figuren onderzoekt Barnes het leven van de Franse artistieke kringen in de tijd van ongeveer 1870 tot 1920, de Belle Époque. Het zijn roerige tijden van pistoolduels, literaire aanvallen en dandyisme, snobisme verheven tot een kunst.
Barnes, in Nederland vooral bekend van zijn Booker-prize winnende roman Alsof het voorbij is (Sense of an Ending), neemt het niet zo nauw met genres. Om een historisch karakter tot leven te wekken heb je een verhaal nodig, en als dat verhaal smeuïg wordt verteld, des te beter. De biografie heeft in die zin iets van een roman. Barnes blijft echter dicht bij de bronnen, en geeft duidelijk aan wanneer hij speculeert. Aan het eind van een lijst met ‘dingen die we niet kunnen weten,’ besluit hij: ‘Al die kwesties zouden, uiteraard, in een roman kunnen worden opgelost.’
Kunst
Alle Franse schrijvers en kunstenaars die ook maar een beetje bij de hoofdpersonen betrokken zijn worden benoemd en op een of andere manier ben je er bijna zeker van dat Barnes al hun werken uit zijn hoofd kent. Hij neemt ook de tijd om kunstwerken die voorbijkomen te bespreken op een toegankelijke manier. Als lezer krijg je met behulp van de vele afbeeldingen een kleine introductie in de kunst van die tijd. De personages hebben allemaal wel iets te maken met kunst, en deze connecties leiden niet zelden tot leuke anekdotes.
Anekdotes en controverses
Deze anekdotes worden grappig en welbespraakt gebracht en geen enkele controverse uit laat achttiende-eeuws Frankrijk blijft onaangeroerd. Er wordt wel af en toe voorkennis verondersteld over bepaalde gebeurtenissen zoals de Dreyfusaffaire, waar sommige lezers niet bekend mee zullen zijn. De lezer kan door deze afdwalingen af en toe de draad een beetje kwijt raken. Na de eerste vijftig bladzijden is het dan ook niet heel vreemd om je af te vragen over wie het boek ook alweer gaat.
De licht-ironische vertelstijl van Barnes past uitstekend bij een biografie van dit type, maar schept soms een afstand tot de personages. Dit is jammer omdat de beste passages van het boek zijn gewijd aan persoonlijker zaken, zoals Pozzi’s getroebleerde relatie met zijn dochter waarbij uit haar dagboeken wordt geput. Het boek wekt meer nieuwsgierigheid dan medeleven.
Portret van een tijdperk
In De man in de rode mantel wordt de biografievorm opgerekt tot iets alomvattends. Soms brengt dit verwarring met zich mee, maar het zorgt er ook voor dat de lezer op den duur een beeld van de tijdsgeest krijgt. Het persoonlijke aspect blijft daardoor soms wat onderbelicht. De aandacht wordt steeds verlegd naar een ander detail dat vervolgens wordt besproken om tot een overtuigend totaalbeeld te komen. Deze onconventionele biografie, die soms van hot naar her springt, barst van het enthousiasme. Het is een boek over een bijzonder tijdperk voor de lezer met ook maar een beetje interesse in de Belle Époque.